ECLI:NL:RBLIM:2022:9411

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 november 2022
Publicatiedatum
28 november 2022
Zaaknummer
03.039866.21 en 03.700307.17
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Sky-ECC verweren en grootschalige handel in drugs met betrekking tot verdachte en medeverdachten

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 22 november 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij grootschalige drugshandel en witwassen. De verdachte werd beschuldigd van het voorbereiden, verkopen en in bezit hebben van grote hoeveelheden harddrugs, waaronder heroïne en cocaïne, evenals het witwassen van een aanzienlijk geldbedrag van €606.061,66 en een Rolex horloge. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen handelde in verdovende middelen en dat er voldoende bewijs was, waaronder Sky ECC-communicatie, getuigenverklaringen en forensisch bewijs, om de beschuldigingen te ondersteunen. De rechtbank verwierp de verweren van de verdediging, waaronder claims van onrechtmatigheid van het bewijs en schending van procesrechten. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachte op verschillende locaties betrokken waren bij de productie en distributie van drugs, en dat de inbeslagname van contant geld en goederen gerechtvaardigd was. De rechtbank verklaarde de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging en legde de straf op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de impact op de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
.
Strafrecht
Parketnummers: 03.039866.21 en 03.700307.17 (vordering tenuitvoerlegging)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.
d.
22 november 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
gedetineerd in P.I. [locatie] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. Y. Moszkowicz, advocaat kantoorhoudende te Utrecht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is na een aantal pro-forma- en regiezittingen inhoudelijk behandeld op de zitting van 19 september 2022. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. Vervolgens is het onderzoek ter terechtzitting onderbroken tot 8 november 2022.
Bij brief van 30 oktober 2022 heeft de verdediging de rechtbank verzocht het onderzoek ter terechtzitting niet te sluiten op 8 november 2022, vanwege de door de rechtbank Noord-Nederland geïnitieerde prejudiciële procedure bij de Hoge Raad. De officier van justitie heeft bij brief van 1 november 2022 meegedeeld dat dat wat haar betreft geen aanleiding is om de zaak aan te houden.
Per e-mail van 3 november 2022 heeft de rechtbank vervolgens bericht dat, gelet op de stand van het raadkamerberaad, het verzoek tot aanhouding op dat moment nog niet goed beoordeeld kan worden, dat de rechtbank het onderzoek op 8 november 2022 zal sluiten en, mocht zij daartoe aanleiding zien na gehouden beraad, het onderzoek ter terechtzitting zal heropenen.
Het onderzoek ter terechtzitting is vervolgens op 8 november 2022 formeel gesloten.

2.De tenlastelegging

De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt erop neer dat de verdachte:
Feit 1:op of omstreeks 11 februari 2021 een geldbedrag van € 606.061,66 en een horloge heeft witgewassen;
Feit 2:in de periode van 21 april 2020 tot en met 8 februari 2021 harddrugs heeft bereid/bewerkt/verwerkt/verkocht/afgeleverd/verstrekt/vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, dan wel voorbereidingshandeling daartoe heeft gepleegd;
Feit 3:in de periode van 1 december 2020 tot en met 11 februari 2021 opzettelijk 4,552 kg heroïne en 1,05 kg cocaïne heeft bereid/bewerkt/verwerkt/verkocht/afgeleverd/verstrekt/vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad;
Feit 4:in de periode van 1 december 2020 tot en met 11 februari 2021 voorbereidingshandelingen in het kader van de Opiumwet heeft gepleegd;
Feit 5:op 11 februari 2021 een pistool, twee gevulde patroonmagazijnen en 42 kogelpatronen voorhanden heeft gehad;
Feit 6:in de periode van 1 december 2020 tot en met 11 februari 2021 opzettelijk 316 hennepplanten heeft geteeld/bereid/bewerkt/verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad;
Feit 7:in de periode van 1 maart 2020 tot en met 10 juni 2020 opzettelijk 27,6 kg heroïne en/of 2 kg cocaïne heeft bereid/bewerkt/verwerkt/verkocht/afgeleverd/verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad;
Feit 8:in de periode van 1 maart 2020 tot en met 10 juni 2020 11 pistolen en een revolver met geladen patroonmagazijnen voorhanden heeft gehad;
Feit 9:in de periode van 1 maart 2020 tot en met 10 juni 2020 voorbereidingshandelingen in het kader van de Opiumwet heeft gepleegd.
Aan de verdachte wordt verweten dat hij al deze feiten samen met één of meer anderen, althans alleen, heeft gepleegd.

3.De voorvragen

3.1
Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft de rechtbank verzocht de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging van de verdachte. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat de rechtbanken in Nederland en de verdediging doelbewust zijn misleid door het Openbaar Ministerie, waardoor het recht op een eerlijk proces, dat beschermd wordt door artikel 6 van het EVRM, is geschonden.
Het Openbaar Ministerie heeft volgens de raadsman verhuld dat het onderzoek dat vanaf 2018 naar Sky ECC liep, het onderzoek waaruit volgens de officier van justitie bewijs contra de verdachte zou zijn voortgekomen, van meet af aan een Nederlandse operatie is geweest. Het Openbaar Ministerie is in strijd met de waarheid blijven volhouden dat het een onderzoek van de Franse opsporingsautoriteiten was.
Het onderzoek bestond uit het hacken van servers op Frans grondgebied die gebruikt werden door het bedrijf Sky ECC. Deze hack heeft geleid heeft tot het onderscheppen van data en uiteindelijk ook tot het ontsleutelen van vertrouwelijke communicatie tussen gebruikers van telefoons met de softwareapplicatie van Sky ECC. Formeel werd gehackt op basis van een Frans opsporingsonderzoek, maar in werkelijkheid was deze operatie door de Nederlandse opsporingsambtenaren geëntameerd en uitgevoerd. Nederlandse opsporingsambtenaren hebben onder andere de interceptietool ontwikkeld en vergaande technische steun verleend aan de Franse opsporingsautoriteiten. De Fransen hebben zo bezien louter als marionet gefungeerd.
Het Openbaar Ministerie heeft zich vervolgens verscholen achter het interstatelijke vertrouwensbeginsel dat eraan in de weg staat de resultaten van het zogenaamde Franse onderzoek volledig op rechtmatigheid te kunnen controleren, terwijl de gehele onderscheppingsoperatie al vanaf de start in 2018 als onrechtmatig moet worden beschouwd. Dat wordt niet anders als meegewogen wordt dat in december 2020 alsnog een Nederlandse rechter-commissaris is betrokken in het Nederlandse opsporingsonderzoek met de naam Argus, dat voortbouwde op het “Franse” onderzoek en de Sky ECC berichten heeft opgeleverd waarop de officier van justitie haar bewijsconstructie in de onderhavige zaak baseert. Kennelijk heeft het Openbaar Ministerie de onrechtmatigheid willen toedekken en het Franse onderzoek als dekmantel gebruikt.
