ECLI:NL:RBLIM:2022:9793
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke procedure inzake niet tijdig beslissen op AVG-verzoek door CAK
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 1 december 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser en het Centraal Administratie Kantoor (CAK). Eiser had een verzoek ingediend op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) om inzage in zijn persoonsgegevens. CAK heeft echter niet tijdig op dit verzoek beslist, wat heeft geleid tot een dwangsom. De rechtbank heeft vastgesteld dat CAK de volledige dwangsom van € 1.442,- aan eiser verschuldigd is, omdat CAK erkende dat het niet op tijd had beslist. De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard en het niet tijdig nemen van een besluit vernietigd. Daarnaast is CAK veroordeeld tot betaling van een proceskostenvergoeding van € 379,50 aan eiser.
De rechtbank heeft in haar motivering aangegeven dat de zaak van licht gewicht is, omdat het enkel gaat om de vraag of de beslistermijn is overschreden. Eiser heeft geen griffierecht hoeven betalen voor de behandeling van het beroep. De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen andere proceshandelingen zijn die voor vergoeding in aanmerking komen. Eiser heeft belang bij de uitkomst van de beroepsprocedure, ondanks eerdere besluiten van CAK, omdat de hoogte van de dwangsom niet bij besluit is vastgesteld. De rechtbank heeft partijen erop gewezen dat zij tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep kunnen gaan, nadat zij het proces-verbaal van de uitspraak hebben ontvangen.