ECLI:NL:RBLIM:2022:9865

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 december 2022
Publicatiedatum
9 december 2022
Zaaknummer
9558999 CV EXPL 21-5508
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst en contractuele boete wegens niet-nakoming

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 7 december 2022, betreft het een geschil over de ontbinding van een koopovereenkomst en de daaropvolgende contractuele boete wegens niet-nakoming. De eisende partijen, bestaande uit meerdere personen, hebben een pand gekocht van de erven van een overleden verkoper. De koopovereenkomst stipuleerde dat het pand leeg en ontruimd diende te worden op het moment van levering. Echter, op de afgesproken leverdatum, 31 augustus 2021, was het pand niet leeg, maar vol met afval en persoonlijke bezittingen, waaronder een ingegroeide auto. De eisende partijen hebben de verkopers in gebreke gesteld en uiteindelijk de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden, waarbij zij aanspraak maakten op een contractuele boete van € 28.000,00. De gedaagde partijen, die de verkopers vertegenwoordigden, betwistten de ontbinding en stelden dat de eisende partijen de overeenkomst niet correct hadden nagekomen.

De kantonrechter oordeelde dat de eisende partijen terecht de overeenkomst hadden ontbonden, omdat de verkopers niet voldaan hadden aan de verplichtingen uit de koopovereenkomst. De rechter concludeerde dat de aanwezigheid van afval en de ingegroeide auto een tekortkoming vormden die de ontbinding rechtvaardigde. De kantonrechter wees de vordering van de eisende partijen toe en verklaarde de boete verbeurd. De gedaagde partijen werden veroordeeld tot betaling van de boete en de proceskosten. De rechter benadrukte dat de verkopers, ondanks hun moeilijke situatie, niet konden ontsnappen aan hun verplichtingen uit de koopovereenkomst.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 9558999 CV EXPL 21-5508
Vonnis van de kantonrechter van 7 december 2022
in de zaak van

1.[eisende partij in conventie, verweerder in reconventie 1] ,wonend te [woonplaats 1] ,

2.
[eisende partij in conventie, verweerder in reconventie 2],
wonend te Mechelen, [woonplaats 2] ,
3.
[eisende partij in conventie, verweerder in reconventie 3],
wonend te Geleen, [woonplaats 3] ,
4.
[eisende partij in conventie, verweerder in reconventie 4],
wonend te [woonplaats 4] ,
eisende partij in conventie, verweerder in reconventie,
gemachtigde mr. B.F.M. Peters,
tegen

1.[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 1] ,wonend te [woonplaats 5] ,

gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
gemachtigde mr. J.P.C.M. van Riet,

2.[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 2] ,wonend te [woonplaats 6] ,

gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
gemachtigde mr. M.H.J.M. Stassen,

3.[ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 1] ,wonend te [woonplaats 7] ,

ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding,
procederend in persoon,

4.[ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 2] ,zonder bekende woon- of verblijfplaats,

ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding,
niet verschenen, niet geantwoord.
Partijen worden hierna aangeduid met [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie 1] , [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie 2] , [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie 3] , [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie 4] (afzonderlijk, en gezamenlijk: [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] ) en met [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 1] , [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 2] , [ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 1] (afzonderlijk en gezamenlijk: [gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie] ). De niet verschenen partij wordt hierna met [ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 2] aangeduid.

1.Het verdere verloop van de procedure

in conventie en in reconventie
1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis in incident van 23 maart 2022, waarbij onder meer is bepaald dat
- [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] de erfgenamen van [erflater] (hierna: [erflater] ) op de voet van artikel 118 Rv in het geding dient te betrekken middels oproeping om op de rolzitting van 4 mei 2022 te verschijnen en
- de hoofdzaak op de rol van 20 april 2022 komt voor conclusie van antwoord in reconventie,
  • de conclusie van antwoord in reconventie zijdens [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] ten aanzien van de conclusie van eis in reconventie van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 1] en van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 2] ,
  • de dagvaardingen van 26 april 2022 jegens [ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 1] en [ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 2] . Deze zaken zijn bij de rechtbank afzonderlijk geregistreerd. Deze zaken zijn ter rolzitting van 4 mei 2022 ingetrokken omdat zij niet juist zijn aangebracht.
  • de oproepingen van 16 mei 2022 jegens [ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 1] en [ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 2]
  • de conclusie van antwoord in conventie aan de zijde van [ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 1] ,
  • de rolbeslissing waarbij een mondelinge behandeling is bevolen,
  • de akte overlegging producties zijdens [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] ,
  • de akte (eerste) wijziging van eis zijdens [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] ,
  • de mondelinge behandeling gehouden op 10 oktober 2022, waarvan aantekeningen zijn gemaakt. Zijdens [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] zijn spreekaantekeningen tevens houdende akte (tweede) wijziging van eis ingebracht.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere feiten

in conventie en in reconventie; in vervolg op de feiten in het vonnis in incident
2.1.
Het pand aan de [adres] te [plaats] heeft ongeveer 30 kamers, en was in het verleden een mijnwerkerspension en daarna een hotel. Het pand zal daarmee in dit vonnis worden aangeduid als het pand (en niet: de woning zoals in het vonnis in incident). Het pand betreft een monument en er rust de bestemming “Maatschappelijke doeleinden” (pension) op. Wegens verwaarlozing van het onderhoud van het houtwerk heeft de [gemeente] erven [erven] dwangsommen opgelegd inzake achterstallig onderhoud van het pand ter hoogte van € 120.000,00.
2.2.
De oorspronkelijke vraagprijs van het pand was € 245.000,00 k.k. In de verkoopbrochure staat onder meer dat het pand volledig gerenoveerd dient te worden en dat het pand leeg en in ontruimde staat wordt geleverd ten tijde van het transport. Op 3 juni 2021 heeft [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] een bod uitgebracht van € 280.000,00 zonder ontbindende voorwaarden. Op 14 juni 2021 hebben de erven [erven] toegestemd met het bod. [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] heeft bij e-mail van 21 juni 2021 desgevraagd laten weten dat het mogelijk is dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 1] in het pand blijft wonen tegen een richtlijn huurprijs van € 400,00 per maand.
2.3.
In de tussen [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] als kopers en de erven [erven] als verkopers op 22/25 juni 2021 gesloten koopovereenkomst (hierna: de koopovereenkomst/de € 280.000,- koopovereenkomst) is overeengekomen dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 1] in het pand kan blijven wonen (artikel 19.3) en dat de onroerende zaak bij de feitelijke levering leeg en ontruimd is (artikel 7.2). [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 1] woonde, tezamen met een vriend, [naam vriend] , al jarenlang in het pand. Over [naam vriend] is niets overeengekomen in de koopovereenkomst.
2.4.
Artikel 11 van de koopovereenkomst luidt:
artikel 11 Ingebrekestelling/Ontbinding
11.1
Indien één van de partijen, na in gebreke te zijn gesteld, gedurende acht dagen nalatig is of blijft in de nakoming van één of meer van haar uit deze koopovereenkomst voortvloeiende verplichtingen, kan de wederpartij van de nalatige partij deze koopovereenkomst zonder rechterlijke tussenkomst ontbinden door middel van een schriftelijke verklaring aan de nalatige partij.
11.2
Ontbinding op grond van tekortkoming is slechts mogelijk na voorafgaande ingebrekestelling. Bij ontbinding van de koopovereenkomst op grond van toerekenbare tekortkoming zal de nalatige partij ten behoeve van de wederpartij een zonder rechterlijke tussenkomst terstond opeisbare boete van tien procent (10%) van de koopsom verbeuren, onverminderd het recht op aanvullende schadevergoeding, indien de daadwerkelijke schade hoger is dan de onmiddellijk opeisbare boete, en onverminderd vergoeding van kosten van verhaal.
2.5.
In de koopovereenkomst is verder overeengekomen dat de akte van levering op uiterlijk 1 september 2021 of zoveel eerder als partijen tezamen overeenkomen zal worden gepasseerd (artikel 4.1). Nadien is overeengekomen dat de akte op dinsdag 31 augustus 2021 om 12.00 uur zou worden gepasseerd.
2.6.
In de tussentijd was de hypotheek nemende bank Achmea doende met de inning van achterstallige hypothecaire verplichtingen. Bij exploot van 26 mei 2021 heeft Achmea de openbare verkoop aangezegd tegen 14 juli 2021. De akte waarbij de hypotheek was verleend bevat een huurbeding en dit beding is tegen de erven [erven] ingeroepen. [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie 2] heeft in het kader van het veilingtraject een bod uitgebracht van € 160.500,00. Door een derde is een bod uitgebracht van € 262.000.00. Na het ondertekenen van de € 262.000-koopovereenkomst hebben de erven [erven] aan de voorzieningenrechter goedkeuring gevraagd om het pand onderhands te verkopen overeenkomstig de onderhavige € 280.000-koopovereenkomst. Achmea en de erven [erven] hebben op de mondelinge behandeling van 6 juli 2021 een regeling getroffen, waarbij het de erven [erven] werd toegestaan om de koopovereenkomst uiterlijk 1 september 2021 na te komen, in welk geval Achmea haar verzoek zou intrekken. Indien de koopovereenkomst dan niet is nagekomen, zou [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 2] haar verweer intrekken en vragen partijen beschikking conform het verzoek. Daarnaast zou [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 2] dan geen bezwaar maken tegen het verzoek om goedkeuring van de € 262.500-koopovereenkomst.
Op 6 juli 2021 is [naam bemiddelingsmakelaar] , de bemiddelingsmakelaar van verkopers, bericht dat de verkoop van het pand aan [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] kan doorgaan. Op 6 augustus 2021 heeft [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 2] de notaris laten weten er alle belang bij te hebben dat het pand op uiterlijk 31 augustus 2021 notarieel zal zijn geleverd, omdat anders de regeling geldt zoals vastgelegd in het proces-verbaal. Op 14 augustus 2021 heeft [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] met [naam bemiddelingsmakelaar] erover gecommuniceerd dat zij het pand zonder de dwangsom willen kopen en dat, omdat de gemeente niet wil meewerken aan een ontheffing van de dwangsom voor 1 september 2021, verzocht wordt het transport zo nodig uit te stellen.
2.7.
In de ochtend van 31 augustus 2021 is zijdens [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] het pand bezocht in bijzijn van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 2] en [naam bemiddelingsmakelaar] . Van de kant van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] is bij die gelegenheid aangegeven dat een aantal zaken niet op orde waren en de notariële levering op die wijze niet te willen laten doorgaan.
2.8.
Op 31 augustus 2021 om 16.20 uur heeft [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie 2] [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 2] per e-mail een ingebrekestelling, met een termijn van acht dagen, doen toekomen:
“Zoals reeds hedenmorgen besproken treft u in de bijlagen de notities en foto’s van het pand gemaakt door uw makelaar. Hierin staan de nalatige punten opgesomd en de bijgevoegde foto’s spreken voor zich.
Ik stel u en de overige verkopers namens de kopers cf. de bepalingen van artikel 11 van de koopovereenkomst in gebreke omdat u het pand niet oplevert zoals dat is overeengekomen.
In afwachting op uw spoedige reactie om uit deze impasse te doorbreken verblijf ik (…)”
2.9.
Bij e-mailbericht van 9 september 2021 heeft [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] onder meer en kort gezegd meegedeeld dat, nu niets meer van de verkopers is vernomen, zij overgaat tot ontbinding van de koopovereenkomst en aanspraak maakt op de boete van € 28.000,00.
2.10.
De erven [erven] hebben niets betaald en inhoudelijk niet gereageerd.
2.11.
Op 20 september 2021 is [erflater] overleden. Hij heeft twee zonen, [ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 1] en [ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 2] . Uiteindelijk zijn ook zij als erfgenamen in de procedure betrokken.
2.12.
Gemakshalve dient hierna onder [gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie] tevens de erven [erven] te worden gelezen, voor zover het betreft het al dan niet nakomen van de koopovereenkomst c.q. periode tot 20 september 2021.

3.De verdere beoordeling

in conventie: oproeping, verstek, eisvermeerdering, bevoegdheid en partijen
3.1.
Zoals in het vonnis in incident is overwogen (en verder ook niet wordt betwist), is hier sprake van een processueel ondeelbare rechtsverhouding. Om deze reden is [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] in de gelegenheid gesteld om de twee – enige – (dit is door [ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 1] op de mondelinge behandeling zo bevestigd; [ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 2] is de broer van [ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 1] ) erfgenamen van [erflater] (met wie de koopovereenkomst mede was gesloten) door oproeping in geding te betrekken. Deze oproepingen hebben plaatsgehad.
3.1.1.
[ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 1] , die vervolgens in de procedure is verschenen, heeft de rechten die elke procespartij toekomt. Hij heeft geantwoord en in zijn antwoord aangegeven dat hij aansluiting zoekt bij de conclusie van antwoord van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 1] en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 2] . Ook op de mondelinge behandeling heeft hij aangesloten bij hetgeen namens [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 1] en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 2] naar voren is gebracht. Hij heeft zelf geen verweer gevoerd, althans geen verweer dat hier afzonderlijk beoordeling behoeft.
3.1.2.
[ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 2] is correct opgeroepen middels publicatie in de Staatscourant. De oproeping is rechtsgeldig. [ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 2] is niet verschenen in de procedure. Jegens [ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 2] wordt verstek verleend en de uitspraak wordt - ook ingeval van oproeping van derden als partij - geacht op tegenspraak te zijn gewezen (artikel 140 lid 3 en lid 4 Rv). Verzet is niet mogelijk. Omdat sprake is van een rechtsbetrekking tussen partijen die verplicht tot een voor alle gedaagden gelijke beslissing, worden de door de wel verschenen gedaagden aangevoerde verweren meegenomen.
3.2.
Na het uitbrengen van de dagvaarding en de oproepingsexploten is de aanvankelijke eis vermeerderd, in de zin dat tevens een verklaring voor recht wordt gevorderd dat de € 280.000-koopovereenkomst buitengerechtelijk is ontbonden althans alsnog wordt ontbonden. [gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie] heeft geen bezwaar gemaakt tegen de eiswijziging. [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] weet evenwel dat sprake is van een processueel ondeelbare rechtsverhouding en dat [ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 2] niet is verschenen. Ingevolge artikel 130 lid 3 Rv kan die eisvermeerdering niet worden meegenomen, tenzij die aan de niet-verschenen partij is betekend. Nu [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] die niet hebben laten betekenen, zou het een vertraging betekenen indien zij hier alsnog toe in de gelegenheid worden gesteld. In deze zaak is al procedureel het nodige misgegaan zijdens [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] – het niet in de procedure betrekken van de erfgenamen en het zelfstandig dagvaarden van de erfgenamen – met als gevolg daarvan reeds een vertraging. Verdere vertraging is onredelijk.
De kantonrechter zal daarmee op grond van artikel 130 lid 1 Rv de eiswijziging ambtshalve buiten beschouwing laten vanwege strijdigheid met de goede procesorde ten aanzien van de wel verschenen partijen en ten aanzien van de niet-verschenen partij de wijziging uitsluiten op grond van artikel 130 lid 3 Rv. De kantonrechter is ervan op de hoogte dat de eis ook al in het lichaam van de dagvaarding stond (en gesteld abusievelijk niet was opgenomen in het petitum), maar de kantonrechter heeft geen aanknopingspunten om zonder meer aan te nemen dat [ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 2] , zo hij bekend zou zijn geweest met die eis, anders ook niet zou zijn verschenen. Het is immers goed denkbaar dat [ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 2] niet van de onderhavige zaak op de hoogte is, nu de oproeping niet in persoon is betekend.
Overigens ligt aan de gevraagde verklaring voor recht hetzelfde feitencomplex ten grondslag en dient voor de beoordeling van de vraag of [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] aanspraak heeft op de boete door de kantonrechter (toch) vooraleerst de vraag te worden beantwoord of de koopovereenkomst is of kan worden ontbonden.
3.3.
Ter beoordeling staat dus uitsluitend de eis zoals geformuleerd in de dagvaarding (en al samengevat weergegeven in het vonnis in incident). Deze ziet op een geldvordering van ten hoogste € 25.000 (artikel 93 onderdeel a Rv), maar er ligt een rechtstitel aan ten grondslag die het bedrag van € 25.000 te boven gaat. [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] heeft in de dagvaarding (4.7) de geldvordering uit proceseconomische overwegingen uitdrukkelijk beperkt tot een bedrag van € 25.000, en uitdrukkelijk afstand gedaan van het meerdere en van haar rechten om in een andere procedure aanspraak te maken op meer dan genoemde € 25.000. De kantonrechter is daarmee zonder meer bevoegd.
in conventie: inhoudelijk
3.4.
[eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] stelt dat [gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie] de koopovereenkomst niet is nagekomen, omdat (onder meer) het pand niet leeg was en er zich een aanzienlijke hoop afval en/of roerende zaken bevond die verwijderd had moeten. Er was sprake van een ingegroeide auto die niet verwijderd was zoals afgesproken.
3.4.1.