De belangen van de verdachte zijn door dit alles ernstig geschaad, omdat belangrijke waarborgen, zoals het eerbiedigen van de onschuldpresumptie en de privacy, op die manier zijn genegeerd.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake is geweest van misleiding noch van onrechtmatig (internationaal) opsporingsonderzoek. De officier is van oordeel dat de raadsman deze stellingen onvoldoende met feiten heeft onderbouwd.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Juridisch kader
Niet-ontvankelijk verklaren van de officier van justitie in de vervolging vanwege een onherstelbare schending van wettelijke bepalingen in het voorbereidend onderzoek of een schending van een belangrijk beginsel van een goede procesorde komt slechts in uitzonderlijke gevallen in beeld. Artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering geeft daarvoor het wettelijk kader en de Hoge Raad heeft dit kader nader ingevuld. In deze jurisprudentie komt naar voren dat de belangen van de verdachte in zeer ernstige mate en onherstelbaar geschonden moeten zijn en wel zodanig dat er geen sprake meer is van een eerlijk proces, omdat de verdachte onherstelbaar in zijn verdediging is geschaad. Dat kan zich voordoen, als het Openbaar Ministerie doelbewust de verdediging, en met de verdediging de rechter, op het verkeerde been heeft willen zetten.
Niet-ontvankelijkverklaring kan ook plaatsvinden in geval van een zeer fundamentele inbreuk op de beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor weliswaar het belang van de verdachte niet wordt geschaad, maar wel het wettelijk systeem in de kern is geraakt.
Heeft het Openbaar Ministerie de verdediging misleid?
De centrale vraag die door de raadsman is opgeworpen is of het Openbaar Ministerie voldoende transparantie heeft betracht ten aanzien van de verkrijging van Sky ECC communicatie. De raadsman heeft ter onderbouwing van zijn stelling dat er sprake van misleiding is, ook aangevoerd dat het opsporingsonderzoek onrechtmatig is geweest. De rechtbank zal dus eerst bespreken of er überhaupt sprake is geweest van misleiding. Als dat niet zo is, behoeft in het kader van de voorvragen niet te worden ingegaan op de rechtmatigheid van alle onderzoeken vanaf 2018 met betrekking tot Sky ECC. De rechtbank overweegt als volgt.
In de onderhavige zaak ziet de rechtbank geen aanwijzing dat door het Openbaar Ministerie bewust verzwegen of verhuld is dat de Nederlandse opsporingsautoriteiten vergaand hebben samengewerkt met Frankrijk. De samenwerking met andere landen was al geruime tijd bekend, ook al voordat de verdachte werd gedagvaard op de eerste zitting van 31 mei 2021. De officier van justitie heeft in het onderhavige dossier immers brieven van het Landelijk Parket van 30 april 2021 en vervolgens van 13 september 2021 verstrekt, waarin uitleg gegeven wordt over de onderzoeken naar Sky ECC en de extensie van de samenwerking tussen Nederland, België en Frankrijk, waaronder het ontwikkelen van een interceptietool door Nederland die vervolgens in Frankrijk is ingezet en het analyseren van data. Ook daarna is door het Openbaar Ministerie nadere uitleg gegeven met de brief van 2 juni 2022, waarbij, niettegenstaande de beslissingen van rechtbanken dat dit op basis van het vertrouwensbeginsel niet hoefde, alsnog diverse Franse stukken zijn verstrekt. Dat het Openbaar Ministerie deze stukken, achteraf bezien, ook eerder had kunnen verstrekken, wil nog niet zeggen dat er sprake is van bewuste misleiding.
De rechtbank is dus van oordeel dat er geen sprake is geweest van misleiding en verwerpt het verweer van de raadsman.
Nu er geen sprake van bewuste misleiding is, is er ook geen schending van verdedigingsrechten en schending van het recht op een eerlijk proces van deze verdachte. Van een zeer fundamentele inbreuk op de beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor het wettelijk systeem in de kern is geraakt, is ook geen sprake. De officier van justitie is daarom ontvankelijk in de vervolging.
3.4
Onderzoekswensen
Door de verdediging is verzocht een aantal getuigen op te roepen die duidelijkheid zouden moeten verschaffen over de gang van zaken bij het plaatsen van de hack in Frankrijk. Ook heeft de verdediging in dit kader verzocht om toevoeging van stukken aan het dossier. Het betreft hier deels herhaalde verzoeken. Gelet op het bovenstaande oordeel, ziet de rechtbank geen noodzaak terug te komen van haar eerdere afwijzende beslissingen. De rechtbank ziet, voor zover de verzoeken niet als herhaald kunnen gelden en in het licht van het hiervoor gegeven oordeel en gelet op de werking van het internationaal vertrouwensbeginsel, geen belang bij de verdediging de getuigen te horen dan wel de toevoeging van de stukken te gelasten.
Hoe de rechtmatigheid van het Sky ECC-onderzoek beoordeeld moet worden, is een vraag waarop de rechtbank hierna zal ingaan.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
4.1.1
Ten aanzien van Sky ECC
De officier van justitie heeft (al tijdens de pro-forma- en regiefase) verweer gevoerd tegen het betoog van de verdediging dat de bewijsgaring onrechtmatig is geweest. Dit verweer is vervat in een schriftelijke reactie en ter zitting als herhaald en ingelast beschouwd. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verwerving van de gegevens rechtmatig heeft plaatsgevonden en dat de berichten voor het bewijs kunnen worden gebezigd. Op specifieke standpunten van de officier van justitie zal hierna - voor zover relevant - nader worden ingegaan.
4.1.2
Zaaksinhoudelijk
De officier van justitie heeft haar requisitoir op schrift aan de rechtbank en verdediging overgelegd. In haar requisitoir heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat het (mede)plegen van alle feiten, met uitzondering van feit 6, bewezen kan worden verklaard. Op specifieke standpunten van de officier van justitie zal hierna – voor zover relevant – nader worden ingegaan.
4.2
Het standpunt van de verdediging
4.2.1
Ten aanzien van Sky ECC
De raadsman heeft in zijn pleitnota’s gewezen op naar zijn mening onrechtmatig verkregen Sky ECC data. Het onderscheiden en beoordelen van de verweren is daarbij wel danig bemoeilijkt door de omstandigheid dat de raadsman zijn betoog voornamelijk heeft gericht op het bepleiten van de niet-ontvankelijkheid en , subsidiair, op het doen van onderzoekswensen. De rechtbank zal op deze plaats, voor zover relevant, grotendeels de beoordeling van de verkrijging van de Sky ECC data opnemen die zij in het gelijktijdig gewezen vonnis van de medeverdachte heeft opgenomen. Dit ook, nu, voor zover voor de rechtbank valt te overzien, met die bespreking het betoog van de raadsman bestreken wordt.
Voorts heeft de raadsman ten aanzien van de bewijsgaring enkele, op specifieke onderzoekshandelingen betrekking hebbende rechtmatigheids- en bewijsverweren gevoerd.
4.2.2.
Zaaksinhoudelijke verweren
Ten aanzien van het verwijt van handel in harddrugs en het verwerken, bewerken en vervoeren van harddrugs (feit 2)
Dit verwijt is volgens de raadsman louter gebaseerd op (incomplete) Sky ECC-communicatie. Verder kan niet vastgesteld worden dat de verdachte de gebruiker is geweest van het Sky ECC-account dat het Openbaar Ministerie aan hem koppelt. De verdachte moet daarom van dit feit worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de resultaten van de doorzoeking op het adres [straat 1] (feiten 7, 8 en 9)
De raadsman heeft de rechtbank verzocht de verdachte vrij te spreken van de feiten die op deze doorzoeking betrekking hebben.
Bij een doorzoeking op het adres [straat 1] op 10 juni 2020 zijn onder andere tassen met drugs aangetroffen en vuurwapens. In een bemonstering van één tas met harddrugs is DNA van de verdachte aangetroffen, maar dat kan niet tot het oordeel leiden dat de verdachte wetenschap heeft gehad van de inhoud van de tas, noch van alle andere voorwerpen die in die woning zijn aangetroffen.
Ten aanzien van de resultaten van de doorzoekingen op overige locaties (feiten 3, 4, 5 en 6)
Er was volgens de raadsman onvoldoende verdenking om op 11 februari 2021 binnen te mogen treden in de woningen aan de [straat 3] te Brunssum en de [straat 2] . Dit zou tot bewijsuitsluiting moeten leiden vanwege een onherstelbaar vormverzuim ex artikel 359a Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). Ook vanwege andere gebreken in de bewijsvoering moet de verdachte van deze feiten worden vrijgesproken (feiten 3, 4 en 5).
Ten aanzien van het witwassen (feit 1)
Ook van dit feit moet de verdachte worden vrijgesproken, niet alleen vanwege de onrechtmatige doorzoeking van de woning aan de [straat 6] te Kerkrade, maar ook omdat de tenlastelegging beperkt moet worden uitgelegd en er hooguit sprake zou kunnen zijn van eenvoudig witwassen, wat geen deel uitmaakt van het verwijt.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Sky ECC
De rechtbank zal op deze plaats eerst ingaan op de rechtmatigheid van het Sky ECC bewijs.
4.3.1
Korte schets van de feitelijke gang van zaken rond Sky ECC
Vanaf 2018 vond in Frankrijk, België en Nederland onderzoek plaats naar Sky ECC. Informatie verkregen door de Franse autoriteiten via een zogenaamde IP-tap is in juli 2019 met de Nederlandse autoriteiten gedeeld.
Na gezamenlijk overleg is op 13 december 2019 een JIT opgericht om de verdenkingen tegen Sky ECC nader te onderzoeken.
Op 11 december 2020 is het Nederlandse onderzoek genaamd Argus gestart, gericht op de onbekende gebruikers van de diensten van Sky ECC. Dit onderzoek was een voortzetting van eerder onderzoek onder de naam 13Yucca dat zich richtte op criminele samenwerkingsverbanden met betrekking tot zware criminaliteit, aangevuld met informatie uit onderzoek Werl, dat zich richtte op de ondernemingen Sky Secure en Sky Global.
Het Nederlandse Openbaar Ministerie heeft bij de rechter-commissaris in Rotterdam een vordering ingediend om een machtiging op grond van artikelen 126t Sv en (later) 126uba Sv te verkrijgen. De rechter-commissaris heeft de gevorderde machtigingen verleend op
15 december 2020, respectievelijk 7 februari 2021.
Op 17 december 2020 heeft een Franse rechter in het Franse onderzoek naar Sky ECC, op aanvraag van het Franse Openbaar Ministerie, toestemming gegeven voor het gebruik van een interceptiemiddel op een server van Sky ECC in Frankrijk. Door de inzet van dit middel hebben de Franse autoriteiten een aantal gegevens verkregen. Die gegevens zijn gedeeld met de overige JIT-partners, waaronder met Nederland. Andersom is informatie die door de Nederlandse autoriteiten is verzameld ook – binnen het kader van het JIT – met Frankrijk gedeeld, zoals er ook technische kennis en expertise is gedeeld met betrekking tot de interceptie.
Nadien heeft de officier van justitie van het onderzoek Argus ex artikel 126dd Sv toestemming gegeven om de Sky ECC-gegevens te verstrekken aan het onderhavig onderzoek Helden.
4.3.2
Juridische kaders
Alvorens de rechtmatigheid van het onderzoek naar de verdachte te beoordelen, zal de rechtbank een aantal juridische kaders uiteen zetten die voor dat oordeel relevant zijn.
Gemeenschappelijke onderzoekteams in EU-landen
( a) Grondslag
De EU-Rechtshulpovereenkomst van 29 mei 2000 (Trb. 2000, 96) voorziet in artikel 13 in samenwerking in het kader van gemeenschappelijke onderzoeksteams, ook wel Joint Investigation Team/JIT genoemd. De implementatie van de EU-rechtshulpovereenkomst heeft plaatsgevonden in de eerste afdeling A, titel X, boek IV (oud), thans titel II, boek V, Wetboek van Strafvordering.
De inhoud van artikel 13 EU-Rechtshulpovereenkomst, dat de instelling van gemeenschappelijke onderzoeksteams regelt, is later nog in een bindend instrument vastgelegd, te weten het Kaderbesluit 2002/465/JBZ van 13 juni 2002 inzake gemeenschappelijke onderzoeksteams (PbEG2002, L 162). Dat kaderbesluit vergde in Nederland geen verdere uitvoeringswetgeving, behalve een toevoeging aan art. 552qa Sv (oud), thans art. 5:2:1 Sv, op grond waarvan een gezamenlijk onderzoeksteam ook kon worden ingesteld ‘ter uitvoering van een Kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie’.
