Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[handelsnaam],
1.[gedaagde sub 1] , in zijn hoedanigheid van erfgenaam van wijlen
2.[gedaagde sub 2] , in zijn hoedanigheid van erfgenaam van wijlen
[gedaagde sub 3], in haar hoedanigheid van erfgenaam van wijlen [erflater] ,
1.[gedaagde sub 1] , in zijn hoedanigheid van erfgenaam van wijlen
[gedaagde sub 2], in zijn hoedanigheid van erfgenaam van wijlen
1.De procedure
in de zaak met zaaknummer C/03/303685 / HA ZA 22/164
2.De feiten
in beide zaken
en één verschil.
3.Het geschil
in de zaak met zaaknummer C/03/303685 / HA ZA 22/164
- [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] , als erfgenamen van wijlen heer [erflater] ( [erflater] ), hoofdelijk te veroordelen om hun volledige medewerking te verlenen aan al hetgeen noodzakelijk is ter nakoming en uitvoering van de koopovereenkomst (productie 6 bij exploot van dagvaarding), waaronder doch niet uitsluitend het passeren c.q. ondertekenen van de akte van levering en splitsingsakte in appartementsrechten conform de (inhoud van de) conceptakte(n) van levering en splitsing die als producties 14 en 15 bij exploot van dagvaarding zijn ingebracht, dan wel redelijke inspanningen te verrichten om tot definitieve overeenstemming met [eiser] te komen over de inhoud van de akte(n) waarbij de notaris van LexQuire Notarissen te Maastricht-Airport (gemeente Beek) – in lijn met de koopovereenkomst – bindend zal adviseren,
- te verklaren voor recht dat de door [eiser] te betalen koopprijs een bedrag beloopt van 10.000,00 [de rechtbank leest: € 10.000,00], vermeerderd met een rente van 3% per jaar vanaf 1 maart 2017 tot aan het moment van daadwerkelijke betaling en te verminderen met de door [eiser] vanaf 1 maart 2017 tot datum van het vonnis betaalde huurpenningen, derhalve een bedrag van € 0,--,
- indien één van de gedaagden niet voldoet aan de veroordeling, deze een dwangsom aan [eiser] verschuldigd is van € 500,00 per dag of dagdeel dat hij niet aan de veroordeling voldoet, zulks tot een maximum van € 30.000,00 per gedaagde,
- indien één van de gedaagden de benodigde medewerking niet verleent, te bepalen dat het vonnis op grond van artikel 3:300 BW dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte akte van degene die tot de rechtshandeling gehouden is,
- te verklaren voor recht dat [eiser] een vordering ter hoogte van € 41.767,82 uit hoofde van onverschuldigde betaling op de nalatenschap heeft en [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] ieder voor 1/3 deel gehouden zijn tot betaling daarvan aan [eiser] ,
- te verklaren voor recht dat de door [eiser] betaalde bedragen voor gas, water en elektra ten behoeve van de bovenverdieping (woonruimte) vanaf februari 2019 onverschuldigd zijn verricht en hij deze bedragen op de nalatenschap kan verhalen waarvoor [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] elk voor 1/3 deel aansprakelijk zijn,
- althans zodanig te bepalen zoals de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren,
- [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] hoofdelijk te veroordelen in de proceskosten, waaronder eventuele deskundigenkosten, en nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
- te verklaren voor recht dat de buitengerechtelijke ontbinding van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] betreffende de tussen [erflater] en [eiser] gesloten koopovereenkomst (productie 8 bij exploot van dagvaarding) geen doel heeft getroffen en zij gehouden zijn de koopovereenkomst na te komen,
- de wijze van verdeling te gelasten van de onroerende zaak staande en gelegen aan de [adres 1] te [vestigingsplaats] , kadastraal bekend [kadasternummer] , op de navolgende wijze: