ECLI:NL:RBLIM:2022:9707

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 december 2022
Publicatiedatum
7 december 2022
Zaaknummer
ROE 21/2634
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en WIA-uitkering na bezwaar UWV

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 6 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. C.M.A. Mertens, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), vertegenwoordigd door mr. L.M.C.M. Levels. Eiseres had een WIA-aanvraag ingediend die door het UWV was afgewezen. Het UWV had vastgesteld dat eiseres per 13 januari 2021 voor 59,33% arbeidsongeschikt was, maar na aanvullend onderzoek door het UWV was dit percentage gewijzigd naar 61,1%. Eiseres was het niet eens met deze beoordeling en heeft beroep ingesteld.

De rechtbank heeft de zaak behandeld op 15 november 2022, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de medische situatie van eiseres voldoende was onderkend door het UWV. De rechtbank heeft de medische beoordelingen van de artsen van het UWV gevolgd en geconcludeerd dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de vastgestelde arbeidsongeschiktheid van 61,1%. Eiseres had aangevoerd dat haar situatie slechter was en dat zij volledig arbeidsongeschikt was, maar de rechtbank oordeelde dat de artsen voldoende onderbouwing hadden gegeven voor hun conclusies.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de beslissing van het UWV om de WIA-aanvraag af te wijzen, werd bevestigd. Eiseres heeft recht op vergoeding van proceskosten, die door de rechtbank zijn vastgesteld op € 1.518,-, evenals het griffierecht van € 49,-. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om een deskundige te benoemen, zoals door eiseres was verzocht, en heeft het verzoek om schadevergoeding afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 21/2034

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. C.M.A. Mertens),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. L.M.C.M. Levels).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
[naam derde-partij], uit [plaats] ,
(gemachtigde: mr. F.A.M. Stegenga-Naus en [naam gemachtigde] ).

Procesverloop

Met het besluit van 14 januari 2021 (het primaire besluit) heeft het UWV aan eiseres een uitkering toegekend op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
Met het besluit van 24 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. De mate van arbeidsongeschiktheid blijft 59,33%.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft verweerschriften ingediend. Naar aanleiding van de beroepsgronden heeft het UWV aanvullend medisch onderzoek in de vorm van een spreekuurcontact en aanvullend arbeidskundig onderzoek verricht. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de geselecteerde functies onder SBC-code 111333 Huishoudelijk medewerker gewijzigd, waardoor het arbeidsongeschiktheidspercentage is gewijzigd naar 61,1%.
De rechtbank heeft het beroep op 15 november 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Eiseres was aanwezig, samen met haar gemachtigde. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De gemachtigden van de ex-werkgever hebben te kennen gegeven niet aanwezig te zullen zijn bij de zitting.

Geen toestemming delen medische gegevens

De ex-werkgever van eiseres heeft verklaard als derde-partij aan het geding te willen deelnemen. Eiseres heeft geen toestemming gegeven om medische gegevens te delen met haar ex-werkgever. De rechtbank heeft met toepassing van artikel 8:32, tweede lid, van de
Algemene wet bestuursrecht (Awb) beslist dat alleen de arts-gemachtigde van de ex-werkgever van de medische stukken kennis mag nemen. De rechtbank zal in de uitspraak geen medische informatie opnemen, om te voorkomen dat de ex-werkgever alsnog kennisneemt van de medische situatie van eiseres.