De stellingen in de dagvaarding zijn summier. De kantonrechter begrijpt dat [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] hier aansluiting zoekt bij artikel 7.2 van de koopovereenkomst, met dien verstande dat het (in ieder geval) [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 1] was toegestaan in het pand te blijven wonen. Opmerkelijk is dat dit feit in de dagvaarding niet staat genoemd. In de koopovereenkomst is – eveneens opmerkelijk – niet geregeld in welke kamer of kamers [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 1] dan zou kunnen blijven wonen (in plaats van de beschikking te hebben over het gehele pand) terwijl de concept-akte van levering uitsluitend spreekt van leeg en ontruimd en juist “vrij van huur”. In de dagvaarding wordt ook slechts gesproken van een “woning”, terwijl het gezien de afspraak met [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 1] van belang is dat het niet om een doorsnee woning gaat. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 1] geeft aan dat gesproken is over een huurprijs van € 400,00 per kamer en dat het hem en [naam vriend] was toegestaan in het pand te blijven, althans twee kamers, met medegebruik van de keuken, sanitaire ruimte en garage. De kantonrechter begrijpt dat partijen het erover eens zijn dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 1] zelf kon blijven wonen in één kamer, van de 30 kamers, die hij tot die tijd al als woonruimte gebruikte. Het was immers de bedoeling dat na de renovatie kamers (pension) zouden worden verhuurd, geen appartementen. [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] rept in de dagvaarding van “deels mondeling” gemaakte afspraken, zoals ten aanzien van de ingegroeide auto, zonder dit ook maar enigszins toe te lichten. [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] heeft ook de beweerde feitelijke toestand van het pand op 31 augustus 2021 niet verder toegelicht of onderbouwd, anders dan dat deswege een ingebrekestelling is verzonden waarin gesproken wordt van notities en foto’s van het pand gemaakt door uw makelaar. Deze notities en foto’s zijn niet bij de dagvaarding gevoegd. Wel zijn bij conclusie van antwoord in reconventie, maar in een ander verband, een 25-tal kleurenfoto’s ingebracht, welke door [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 2] in dit kader worden aangehaald en waarvan niet betwist wordt dat die de situatie weergeven van het pand op 31 augustus 2021. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 2] heeft op de mondelinge behandeling namelijk gesteld dat die foto’s toen zijn gemaakt van de kamer van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 1] .
3.4.2.
[gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie] betwist dat de overeenkomst op dit onderdeel niet zou zijn nagekomen en voert hiertoe aan dat die nog aanwezige goederen (waarvan de aanwezigheid in het pand aldus wel wordt erkend) in eigendom toebehoorden van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 1] . Deze betwisting treft geen doel. Daartoe is met name van belang dat in de dagvaarding (wel) is gesteld dat (zelfs) de eigen makelaar heeft bevestigd dat het pand vol spullen is achtergelaten en dat dit onbetwist is gebleven. Zonder toelichting, die niet is gegeven, valt niet in te zien waarom de eigen makelaar dit standpunt zou innemen indien het pand wel naar behoren leeg zou zijn geweest. Hieraan doet niet af dat de betreffende notities niet door [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] zijn ingebracht, nu [gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie] niet weerspreekt dat hierin punten staan opgesomd die niet in orde waren. Voorts is redengevend dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 2] in haar antwoord aangeeft dat zij haar excuses heeft aangeboden voor de rommel en heeft meegedeeld dat zij al geruime tijd alleen doende is om het pand te ontruimen, dat zij heen en weer moet pendelen tussen het ziekenhuis en het pand, dat zij niet over de noodzakelijke middelen beschikt (de kantonrechter begrijpt: om het pand te ontruimen) én dat zij heeft aangeboden dat € 10.000 van de koopsom bij de notaris in depot blijft tot aan het moment dat de huisraad en rommel door haar is verwijderd. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 2] heeft ook op de mondelinge behandeling herhaald dat zij dit aanbod heeft gedaan. Hieruit is op te maken dat er, volgens partij [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 2] , wel degelijk sprake is van een aanzienlijke hoop afval  en daarmee het niet nakomen van afspraken. Voorts weegt mee dat uit de foto’s is op te maken dat het in meerdere, verschillende, duidelijk niet-bewoonde ruimtes (afgezien van één foto waarop een doek als gordijn is te zien) vol lag met spullen en afval, al dan niet in vuilniszakken (en aangevreten vuilniszakken en rattenkeutels). Dat alle 25 foto’s betrekking zouden hebben op de kamer of kamers van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 1] is niet te rijmen met hetgeen op de foto’s is te zien. Zo zijn foto’s gemaakt van een zolder waarop alleen afval is te zien, van een trappenhuis met afval, van verschillende kamers met alleen vuilniszakken of afval, van een overkapping met afval (waaronder een oud matras) en van een betegelde wasruimte met alleen vuilniszakken. Op die foto’s is geen verdere huisraad te zien. Voor zover al zou moeten worden aangenomen dat die foto’s betrekking hebben op de ruimten (c.q. bovenste verdieping) waarvan gesteld wordt dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 1] die op 31 augustus 2021 als eigenaar nog in gebruik had, had [gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie] moeten begrijpen dat die spullen beperkt hadden dienen te zijn tot een kamer. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 1] ging immers niet een halve verdieping huren maar slechts een kamer. Het pand diende voor het overige geheel leeg te zijn. [gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie] betwist ook niet dat er vloerkleden verwijderd hadden moeten worden. [gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie] betwist evenmin dat er in de tuin een “ingegroeide” auto (een oude auto die er al zo lang staat dat hij is overwoekerd door planten) is achtergebleven hetgeen ook steun vindt in de foto’s. Hoewel [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] aldus de beweerde afspraken hieromtrent niet heeft toegelicht of onderbouwd, is de kantonrechter van oordeel dat het voor zich spreekt dat een ingegroeide auto (en daarmee gelijk te stellen aan ronduit “afval” want de auto wordt duidelijk niet gebruikt) verwijderd dient te worden, tenzij partijen daarover anders afspreken. Het lag daarmee op de weg van (juist) [gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie] , en niet [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] , om te onderbouwen dat partijen hebben afgesproken dat de auto niet verwijderd hoefde te worden. Dit is niet gebeurd. [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] kon volstaan met de constatering dat de auto niet is verwijderd. Voor zover al aangenomen moet worden dat die auto aan [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 1] toebehoort, maakt dit het vorenstaande niet anders. Afgesproken was dat hij een kamer zou huren, niet dat de (gezamenlijke) tuin vol afval kon worden achtergelaten. Het gaat hier ook niet om een parkeerplek. Het spreekt voor zich dat aan het verwijderen van die auto aanzienlijke kosten zijn verbonden.