( b) Doelstelling
Uit de Memorie van Toelichting ter goedkeuring van de EU-rechtshulpovereenkomst blijkt dat met artikel 13 een basis moest worden geschapen voor het uitvoeren van gezamenlijk onderzoek naar feiten in de betrokken landen gepleegd, ten aanzien waarvan op goede gronden kan worden aangenomen dat deze in onderling verband staan, en voor anderzijds gezamenlijk optreden bij reeds in verschillende landen lopende (parallel)onderzoeken, zodat niet telkens hoeft te worden samengewerkt op basis van rechtshulpverzoeken over en weer.
Uit de preambule volgt dat met het Kaderbesluit werd beoogd om ter bestrijding van internationale criminaliteit een wettelijk bindend instrument inzake gemeenschappelijke onderzoeksteams te scheppen aangaande gemeenschappelijk onderzoek naar drugshandel, mensenhandel en terrorisme.
Volgens art. 1 Kaderbesluit, en in overeenstemming met art. 13 EU-rechtshulpovereenkomst, kan een gemeenschappelijk onderzoeksteam in het bijzonder worden ingesteld wanneer (a) het onderzoek van een lidstaat naar strafbare feiten moeilijke en veeleisende opsporingen vergt die ook andere lidstaten betreffen, en (b) verscheidene lidstaten onderzoeken uitvoeren naar strafbare feiten die wegens de omstandigheden van de zaak een gecoördineerd en gezamenlijk optreden in de betrokken lidstaten vergen. Een verzoek om instelling van een gemeenschappelijk onderzoeksteam kan van elk van de betrokken lidstaten uitgaan. Het team wordt ingesteld in een van de lidstaten waar het onderzoek naar verwachting zal worden uitgevoerd.
( c) Gegevensverkrijging en -gebruik
Vooraf wordt opgemerkt dat artikel 13 EU-rechtshulpovereenkomst onderscheid maakt tussen gegevens die (al) zijn verkregen uit een nationaal strafrechtelijk onderzoek in een lidstaat (lid 9) en gegevens die een lidstaat in het kader van gemeenschappelijk optreden heeft vergaard (lid 10). De achterliggende gedachte is dat het instellen van een gemeenschappelijk onderzoeksteam in feite een concentratie van nationale onderzoeken inhoudt.
In alle gevallen geschiedt de gegevensverkrijging overeenkomstig het nationale recht van de lidstaat waar de bevoegdheden worden uitgeoefend. Gegevens die al eerder waren vergaard kunnen zonder meer in het JIT-onderzoek worden ingebracht.
Voor de uitoefening van opsporingsbevoegdheden die slechts door of met machtiging van de justitiële autoriteiten kunnen worden uitgeoefend, geldt dat de (gedetacheerde) leden van het team zich wenden tot de bij het gemeenschappelijk onderzoeksteam betrokken officier van justitie van hun eigen land en verzoeken hem de gevraagde onderzoekshandeling te verrichten. Zij doen dit op dezelfde wijze als bij een puur nationaal onderzoek. De toetsing of daaraan gevolg kan worden gegeven geschiedt evenzeer op dezelfde wijze als in een nationaal onderzoek.
Naar het oordeel van de rechtbank brengt een en ander overigens niet mee dat bij oprichting van een JIT alle al lopende nationale onderzoeken in het JIT moeten worden ingebracht; of dit gebeurt staat ter beoordeling van de betrokken nationale autoriteit en de leiding van het JIT-gezamenlijk.
Ter uitvoering van art. 13 EU-rechtshulpovereenkomst en het Kaderbesluit 2002/465/JBZ is in art. 5.2.4 Sv (art. 552 qd Sv oud) een speciale regeling getroffen voor het gebruik van stukken, voorwerpen en gegevens die in Nederland zijn vergaard ten behoeve van een onderzoek van een gemeenschappelijk team dat is gevestigd in het buitenland (hier: Frankrijk). Artikel 5.2.5 (art. 552 qe Sv oud) bevat een soortgelijke regeling van voor het tappen en doorgeleiden van telecommunicatie. Met beide regelingen is beoogd om in een nationaal (Nederlands) onderzoek vergaarde informatie respectievelijk in beslag genomen voorwerpen meteen, ook al is het slechts voorlopig, ter beschikking te kunnen stellen aan het gemeenschappelijk onderzoekteam.
Uit artikel 13 lid 10 EU-rechtshulpovereenkomst volgt dat het gebruik van de aangeleverde persoons- en andere gegevens niet beperkt hoeft te blijven tot het doel, het feitencomplex, waarvoor het gemeenschappelijk onderzoeksteam is ingesteld. De lidstaten van het team kunnen (later) ook andere doeleinden overeengekomen doeleinden. Ander gebruik is ook toegestaan met toestemming van de lidstaat waar de informatie vandaan komt, en ook ter voorkoming van een onmiddellijke en ernstige bedreiging van de openbare veiligheid als vervolgens een strafrechtelijk onderzoek wordt geopend.
Richtlijn 2014/41/EU inzake het Europees onderzoeksbevel
De Richtlijn is in het Wetboek van Strafvordering geïmplementeerd in boek V titel 4, met name in de art. 5.4.1-5.4.12 Sv bij Wet van 31 mei 2017 (Stb. 2017, 231). De Richtlijn is in de plaats gekomen van het Europees Rechtshulpverdrag, de Schengen Uitvoeringsovereenkomst en de EU-rechtshulpovereenkomst voor zover zij betrekking hebbenop grensoverschrijdende bewijsverkrijging binnen de EU. Een EOB kan onder andere worden uitgevaardigd ter inbeslagneming van stukken of voorwerpen en gegevensvergaring met het oog op verkrijging c.q. veiligstelling van bewijs ten behoeve van een strafrechtelijk onderzoek in de uitvaardigende staat. Het gaat hier om op grond van art. 5.1.10 lid 3 Sv in beslag genomen stukken of voorwerpen of gegevens die zijn vergaard met toepassing van de in de artikelen 126l, 126m, 126nd, zesde lid, 126ne, derde lid, 126nf, 126ng, 126s, 126t, 126ue, derde lid, 126uf en 126ug Sv omschreven bevoegdheden.