Wat er aan deze procedure voorafging

1. Eiseres werkte voor 26,50 uur per week als productiemedewerker bij [naam derde-partij] Zij heeft zich op 28 december 2018 wegens gezondheidsklachten ziekgemeld voor dit werk.
2. Vervolgens heeft het UWV de aanvraag om een uitkering op grond van de Wet WIA beoordeeld.
3. Een arts [1] van het UWV heeft eiseres onderzocht en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn per 13 januari 2021 (de datum in geding). Deze beperkingen heeft de arts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat er drie functies zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog zou kunnen uitvoeren. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van deze functies 40,67% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde. De mate van arbeidsongeschiktheid is daarmee 59,33%. Daarom krijgt eiseres per 13 januari 2021 een WIA-uitkering.
4. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft meer beperkingen aangenomen in de FML. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op basis van de gewijzigde FML beoordeeld dat de geduide functies nog steeds passend zijn. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat eiseres vindt

5. Eiseres is het niet met het UWV eens. Volgens eiseres is haar medische situatie slechter en heeft zij meer beperkingen dan het UWV heeft aangenomen. Zij stelt dat ze volledig arbeidsongeschikt is, althans meer dan door het UWV is aangenomen. Eiseres heeft ter onderbouwing van haar standpunt het actueel oordeel van bedrijfsarts [naam 1] , een verzekeringsgeneeskundig onderzoeksrapport van verzekeringsarts-medisch adviseur [naam 2] en informatie van een behandelaar ingebracht. Ter zitting heeft eiseres de rechtbank verzocht om een deskundige te benoemen.
6. Verder stelt eiseres dat zij de functies die het UWV geschikt vindt, niet kan verrichten. Door haar klachten is eiseres niet in staat om te voldoen aan de eisen die aan de functies gesteld worden. Ook past een van de functies niet bij de aangenomen beperkingen. Verder heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep onvoldoende gemotiveerd waarom een van de geselecteerde functies passend is.
7. Eiseres verzoekt bij gegrondverklaring om een schadevergoeding.

Waarover het gaat in deze zaak

8. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres voor 61,1% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 13 januari 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat de rechtbank vindt