3.4.3.
[gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie] heeft kortom de stelling van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] , dat het pand (de kamer van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 1] niet meegerekend) niet leeg was maar een aanzienlijke hoop afval bevatte, niet gemotiveerd betwist, terwijl die stelling van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] aldus voldoende steun vindt in de stukken.
3.4.4.
In dit verband kan in het midden kan blijven of, zoals van de kant van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 1] is aangevoerd, zijdens [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] na het sluiten van de koopovereenkomst mondeling is toegezegd dat ook [naam vriend] een kamer mocht blijven huren. Zijdens [gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie] is ook niet gesteld dat de aanwezige spullen mede aan [naam vriend] toebehoorden, terwijl het afval ook in niet bewoonde ruimtes ligt.
3.4.5.
[gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie] betwist niet op 31 augustus 2021 in gebreke te zijn conform artikel 8 van de koopovereenkomst en dat [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] op 9 september 2021 de koopovereenkomst buitengerechtelijk heeft ontbonden en aanspraak heeft gemaakt op de contractuele boete. De kantonrechter constateert in dit verband nog dat uit de ingebrachte stukken is op te maken dat [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] heeft gecommuniceerd met (uitsluitend) [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 2] , maar met cc aan [naam bemiddelingsmakelaar] , en dat [naam bemiddelingsmakelaar] door alle drie de verkopers is ingeschakeld als bemiddelingsmakelaar. De kantonrechter begrijpt dat uitsluitend direct met [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 2] is gecommuniceerd omdat [erflater] in die periode al ernstig ziek was en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 1] , in de woorden van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 2] , “labiel en beperkt”. Zijn eigen gemachtigde spreekt van “een kluizenaar” – maar wel handelingsbekwaam. [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] vermeldt in de dagvaarding zelfs dat na de ingebrekestelling een telefoontje is gekregen van (de kantonrechter begrijpt) [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 1] waarin deze heeft aangegeven niets te weten van de zaak. Hoe dan ook is niet in geschil dat de ingebrekestelling en ontbindingsverklaring óók werking hebben jegens [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 1] en (de erven van) [erflater] . [gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie] heeft niet betwist dat de situatie in het pand ook na de ingebrekestelling ongewijzigd is gebleven. Dit wordt daarmee als vaststaand aangenomen. Naar het oordeel van de kantonrechter is daarmee voldoende komen vast te staan dat [gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie] een redelijke termijn voor deugdelijke nakoming is gesteld en nakoming binnen deze termijn is uitgebleven.
3.5.
Naar het oordeel van de kantonrechter is het niet nakomen van deze afspraak in dit geval al voldoende om de overeenkomst buitengerechtelijk te ontbinden. Dit is niet de manier waarop een pand dient te worden opgeleverd en [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] hoefde dit niet te accepteren. Hieraan doet niet af dat het pand zou worden gerenoveerd, nu partijen hierover een afspraak hebben gemaakt (en, ook ingeval van een renovatie, het al aanwezige afval nog altijd afgevoerd moet worden). [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 2] is bij het gehele verkoopproces bijgestaan door een makelaar en een advocaat. [gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie] wist of had moeten weten dat het pand leeg moest. Gezien het aanbod van € 10.000 was het [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 2] ook zonder meer duidelijk dat er aanzienlijke kosten waren verbonden aan het leegmaken van het pand. Het lag op de weg van [gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie] om hier te onderbouwen dat dit bedrag wel degelijk alle kosten zou kunnen dekken. Gezien de toestand van het pand, acht de kantonrechter het ook geenszins onredelijk dat dit aanbod niet werd geaccepteerd. Zo spreekt [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] in de stukken veeleer van vijf containers, naast het afvoeren van de auto.
3.5.1.
De kantonrechter begrijpt de uiterst moeilijke situatie waarin [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 2] in die periode verkeerde. Dit betekent echter niet dat [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] vervolgens genoegen moest nemen met de levering van een pand dat niet voldeed aan de gemaakte afspraken. Ten tijde van de koop is overeengekomen dat het pand leeg moest en [gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie] had op zijn minst eerder kenbaar kunnen maken dat dit niet zou lukken, waarmee partijen eerder in onderhandeling hadden kunnen treden hoe het verder op te lossen en [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] niet op de laatste dag voor een voldongen feit zou zijn geplaatst.
[eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] heeft niettemin nog voorgesteld om de koopprijs met € 30.000,00 te verlagen of een latere datum van oplevering te hanteren (tegen de oorspronkelijke koopprijs), waarmee [gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie] niet akkoord is gegaan. [gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie] heeft ook geen andere prijs voorgesteld.