De rechtbank benadrukt dat echter een speciale regeling is getroffen voor het gebruik van stukken, voorwerpen en gegevens die in Nederland zijn vergaard ten behoeve van een onderzoek van een gemeenschappelijk team dat is gevestigd in het buitenland, te weten art. 5.2.4. Sv. De wetgever heeft door de implementatie van art. 13 EU-rechtshulpovereenkomst en het Kaderbesluit JIT in boek V, titel II, met name in de art. 5.2.1-5.2.5 Sv een expliciete rechtsbasis geschapen voor de Nederlandse participatie in een gemeenschappelijk onderzoeksteam. Uit de memorie van toelichting volgt dat de daartoe strekkende bepalingen in een aparte afdeling zijn ondergebracht, omdat de samenwerking in het kader van gemeenschappelijke teams niet langer dient te worden aangemerkt als rechtshulpverlening (Kamerstukken II, 2001-2002, 28351, nr. 3, p. 7). De latere implementatie van richtlijn 2014/41/EU inzake het Europees onderzoeksbevel in boek V titel 4 maakt dat niet anders. De implementatie heeft de bepalingen van boek V, titel II Sv gewijzigd noch laten vervallen.
Het internationaal vertrouwensbeginsel
Het internationaal vertrouwensbeginsel (verder ook genoemd: vertrouwensbeginsel) brengt volgens vaste rechtspraak met zich dat ten aanzien van onderzoekshandelingen waarvan de uitvoering plaatsvindt onder verantwoordelijkheid van de buitenlandse autoriteiten van een andere tot het EVRM toegetreden staat, de taak van de Nederlandse strafrechter ertoe beperkt is te waarborgen dat de wijze waarop van de resultaten van dit onderzoek in de strafzaak tegen de verdachte gebruik wordt gemaakt, geen inbreuk maakt op zijn recht op een eerlijk proces, zoals bedoeld in art. 6, eerste lid, EVRM. Het behoort niet tot de taak van de Nederlandse strafrechter om te toetsen of de wijze waarop dit onderzoek is uitgevoerd, strookt met de dienaangaande in het desbetreffende buitenland geldende rechtsregels. Evenmin toetst de Nederlandse strafrechter of voor de door de verrichte onderzoekshandelingen eventueel gemaakte inbreuk op het recht op respect voor het privéleven zoals bedoeld in art. 8 EVRM een voldoende wettelijke grondslag bestond en of die inbreuk noodzakelijk was, onder meer omdat het in de Nederlandse strafzaak niet ten toets staande buitenlandse recht van doorslaggevende betekenis is voor de beoordeling van de gerechtvaardigdheid van een dergelijke inbreuk (HR 5 oktober 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL5629). In de zaak waarover de Hoge Raad bij arrest van 5 oktober 2010 oordeelde ging het overigens om een lang voorbereide actie van de Nederlandse en Belgische politie waarbij onder meer kentekens van Nederlandse burgers in het Belgische Ciney door zowel Nederlandse als Belgische politiefunctionarissen werden genoteerd. Dit handelen werd gecoördineerd door de Belgische politie en werd door de Hoge Raad aangemerkt als handelen dat viel onder verantwoordelijkheid van de Belgische autoriteiten.
Het vertrouwensbeginsel in relatie tot buitenlands onderzoek dat plaatsvindt op Nederlands
Wanneer buitenlandse opsporingsambtenaren op Nederlands grondgebied onderzoekshandelingen uitvoeren, wordt dat onderzoek in beginsel onder verantwoordelijkheid van de buitenlandse autoriteiten wordt uitgevoerd. De rechtbank is van oordeel dat daarop dan ook het vertrouwensbeginsel van toepassing is. Dat zou naar het oordeel van de rechtbank alleen anders kunnen zijn als dat buitenlandse onderzoek op verzoek van de Nederlandse justitiële autoriteiten heeft plaatsgehad en/of de Nederlandse justitiële autoriteiten een sturende althans vergaande invloed hebben gehad op de inzet van de interceptietool.
De Schutznorm
Deze juridische term houdt in dat vormverzuimen, begaan tijdens het voorbereidend onderzoek, in beginsel worden gesanctioneerd, maar alleen als die zijn begaan in het voorbereidend onderzoek tegen de verdachte. Indien het niet de verdachte is die getroffen wordt in het belang dat de overtreden norm beoogt te beschermen, geldt dat in de te berechten zaak als regel geen rechtsgevolg zal behoeven te worden verbonden aan het verzuim
Op dit uitgangspunt is in de jurisprudentie door de Hoge Raad echter een uitzondering aangenomen. Die luidt dat er onder omstandigheden ook rechtsgevolgen verbonden kunnen worden aan vormverzuimen die weliswaar niet zijn begaan door een ambtenaar met opsporing en vervolging belast in het voorbereidend onderzoek tegen de verdachte, maar die wel van bepalende invloed zijn geweest op het verloop van het opsporingsonderzoek of de vervolging van de verdachte.
Artikel 6 EVRM
Een verdachte heeft recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak, binnen een redelijke termijn, door een onafhankelijk en onpartijdig gerecht. Het recht op een eerlijk proces omvat de aanspraak op voldoende tijd en faciliteiten die nodig zijn voor de voorbereiding van zijn verdediging dus ook verstrekking van de processtukken. Hiertoe behoren alle stukken die voor de ter terechtzitting door de rechter te nemen beslissingen redelijkerwijs van belang kunnen zijn (art. 149a lid 2 Sv).
Artikel 8 EVRM
Uit artikel 8 EVRM vloeit voort dat inmenging van het openbaar gezag in ieders recht op privé leven en correspondentie alleen is toegestaan voor zover dat bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
Er moet dus een wettelijke basis zijn voor de privacy schending en die schending dient bovendien te voldoen aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.
Artikel 126 uba Wetboek van Strafvordering
Artikel 126uba van het Wetboek van Strafvordering omvat het binnendringen in een geautomatiseerd werk, het onderzoek van dat geautomatiseerd werk inclusief de vastlegging en verwerking van de daarbij aangetroffen gegevens.
Het doel van de bevoegdheid is om toegang te verkrijgen tot de gegevens die in een geautomatiseerd werk zijn of worden verwerkt ten behoeve van de opsporing en vervolging van ernstige vormen van computercriminaliteit of andere ernstige misdrijven.
In het eerste lid van het wetsartikel worden wel voorwaarden aan de toepassing van deze opsporingsbevoegdheid gesteld. Deze luiden:
- er moet sprake zijn van een geval als bedoeld in artikel 126o, eerste lid, Sv;
- het belang van het onderzoek moet de inzet van de bevoegdheid dringend vorderen;
- er moet sprake zijn van feiten of omstandigheden waaruit een redelijk vermoeden voortvloeit dat de persoon, bij wie het binnen te dringen geautomatiseerde werk in gebruik is, betrokken is het bij het in georganiseerd verband beramen of plegen van misdrijven.