9
.De rechtbank vindt dat het UWV zich terecht op het standpunt stelt dat eiseres op 13 januari 2021 voor 61,1% arbeidsongeschikt is. De rechtbank zal dat uitleggen.
De medische beoordeling
10. De arts heeft kennis genomen van het dossier, heeft eiseres gezien en onderzocht op een spreekuur en heeft informatie opgevraagd bij de behandelaar. De arts heeft aangenomen dat eiseres verminderd belastbaar is. Er is echter geen sprake van geen benutbare mogelijkheden conform het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten. In de FML heeft de arts beperkingen opgenomen voor het persoonlijk en sociaal functioneren, de dynamische handelingen, statische houdingen en werktijden.
11. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft kennis genomen van het dossier en het bezwaar van eiseres. In het rapport van 10 juni 2021 heeft hij toegelicht dat een beperking op de FML-items 1.1 en 1.2 niet aan de orde is wanneer iemand in staat is zich gedurende een half uur te richten op een informatiebron. Tijdens het spreekuur met de arts is gebleken dat eiseres hiertoe in staat is. Verder kon er geen somatische stoornis worden geobjectiveerd, waardoor het toekennen van aanvullende beperkingen voor dynamisch handelen niet voor de hand ligt. De verzekeringsarts bezwaar en beroep neemt aanvullende beperkingen aan in de rubrieken sociaal functioneren en fysieke omgevingseisen.
12. In beroep heeft een verzekeringsarts bezwaar en beroep eiseres gezien en onderzocht op een spreekuur. De verzekeringsarts bezwaar en beroep geeft aan dat een beperking in het vasthouden van aandacht niet aannemelijk is, wanneer iemand adequaat kan deelnemen aan een beoordelingsgesprek dat langer dan een half uur duurt. Er is ook geen aanleiding voor een beperking in het verdelen van de aandacht, omdat eiseres zelfstandig met een vervoersmiddel deel kan nemen aan het verkeer. De door de medisch adviseur gestelde beperking voor avondwerk volgt de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet, omdat dit niet volgt uit de literatuur. Ook de gestelde beperkingen in dynamisch handelen volgt zij niet, omdat er geen relatie is tussen de handelingen en de klachten. De klachten hebben een duidelijke relatie met de ervaren psychische klachten, waarvoor beperkingen zijn aangenomen. Zij ziet wel aanleiding voor een aanvullende beperking voor de fysieke omgevingseisen.
13. De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de medische beoordeling en zal dat uitleggen. Zowel de arts als de verzekeringsarts bezwaar en beroep hebben bevonden dat eiseres langer dan een half uur in staat is geweest om adequaat deel te nemen aan het gesprek tijdens een spreekuur, ondanks het ervaren van klachten. Daarom achten zij een beperking voor het vasthouden van aandacht niet aanwezig. [naam 2] beschrijft weliswaar problemen na een half uur, maar uiteindelijk duurde het gesprek een uur. De rechtbank kan het standpunt van eiseres dan ook niet volgen. De rechtbank kan aan het actueel oordeel van de bedrijfsarts en de brief van de behandelaar niet de waarde toekennen die eiseres daaraan toegekend wil zien, nu het de expertise van een verzekeringsarts is om beperkingen in arbeid vast te stellen. Voor wat betreft het verdelen van aandacht wijst de verzekeringsarts bezwaar en beroep erop dat eiseres in staat is deel te nemen aan het verkeer. Dit is door eiseres of [naam 2] niet betwist. De rechtbank vindt dan ook dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft toegelicht waarom deze beperking niet aan de orde is. Verder vindt de rechtbank dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft gemotiveerd waarom aanvullende beperkingen in het dynamische handelen niet aan de orde zijn. Uit de opgevraagde informatie van de behandelaar blijkt dat de lichamelijke klachten een reactie zijn op de psychische klachten. Hierover heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep gezegd dat er beperkingen aangenomen zijn voor de psychische klachten. Bovendien zijn er beperkingen aangenomen om zwaar fysiek werk te voorkomen. [naam 2] acht verdergaande beperkingen nodig, om zwaar fysiek werk te voorkomen, maar de verzekeringsarts bezwaar en beroep kan dit niet volgen, omdat er een relatie ontbreekt tussen de handelingen en de klachten. De rechtbank kan de motivering van de verzekeringsarts bezwaar en beroep volgen. De door eiseres op zitting aangehaalde jurisprudentie [2] maakt dit niet anders, alleen al omdat het in dat geval gaat om een andere soort beperking, namelijk een urenbeperking en niet een beperking voor het dynamisch handelen. Ten aanzien van het werken in avonduren heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep toegelicht dat wisselende diensten en nachtdiensten vermeden moeten worden. Dat [naam 2] ook avonddiensten gecontra-indiceerd acht vanwege verstoring van het 24-uursritme, kan de rechtbank niet volgen. Als laatste acht [naam 2] een beperking voor rook, gas en damp aangewezen, omdat dit de klachten zal doen toenemen. De rechtbank merkt op dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep (onbetwist) heeft aangegeven dat eiseres voor deze klachten medicamenteus wordt behandeld. De rechtbank kan volgen dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen beperking voor rook, gas en damp aangewezen acht. Tot slot wordt de door eiseres aangevoerde beperking op item 1.8.1 niet aangenomen door de (verzekerings)artsen en ook niet door [naam 2] . De rechtbank ziet geen aanleiding om aan te nemen dat dit ten onrechte is.
14. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beoordeeld dat eiseres op 13 januari 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die door de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn opgenomen in de FML van 14 juli 2022. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding om een onafhankelijk deskundige te benoemen, zoals eiseres heeft verzocht.
De arbeidskundige beoordeling
15. De arbeidsdeskundige heeft vastgesteld dat het eigen werk van eiseres als productiemedewerker niet voor haar geschikt is, omdat deze functie haar belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige heeft functies geselecteerd die eiseres in theorie nog wel kan uitvoeren. Het gaat om:
- ( sbc-code 111334) Huishoudelijk medewerker gebouwen;
- ( sbc-code 111112) Medewerker beddenreiniging;
- ( sbc-code 271130) Samensteller kunststof- en rubberproducten.
16. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in beroep beoordeeld of deze functies nog passend zijn, na wijziging van de FML. Hij heeft reden gezien om een van de functies vallend onder huishoudelijk medewerker niet meer passend te achten en heeft in de plaats daarvan een andere functie onder dezelfde SBC-code geselecteerd. Door deze wijziging is de functie samensteller kunststof- en rubberproducten de middelste van de drie functies geworden.
17. De rechtbank vindt dat de arbeidsdeskundigen voldoende hebben toegelicht waarom deze functies passend zijn. Ten aanzien van dat wat eiseres tegen de functies heeft aangevoerd merkt de rechtbank het volgende op. Voor de functie samensteller kunststof- en rubberproducten heeft de arbeidskundige toegelicht dat er geen bijzondere eisen aan de aandacht of concentratie worden gesteld. Dit wordt bevestigd door de arbeidskundige bezwaar en beroep. Ook heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep overleg gevoerd met de verzekeringsarts bezwaar en beroep, die heeft aangegeven dat het zich houden aan de hygiënevoorschriften en het tellen mogelijk zou zijn. De rechtbank acht deze motivering voldoende. Wat betreft het geluid van het gereedschap merkt de rechtbank op dat er voor geluid in deze functie geen kenmerkende belasting naar voren komt. Het standpunt van eiseres dat de arbeidsdeskundige geen motivering heeft gegeven op de signaleringen in deze functie kan de rechtbank niet volgen gelet op de motivering in de functiebeoordeling van 14 januari 2021. De arbeidsdeskundige heeft ten aanzien van de functie medewerker beddenreiniging toegelicht dat er in deze functie op reguliere tijden gewerkt wordt. De rechtbank concludeert dan ook dat er geen sprake is van wisselende werktijden. Met betrekking tot de opleiding voor huishoudelijk medewerker overweegt de rechtbank dat er in deze functie geen kenmerkende belasting is voor het concentratievermogen. Gelet op de aard van de functie ziet de rechtbank geen aanleiding om aan te nemen dat eiseres de benodigde opleiding niet kan volgen.
18. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres op 13 januari 2021 met de middelste van de geduide functies 38,9% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als productiemedewerker, zodat eiseres voor de overige 61,1% arbeidsongeschikt is.
19. In beroep heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep de FML gewijzigd, naar aanleiding waarvan de arbeidskundige bezwaar en beroep een van de geduide functies heeft gewijzigd. Het arbeidsongeschiktheidspercentage is daardoor gewijzigd van 59,33% naar 61,1%. Dit betekent dat het bestreden besluit een gebrek bevat. De rechtbank ziet echter geen aanleiding om aan te nemen dat eiseres door dit gebrek is benadeeld en zal het gebrek dan ook passeren met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De conclusie van de rechtbank

20. Het UWV heeft terecht bepaald dat eiseres per 13 januari 2021 61,1% arbeidsongeschikt is..
21. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. De toepassing van artikel 6:22 van de Awb vormt aanleiding om het UWV te veroordelen in de proceskosten die eiseres in beroep heeft gemaakt. Voor de bijstand door een gemachtigde krijgt eiseres een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft een beroepschrift ingediend en is ter zitting verschenen. Dit zijn twee proceshandelingen. Per handeling wordt een vergoeding toegekend van € 759,-. De proceskostenvergoeding wordt daardoor
€ 1.518,-. Ook moet het UWV het griffierecht van € 49,- aan eiseres vergoeden. De rechtbank kan de gemaakte kosten voor het verzekeringsgeneeskundig onderzoek van [naam 2] niet toekennen, omdat de rechtbank hier geen factuur van heeft ontvangen.
De rechtbank komt niet toe aan het verzoek om schadevergoeding, nu zij het beroep ongegrond verklaart.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 49,- aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.518,-.
Deze uitspraak is gedaan op 6 december 2022 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. Y.A.J. van Egmond, griffier
.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op 6 december 2022.
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Het sociaal medisch oordeel is getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts.
2.Uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, van 22 juni 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:1323