3.5.2.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 2] stelt nu dat de datum van 1 september 2021 een fatale termijn betrof: de verkoop moest en kon enkel die dag plaatsvinden omdat het pand anders door de bank werd verkocht. Juist dan is het des te opmerkelijker dat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 2] al die tijd heeft stilgezeten. Het had eens te meer op haar weg gelegen om tijdig actie te ondernemen. [gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie] had bijvoorbeeld ervoor kunnen kiezen om de vooroplevering te vervroegen, in welk geval zij evenmin met tijdsdruk zou zijn geconfronteerd. Bovendien ligt het binnen de risicosfeer van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 2] dat zij met de bank de datum van 1 september 2021 is overeengekomen, wetende dat de koopovereenkomst partijen verplichtte tot een ingebrekestelling met hieraan verbonden een termijn van acht dagen. De datum van 1 september 2021 was dus niet fataal, totdat [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 2] hem – zonder overleg met [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie]  fataal maakte door de afspraak met de bank te maken, maar zij was niet bevoegd de koopovereenkomst aldus eenzijdig te wijzigen. Het had in dat geval bovendien op haar weg gelegen om [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] hierover correct in te lichten c.q. zich te vergewissen dat deze informatie daadwerkelijk bij [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] is aangekomen (in plaats van in deze slechts te stellen dat [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie 1] “op de achtergrond aanwezig was” toen hierover werd gebeld).
Niet valt in te zien waarom [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] hierin enig verwijt treft. [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] mocht, nu geen bericht van het tegendeel was ontvangen, erop vertrouwen dat het pand op de afgesproken datum leeg was en dat de levering door zou gaan.
De stelling van [gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie] die erop neerkomt dat [eisende partij in conventie, verweerder in reconventie 1] al voor 31 augustus 2021 wist van de afspraak met Achmea en met gebruikmaking van de “fatale termijn” onder de onderhandse verkoop wilde uitkomen teneinde het pand goedkoper via de veiling te bemachtigen, vindt geen steun in de stukken en is in ieder geval ook niet te rijmen met het door [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] gedane aanbod om de prijs dan te verlagen. Hieruit blijkt veeleer dat [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] het pand wel degelijk en nog altijd wilde hebben. Overigens blijkt uit het proces-verbaal juist dat, zo de levering niet door zou gaan, het pand naar een derde partij zou gaan (en dus niet in handen zou komen van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] ). Het is [gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie] die ook heeft nagelaten in onderhandeling te treden over het door laten gaan van de levering op de afgesproken datum maar dan tegen een lagere prijs (anders dan het voorschot in depot), waarvoor geen verklaring is gegeven.
3.6.
Gezien het vorenstaande is de overeenkomst met de ontbindingsverklaring buitengerechtelijk ontbonden en is de boete verbeurd. Zoals uiteengezet, zal dit eerste als zodanig niet worden opgenomen in de beslissing.
3.7.
Hetgeen partijen verdeeld houdt omtrent de cv-installatie, de huurder, de garage, het ongedierte, de afgesloten ruimten en asbest, behoeft gelet op voorgaande geen beoordeling. De kantonrechter komt ook niet toe aan een bewijsopdracht.
3.8.
De kantonrechter ziet geen aanleiding voor matiging van de boete. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 2] voert in dit verband aan dat zij er alleen voor stond tegenover een viertal ondernemers, maar [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 2] werd bijgestaan door een advocaat en een makelaar. Daarbij komt dat het [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 2] is geweest die de zaak op zijn beloop heeft gelaten, terwijl [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] niets valt te verwijten. [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] werd op de laatste dag geconfronteerd met een pand dat zij niet hoefde te accepteren en heeft een aanbod gedaan, waarop [gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie] vervolgens niet heeft gereageerd. Nergens blijkt uit dat [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] de intentie had om het pand uitsluitend via de veiling te bemachtigen.
slotsom
3.9.
De vordering om [gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie] te veroordelen tot het betalen van € 25.000,00 ligt daarmee voor toewijzing gereed. Deze veroordeling heeft ook te gelden ten aanzien van [ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 2] , nu in gelijke zin dient te worden beslist. Echter betreft het hier de betaling van een geldsom: een in beginsel deelbare prestatie. Dit betekent dat een hoofdelijke veroordeling, zoals gevorderd door [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] , enkel aan de orde is indien dit voortvloeit uit de wet, gewoonte of rechtshandeling (artikel 6:6 lid 1 BW). Nu [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] hieromtrent niets naar voren heeft gebracht, gaat de kantonrechter ervan uit dat een ieder voor een gelijk deel is verbonden, zodat de gevorderde hoofdelijkheid zal worden afgewezen. In beginsel moeten [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 2] , [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 1] en hun wijlen broer [erflater] dus ieder 1/3e deel betalen. Nu [erflater] is overleden en de schuld niet met zijn dood teniet is gegaan, zijn zijn erfgenamen verbonden voor een deel, evenredig aan hun erfdeel (artikel 4:182 lid 2 BW). De veroordeling zal aldus worden uitgesproken.
3.10.
[gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie] en [ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 2] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld (waaronder begrepen de nakosten, zie ECLI:NL:HR:2022:853). De totale proceskosten aan de zijde van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] worden tot vandaag begroot op:
  • dagvaarding: € 127,99
  • griffierecht: 507,00
  • salaris gemachtigde:
Totaal € 1.630,99
Onder verwijzing naar de vorige alinea zal ieder deze kosten voor een gelijk deel/evenredig aan zijn erfdeel dienen te betalen, in de zin dat