Artikel 126o, eerste lid, Sv beperkt zich tot feiten of omstandigheden waaruit een redelijk vermoeden voortvloeit dat in georganiseerd verband misdrijven als omschreven in artikel 67, eerste lid Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), worden beraamd of gepleegd die gezien hun aard of de samenhang met andere misdrijven die in dat georganiseerd verband worden beraamd of gepleegd een ernstige inbreuk op de rechtsorde opleveren.
4.3.3
De verkrijging en overdracht van de Sky data
De raadsman heeft erop gewezen dat de overdracht van de Sky ECC gegevens heeft plaatsgevonden binnen een JIT, terwijl de route van een EOB of een rechtshulpverzoek aangewezen was. Deze route is niet bewandeld, dit om de procedurele waarborgen van een EOB dan wel een rechtshulpverzoek te omzeilen. Frankrijk heeft, door het inzetten van de interceptietool, in strijd met artikel 8 EVRM gehandeld en een inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van Nederlandse staatsburgers. Daaropvolgend heeft de Nederlandse overheid, door de verkregen data te gebruiken, de op haar rustende positieve verplichting van artikel 8 EVRM geschonden. De overheid dient ervoor te zorgen dat de rechten als bedoeld in dit artikel worden geëerbiedigd. De Nederlandse staat had het door Frankrijk verkregen bewijs niet moeten accepteren, nu de Franse autoriteiten internationale regelgeving niet hebben nageleefd. De Franse autoriteiten wisten daarbij dat de hack op Nederlands grondgebied plaatsvond.
De rechtbank deelt dat standpunt niet.
Bij de beoordeling of de inzet van het interceptiemiddel in Frankrijk in strijd is met artikel 8 EVRM, gaat de rechtbank, in lijn met de vaste rechtspraak van de Hoge Raad, uit van de werking van het interstatelijke vertrouwensbeginsel dat van toepassing is bij het vragen en verlenen van rechtshulp op basis van een verdrag. Dat geldt eens te meer als het land waar de opsporingshandelingen en het onderzoek zijn verricht partij is bij het EVRM, zoals in deze zaak: Frankrijk. De taak van de Nederlandse strafrechter is ertoe beperkt te waarborgen dat de wijze waarop van de resultaten van dit onderzoek in de strafzaak tegen de verdachte gebruik wordt gemaakt geen inbreuk maakt op zijn recht op een eerlijk proces overeenkomstig artikel 6, eerste lid, van het EVRM.
De data zijn verzameld in Frankrijk, onder verantwoordelijkheid van de Franse politie en met machtiging van de Franse rechter-commissaris. De rechtbank mag er, behoudens serieus te nemen aanwijzingen voor het tegendeel, van uitgaan dat de bevoegde Franse justitiële autoriteit, de onderzoeksrechter, de bij Franse wet voorziene bevoegdheden op een adequate, juridisch juiste en verdragsconforme wijze heeft toegepast. Ditzelfde uitgangspunt geldt voor het handelen van andere Franse justitiële autoriteiten en dat van de Franse politie. Uit het vertrouwensbeginsel vloeit verder voort dat de inhoud van stukken die zien op de (in Frankrijk) toegepaste opsporingsmethoden/-bevoegdheden, naar waarheid moet kunnen worden geacht te zijn opgesteld. Daardoor dienen de (vertaalde) stukken die dienaangaande door het openbaar ministerie zijn overgelegd, als afdoende basis voor de verdere beoordeling van de rechtmatigheid van de in Frankrijk ingezette opsporingsmiddelen/-methodieken. Er is geen begin van aannemelijkheid dat sprake is geweest van onrechtmatigheden bij het Franse opsporingsonderzoek die hun weerslag zouden moeten hebben op het strafvorderlijk onderzoek hier te lande.
In eerdere uitspraken van deze en andere rechtbanken is beslist, dat het enkele feit dat de hack ook zijn uitwerking had in toestellen die zich in Nederland (of in elk geval buiten Frankrijk) bevonden, niet met zich meebrengt dat op de verkrijging en of de overdacht van de data het interstatelijke vertrouwensbeginsel niet van toepassing is. De rechtbank ziet in het door de verdediging aangevoerde geen aanleiding om op dit punt tot een ander oordeel te komen.
Het gegeven dat er sprake is geweest van een nauwe samenwerking tussen Frankrijk en Nederland, doet niet af aan de Franse verantwoordelijkheid voor haar deel van het opsporingsonderzoek. Het participeren in het JIT maakt een deelnemer immers niet verantwoordelijk voor het handelen van (een van de) partners, ook niet wanneer men van de inhoud van dat opsporingsonderzoek op de hoogte zou zijn en ook van het feit dat de hack gebruikers van Sky ECC op Nederlands grondgebied zou kunnen treffen.
Het gegeven dat de inzet van de interceptietool plaatsvond door en onder verantwoordelijkheid van de Franse autoriteiten in Frankrijk, maakt daarnaast dat voor de interceptie geen rechtshulpverzoek vereist was, zoals door de verdediging gesteld. Evenmin volgt uit artikel 30 van de richtlijn EOB de plicht om in een geval als het onderhavige een EOB uit te vaardigen. Voor de conclusie van een bewust of onbewust ‘negeren van internationale routes van het EOB dan wel een rechtshulpverzoek om zich zo te kunnen verschuilen achter het vertrouwensbeginsel’ zoals door de raadsman gesteld, ziet de rechtbank, zoals ook al bij de bespreking van de ontvankelijkheid van de officier van justitie werd opgemerkt, geen enkele grond. De enkele omstandigheid dat de feitelijke uitwerking van de interceptie heeft plaatsgevonden op Nederlandse Sky ECC-toestellen maakt dit niet anders.
Uitgaande van het vertrouwen dat de interceptie in Frankrijk op basis van een toereikende wettelijke grondslag heeft plaatsgevonden, rust er op Nederland geen positieve verplichting op grond van artikel 8 van het EVRM om, zoals door de raadsman gesteld, haar eigen onderdanen te beschermen tegen onrechtmatige inmenging in de Nederlandse soevereiniteit door Frankrijk, aangezien van zulke onrechtmatige inmenging geen sprake is.
De raadsman heeft ook betoogd dat ook het delen van de gegevens niet had mogen plaatsvinden in een JIT, maar dat Nederland via een EOB in een concrete strafzaak om de gegevens had moeten vragen.
De rechtbank overweegt dat in een JIT de samenwerking en communicatie tussen aan de JIT-overeenkomst deelnemende lidstaten worden geregeld. Hieronder valt ook het delen van bevindingen die een deelnemende staat volgens zijn eigen regels van strafvordering en in dit geval met een machtiging van de (Franse) rechter-commissaris, heeft verkregen. Ook ten aanzien van het delen en het vervolgens (laten) gebruiken van de resultaten uit een onderzoek bevat de eerder genoemde richtlijn EOB geen bepaling die lidstaten verplicht om in gevallen als het onderhavige een EOB uit te vaardigen. De rechtbank deelt het standpunt van de verdediging op dit punt dan ook niet. De door de hack verkregen gegevens mocht Frankrijk delen op basis van de JIT-overeenkomst.
