Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
gaf aan dat ik een van de weinige mensen was bij wie hij zich rustig voelde. Volgens mij was het laatste wat hij zei: "Ik vind het oneerlijk dat ik die bindingen met jou wel heb en dat ik daarom geen einde aan mijn eigen leven kan maken." Daarna viel hij stil waarin ik hem de ruimte gaf om even stil te zijn. Ik zag dat hij iets naar rechts leunde. Ik zat links van hem. Ik zag dat hij vervolgens naar links leunde in de richting van mij en dat hij tegelijkertijd tegen mij zei: "Ik wil iets proberen, schrik niet, ik doe je geen pijn". Ik zag dat hij in die links leunende beweging in zijn rechterhand een plastic steekwapen had van dik plastic glas met daaraan iets vast getapet en dat hij daarmee met zijn rechterarm naar mij toe graaide als het ware. Ik ben heel erg instinctief opgestaan, ik heb hem weggeduwd en ik heb alarm gedrukt op mijn pieper. Vervolgens ben ik met hem in een worsteling geraakt waarin hij mij vastgreep bij mijn hoofd.
letselrapportage Forensische Geneeskunde GGD Limburg-Noordnaar aanleiding van het
letselonderzoekbij
[benadeelde partij]volgt onder meer dat: [5]
camerabeeldengevorderd van de therapieruimte in de
Rooyse Wisselte
Oostrum, waar het steekincident heeft plaatsgevonden op
26 april 2022. Op de
camerabeeldenheeft de politie het navolgende gezien: [6]
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf en/of de maatregel
7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
- Kleding:referte aan het verzochte bedrag van € 100,-.
- Reis- en parkeerkosten:referte aan een bedrag van € 47,12 en afwijzing van de reis- en parkeerkosten van de traumatherapeut en de psycholoog, nu het in de lijn der verwachting ligt dat de werkgever – die de kosten van de behandeling draagt – ook de reiskosten betaalt. Voor wat betreft de toekomstige reis- en parkeerkosten heeft de raadsvrouw primair verzocht deze af te wijzen en subsidiair deze niet-ontvankelijk te verklaren, nu de toekomstige post niet concreet en niet onderbouwd of begroot is.
- Medische kosten:referte aan het verzochte bedrag van € 780,-. Voor wat betreft de toekomstige post heeft zij primair verzocht deze af te wijzen en subsidiair deze niet-ontvankelijk te verklaren, nu deze niet concreet en niet onderbouwd is.
- Kosten zonder nut:referte aan het verzochte bedrag van € 65,29. Voor wat betreft de toekomstige post heeft zij primair verzocht deze af te wijzen en subsidiair deze niet-ontvankelijk te verklaren, nu er niet met voldoende mate van waarschijnlijkheid van kan worden uitgegaan dat de kosten daadwerkelijk zullen worden gemaakt.
- Huishoudelijke hulp:referte aan het verzochte bedrag van 26 april tot en met 21 augustus, derhalve € 1.209,44 (€ 1.264,44 - € 55,-). De benadeelde partij heeft vanaf september weer deelgenomen aan hockey en heeft ook weer gewerkt als PMT-therapeut, derhalve lijkt huishoudelijke hulp ook vanaf september uitvoerbaar te zijn geweest. Voor het overige verzochte bedrag van € 55,- heeft de raadsvrouw afwijzing verzocht. Voor wat betreft de toekomstige post heeft zij primair verzocht deze af te wijzen en subsidiair deze niet-ontvankelijk te verklaren, nu er niet met voldoende mate van waarschijnlijkheid van kan worden uitgegaan dat de kosten daadwerkelijk zullen worden gemaakt.
- Verlies zelfwerkzaamheid:niet-ontvankelijkverklaring van het verzochte bedrag van € 221,79, nu dit gedeelte van de vordering onvoldoende is onderbouwd. Voor wat betreft de toekomstige post heeft zij primair verzocht deze af te wijzen en subsidiair deze niet-ontvankelijk te verklaren, nu er niet met voldoende mate van waarschijnlijkheid van kan worden uitgegaan dat de kosten daadwerkelijk zullen worden gemaakt.
- Verlies van arbeidsvermogen: primair afwijzing en subsidiair niet-ontvankelijkverklaring nu de post op geen enkele wijze is onderbouwd of concreet is gemaakt.
- Smartengeld: toewijzing van een bedrag van € 7.500,- onder verwijzing naar een uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2022:3606) van 4 mei 2022. De raadsvrouw acht de door de benadeelde partij ter onderbouwing aangehaalde uitspraken niet vergelijkbaar. Voor wat betreft de toekomstige post heeft zij primair verzocht deze af te wijzen en subsidiair deze niet-ontvankelijk te verklaren, nu de toekomstige post onvoldoende is onderbouwd. Meer subsidiair heeft de raadsvrouw – gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder zijn financiële situatie – verzocht de vordering bij toewijzing te matigen.
€ 13.141,84. Verdachte is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor deze schade. De rechtbank zal de verdachte daarom veroordelen tot betaling van dat bedrag, met vermeerdering van de wettelijke rente, te rekenen vanaf de data zoals die door de benadeelde partij zijn gevorderd per schadepost, tot de dag der algehele voldoening.
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte tot
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
terbeschikkingstellingvan de verdachte,
met bevel tot verpleging van overheidswege;
wijstgedeeltelijk
toede vordering van de [benadeelde partij] en veroordeelt de verdachte om aan de benadeelde partij te betalen een bedrag van
€ 13.141,84.Het toegewezen bedrag te vermeerderen met
de wettelijke rentevanaf:
- bepaaltdat de vordering van
[benadeelde partij]voor de overige gevorderde schade
niet-ontvankelijkis en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen; - veroordeelt de verdachte in de kosten van de procedure, de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging daaronder begrepen, en begroot deze kosten aan de zijde van [benadeelde partij] tot heden op nihil;
- legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling
- bepaalt de duur volgens welke met toepassing van artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering gijzeling kan worden toegepast op
- bepaalt dat voor zover de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, in zoverre daarmee de verplichting tot betaling aan [benadeelde partij] komt te vervallen en andersom dat voor zover de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan [benadeelde partij] , in zoverre daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.