- [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 1] en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 2] worden veroordeeld tot betaling van de € 127,99 aan dagvaardingskosten,
- [ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 1] en [ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 2] niet worden veroordeeld tot betaling van dagvaardingskosten omdat die niet jegens hen zijn gemaakt, terwijl de kosten van de oproepingsexploten ex artikel 118 Rv buiten beschouwing worden gelaten omdat deze het gevolg zijn van de omstandigheid dat [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] de derde partijen niet eerder in deze procedure heeft betrokken,
- [gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie] en [ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 2] worden veroordeeld tot betaling van het griffierecht ad € 507,00 en € 498,00 (1 punt) aan gemachtigdensalaris,
- [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 1] , [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 2] en [ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 1] daarenboven worden veroordeeld tot betaling van € 498,00 aan gemachtigdensalaris (mondelinge behandeling). [ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 2] heeft in tegenstelling tot [gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie] geen verweer gevoerd en hoeft dus niet bij te dragen aan het gemachtigdensalaris dat moet worden betaald voor de mondelinge behandeling.
3.10.1.
Onder verwijzing naar de vorige alinea zullen partijen de volgende kosten dienen te betalen:
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 1] en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 2] ieder: de helft van € 127,99 + een derde van € 507,00 en een derde van 2 x € 498,00 = € 565,00
[ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 2] en [ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 1] : een derde van 507,00 en een derde van 498,00 = € 335,00, evenredig aan hun erfdeel, en
[ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 1] : daarenboven een derde van € 498,00 = € 166,00.
in reconventie
3.11.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 1] stelt zich in reconventie op het standpunt dat er géén ontbinding van de koopovereenkomst heeft plaatsgevonden en dat [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] de overeenkomst ten onrechte niet is nagekomen. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 1] stelt deswege schade te hebben geleden omdat de bank na de aangezegde ontbinding is overgegaan tot openbare verkoop van het pand tegen een veilingopbrengst die veel lager is dan de koopsom van € 280.000,00. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 1] relateert de hoogte van de schade aan de boetesom. [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 2] huldigt daarentegen het standpunt dat de koopovereenkomst wél is ontbonden. Haar vordering ziet op een geldvordering alsmede een verklaring voor recht dat de koopovereenkomst is ontbonden - als gevolg van een tekortkoming van juist [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] De kantonrechter acht zich bevoegd om over deze vordering te oordelen.
3.12.
[ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 2] is geen partij bij de procedure in reconventie, nu deze vordering niet mede door hem is ingesteld en hij daarin ook niet door [gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie] is betrokken. Het feit dat [ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 2] niet is verschenen in conventie, heeft geen gevolgen voor zijn recht om betrokken te worden bij de procedure in reconventie als daarin vorderingen worden ingesteld die zien op de samenstelling en omvang van de nalatenschap. Het betreft ook in reconventie nog altijd een processueel ondeelbare rechtsverhouding. Daarbij komt aldus dat de wel verschenen partijen een andersluidend standpunt huldigen terwijl [ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 1] in zijn conclusie van antwoord kennelijk het standpunt inneemt dat de overeenkomst nog altijd geldt. De kantonrechter ziet geen aanleiding om [gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie] nog in de gelegenheid te stellen om [ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 2] nog in het geding te betrekken. Zoals overwogen in conventie, is de overeenkomst met de ontbindingsverklaring door [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] buitengerechtelijk ontbonden en is [gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie] een boete aan [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] verschuldigd (en niet: [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] een boete aan [gedaagde partijen in conventie, eisende partijen in reconventie] ). Voor zover de bank het pand vervolgens heeft verkocht, kan dit niet aan [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] worden tegengeworpen. [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] is hiervoor niet aansprakelijk. De vorderingen in reconventie zoals die hier voorliggen zijn niet toewijsbaar te achten. Deze zullen worden afgewezen. Omdat [ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 1] en [ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 2] geen partij zijn in reconventie, is de navolgende (na)kostenveroordeling niet op hen van toepassing.
3.13.
[gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 1] en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 2] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, ieder voor een gelijk deel, nu het een deelbare prestatie betreft en zij ieder voor zich hebben geprocedeerd met tegengestelde standpunten. De kosten aan de zijde van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] worden begroot op € 996,00 aan salaris gemachtigde (2 punten x tarief € 498,00).
uitvoerbaar bij voorraad
3.14.
De vordering in conventie om de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad te verklaren zal worden toegewezen.
3.14.1.
In de eiswijziging is te lezen dat, in reconventie, gevorderd wordt de veroordeling van de kosten in reconventie uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Deze eiswijziging is zodanig impliciet gebeurd dat de kantonrechter deze om die reden al buiten beschouwing zal laten. De kostenveroordeling in reconventie zal daarmee niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