4.3.4
De verwerking van de Sky data in 26Argus
Op 11 december 2020 is het onderzoek 26Argus gestart, dat zich richt op de individuele gebruikers van Sky ECC. De rechtbank is van oordeel dat dit onderzoek niet geldt als voorbereidend onderzoek naar verdachte in de zin van artikel 359a Sv, nu 26Argus niet specifiek betrekking had op de aan verdachte in onderhavige zaak ten laste gelegde feiten, waarover de rechtbank nu moet oordelen. Niettemin is het mogelijk dat een vormverzuim of onrechtmatigheid begaan in het kader van het onderzoek 26Argus van bepalende invloed is geweest op het verloop van het opsporingsonderzoek naar verdachte ter zake van het tenlastegelegde. Het is om deze reden dat de verdediging een belang had bij verstrekking van bepaalde stukken uit het onderzoek 26Argus. De rechtbank zal hierna ingaan op de vraag naar de wettelijke grondslag van de verwerking van de Sky ECC-gegevens in onderzoek 26Argus.
De wettelijke grondslag
De rechtbank is van oordeel dat de mogelijkheid van de opslag van de serverdata bij wet is voorzien. De wettelijke basis is gegeven in artikel 126uba Sv. Door aan de officier van justitie de bevoegdheid te verlenen om (na machtiging van de rechter-commissaris) een geautomatiseerd werk binnen te dringen en vervolgens onderzoek te doen met het oog op onder meer bepaalde kenmerken van de gebruiker, zoals de identiteit of de locatie, en de vastlegging daarvan, maar ook met het oog op de uitvoering van een bevel als bedoeld in artikel 126t Sv, oftewel het afluisteren, en met het oog op de vastlegging van gegevens die in het geautomatiseerde werk zijn of worden opgeslagen. Het feit dat de hack zelf, het binnendringen in het geautomatiseerde werk, door de Franse autoriteiten heeft plaatsgevonden maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat daarmee artikel 126uba Sv niet meer van toepassing is op hetgeen na die hack is gebeurd: het afluisteren en onderzoeken. De rechtbank oordeelt daarom dat artikel 126uba Sv een wettelijke grondslag biedt voor het ontvangen, opslaan en onderzoeken van de Sky data.
Dat de artikelen 126t en 126uba Sv een onvoldoende wettelijke grondslag zouden bieden voor de wijze waarop de data in het onderzoek 26Argus is verwerkt, dan wel dat de in de artikelen 126t en 126uba Sv genoemde voorwaarden niet zijn nagekomen, is aan de rechtbank niet gebleken.
De toepassing van 126t en 126uba Sv in de onderzoeken Argus en Helden
De verwerking van de Sky gegevens heeft er, voor zover voor de onderhavige zaak relevant, aldus uitgezien:
In het onderzoek Argus is op 15 december 2020 de eerste machtiging ex artikel 126t Sv verstrekt en op 7 februari 2021 is de eerste machtiging ex artikel 126uba Sv verstrekt.
In het onderzoek Helden heeft de rechter-commissaris op 4 mei 2021 toestemming gegeven voor het nadere gebruik van de onderschepte en ontsleutelde informatie aan de officier van justitie, omdat er een gerechtvaardigde verdenking was dat het hoofdsubject met Sky-ID [accountnaam 1] deel uitmaakte van een crimineel samenwerkingsverband en dat in dat verband gebruik gemaakt werd van genoemd Sky-ID. Aannemelijk was dat de volgende Sky-communicatie plaatsvond in het kader van de criminele activiteiten van dat criminele samenwerkingsverband:
- Kader A: de communicatie tussen het hoofdsubject ( [accountnaam 1] ) en diens contacten;
- Kader B: de communicatie van die contacten van Kader A-subjecten met anderen.
Een van de zogenaamde B-contacten betrof de gebruiker met het Sky-ID [accountnaam 2] .
Ook was onderbouwd dat de strafbare feiten waarop de verdenking zag van voldoende gewicht waren om te rechtvaardigen dat onderschepte en ontsleutelde communicatie zou worden ingezien en gebruikt zou worden in een strafrechtelijk onderzoek. Uiteindelijk heeft de officier van justitie op 17 november 2021 ex artikel 126dd Sv toestemming gegeven voor het delen van de gegevens.
De toetsing
Zoals blijkt uit de overwegingen van de rechter-commissaris, is uit het onderzoek naar Sky ECC naar voren gekomen dat een groot deel van de gebruikers deze diensten met name gebruikte voor het voorbereiden en plegen van ernstige, de rechtsorde verstorende vormen van (georganiseerde) criminaliteit, en dat de gevoerde – versleutelde – communicatie veelal betrekking had op strafbare feiten en niet of nauwelijks op het privéleven van de gebruikers.
De rechter-commissaris heeft niettemin bij de verlening van de eerste machtiging in het onderzoek Argus op grond van artikel 126t Sv geoordeeld dat het enkele gebruik van een Sky-telefoon jegens de individuele gebruikers onvoldoende is voor een redelijk vermoeden van concrete betrokkenheid van de individuele gebruiker bij het in het georganiseerd verband beramen of plegen van misdrijven in de zin van artikel 126t lid 1 Sv. De rechter-commissaris heeft daarom een machtiging in twee fasen afgegeven waarbij eerst wordt gemachtigd tot onderzoek aan de hand van zoeksleutels die sterke aanwijzingen leveren voor ernstig georganiseerde criminaliteit en vervolgens aanvullend toestemming kon worden verleend aan de hand van de resultaten van de eerste zoekslag, voor zover dan een redelijk vermoeden bestond van betrokkenheid bij misdrijven zoals bedoeld in artikel 126t Sv.
In ieder geval ontstaat een dergelijke verdenking als die wordt gecombineerd met de in de eerste zoekslag gehanteerde zoeksleutels die aanwijzingen opleveren voor ernstig georganiseerde criminaliteit.
Dat de in de artikelen 126t en 126uba Sv genoemde voorwaarden niet zijn nagekomen, is aan de rechtbank, mede gezien hetgeen hierboven over de verlening van die machtigingen is overwogen, niet gebleken.