4.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
ten aanzien van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 1]
4.1.
veroordeelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 1] om binnen twee weken na betekening van dit vonnis tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] te betalen € 8.333,33,
4.2.
veroordeelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 1] in zijn deel van de aan de zijde van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] gerezen proceskosten, welke tot vandaag in totaal worden begroot op € 1.630,99, waarvan hij € 565,00 moet betalen,
ten aanzien van [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 2]
4.3.
veroordeelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 2] om binnen twee weken na betekening van dit vonnis tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] te betalen € 8.333,33,
4.4.
veroordeelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 2] in haar deel van de aan de zijde van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] gerezen proceskosten, welke tot vandaag in totaal worden begroot op € 1.630,99, waarvan zij € 565,00 moet betalen,
ten aanzien van [ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 1] en [ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 2]
4.5.
verleent verstek jegens [ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 2] ,
4.6.
veroordeelt [ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 1] en [ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 2] , in hun hoedanigheid van erfgenaam van [erflater] , om binnen twee weken na betekening van dit vonnis tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] te betalen € 8.333,33, waarbij beiden ter zake voornoemd bedrag zijn verbonden voor een deel, evenredig aan hun erfdeel,
4.7.
veroordeelt [ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 1] en [ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 2] , in hun hoedanigheid van erfgenaam van [erflater] , in hun deel van de aan de zijde van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] gerezen proceskosten, welke tot vandaag in totaal worden begroot op € 1.630,99, waarvan zij € 335,00 moeten betalen, voor welk bedrag zij zijn verbonden voor een deel, evenredig aan hun erfdeel, en waarvan alleen [ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 1] [ex artikel 118 Rv door eisende partij in conventie opgeroepen als derde in het geding 2] daarenboven nog € 166,00 moet betalen,
in reconventie
4.8.
wijst het gevorderde af,
4.9.
veroordeelt [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 1] en [gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie 2] ieder voor een evenredig deel in de aan de zijde van [eisende partijen in conventie, verweerders in reconventie] gerezen proceskosten, welke worden begroot op € 966,00,
in conventie
4.10.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordelingen in conventie uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M. Drenth en in het openbaar uitgesproken.
NIv