De rechtbank is verder van oordeel dat de door de rechter-commissaris gegeven machtigingen voldoen aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit, waarbij de rechtbank een en ander overigens slechts marginaal toetst. Er is geen sprake geweest van ongedifferentieerde bulkinterceptie of van een ongerichte ‘fishing expedition’. Er is immers slechts gezocht met behulp van zoeksleutels die sterke aanwijzingen leveren voor ernstig georganiseerde criminaliteit, terwijl is vastgesteld dat de Sky ECC-dienst grotendeels werd gebruikt voor het voorbereiden en plegen van ernstige criminaliteit. De rechter-commissaris heeft bovendien (beperkende/strenge) voorwaarden gesteld aan de wijze waarop de data zouden/konden worden doorzocht.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de rechter-commissaris de eerste machtiging artikel 126t Sv en alle daarop voortbordurende machtigingen, waaronder ook de machtigingen op grond van art. 126uba Sv, dan ook op goede gronden afgegeven en levert dit geen schending op van artikel 8 EVRM.
Op de enkele grond dat binnendringen van geautomatiseerde systemen niet in het onderzoek Argus heeft plaatsgevonden, kan niet worden geoordeeld dat artikel 126uba Sv geen grondslag kan vormen voor het verwerken van de gegevens.
Equality of arms
Ten aanzien van de vraag of ten aanzien van de verwerking van Sky gegevens in Nederland is voldaan aan het beginsel van equality of arms overweegt de rechtbank dat het er bij dit beginsel om gaat of het gebruik van de gegevens, waaronder uiteindelijk ook de interpretatie van de inhoud van de ontsleutelde berichten, in de onderhavige strafzaak door de verdediging toetsbaar is. De rechtbank is van oordeel dat het onderzoeksdossier Helden daartoe alle relevante stukken bevat, gelet op alle informatie die is verstrekt over het gehele onderzoekstraject.
De raadsman heeft verder kunnen beschikken over de dataset van het aan de verdachte gekoppelde Sky ID en het dossier zo kunnen controleren en laten toevoegen wat hij dienstig achtte voor de beoordeling van de zaak.
Per saldo concludeert de rechtbank dan ook dat in het onderzoek naar de verdachte, noch in voorgaande onderzoeken, sprake is geweest van ongerechtvaardigde inbreuken op diens recht op privacy en diens recht op een eerlijk proces. Alle verweren die zien op de verwerking van gegevens in Nederland worden verworpen.
4.3.6
Het onjuist informeren
Voor de stelling dat het Openbaar Ministerie op enig moment rechters deze rechtbank moedwillig onjuist heeft geïnformeerd ziet de rechtbank, zoals al uiteen werd gezet bij de bespreking van het niet-ontvankelijkheidsverweer geen aanknopingspunten, laat staan dat er aanknopingspunten te vinden zijn voor de stelling dat dusdanig onjuiste informatie is verschaft of weggelaten dat bewijsuitsluiting of strafvermindering zou moeten volgen.
Dat het Openbaar Ministerie lang geen stukken heeft willen verschaffen over de verkrijging van de data in Frankrijk, acht de rechtbank niet van belang, gelet op wat hiervoor is overwogen over het vertrouwensbeginsel. Die stukken had het Openbaar Ministerie gelet op het vertrouwensbeginsel immers niet hoeven verstrekken. Gelet op de complexiteit van de materie is het ook niet verwonderlijk dat her en der in stukken vergissingen zijn gemaakt of dat er verwarring is ontstaan. Dat betekent echter nog niet dat door het Openbaar Ministerie op grove wijze gehandeld is in strijd met beginselen van een behoorlijke procesorde.
4.3.7
Slotsom
De rechtbank is van oordeel dat er geen sprake is geweest van een schending van het in artikel 6 EVRM neergelegde recht op een eerlijk proces en is verder van oordeel dat er geen sprake kan zijn van bewijsuitsluiting en/of strafvermindering. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van (in deze zaak relevante) vormverzuimen en dat de Sky ECC-gegevens kunnen worden gebruikt voor het bewijs.
In het voorgaande ligt ook het oordeel van de rechtbank besloten dat er in het schrijven van de raadsman van 1 november 2022 geen aanleiding wordt gezien het onderzoek ter terechtzitting te heropenen. De rechtbank acht zich bij de huidige stand van zaken voldoende geïnformeerd en ziet zelf geen aanleiding tot het stellen van prejudiciële vragen. Gelet hierop ziet de rechtbank op dit moment, mede gelet op de stand van het onderhavige onderzoek, ook niet de noodzaak te wachten op de beantwoording van de vragen die door de rechtbank Noord-Nederland zullen worden gesteld.
4.3.8
De bewijsmiddelen [1]
[straat 1]
Doorzoeking
Op 10 juni 2020 heeft een doorzoeking plaatsgevonden in de woning aan de [straat 1] in Kerkrade.
Aantreffen verdovende middelen, wapens, voorwerpen ten behoeve van de productie van harddrugs en precursoren
In die woning zijn op de tweede verdieping (zolder), achter een afgetimmerd gedeelte waarover de politie relateert dat deze als berging fungeerde, aangetroffen en in beslag genomen:
- in een doorzichtige kunststoffen box met blauw deksel: diverse verpakkingen (17 items) met een bruine inhoud met een totaal nettogewicht van 12.546,35 gram. Een aantal verpakkingen (8) is bemonsterd en door NFiDent is vastgesteld dat deze monsters heroïne bevatten; [2]
- in een zwarte sporttas met groene rand: diverse verpakkingen (18 items) met een bruine inhoud met een totaal nettogewicht van 13.036,57 gram. Een aantal verpakkingen (9) is bemonsterd en door NFiDent is vastgesteld dat deze monsters heroïne bevatten; [3]
- in een stoffen tas met tomatenopdruk: diverse verpakkingen (4 items) met een bruine inhoud met een totaal nettogewicht van 1.976,94 gram. Een aantal verpakkingen (3) is bemonsterd en door NFiDent is vastgesteld dat deze monsters heroïne bevatten. [4]
In de CV-ruimte van die woning zijn aangetroffen en in beslag genomen:
- in een blauw met gele sporttas: twee pakketten (2 items) met een witte inhoud (met het opschrift ‘Carrera1’) met een totaal nettogewicht van 2.005,35 gram. Beide pakketten zijn bemonsterd en door NFiDent is vastgesteld dat deze monsters heroïne bevatten. [5]
Op de tweede verdieping achter het afgetimmerd gedeelte dat volgens de politie als berging fungeerde, zijn eveneens aangetroffen en in beslag genomen:
- in een gele draagzak van Jumbo: drie kunststof dozen met in elke doos een vuurwapen [6] ;
- in een zwarte kartonnen doos: zes kunststof dozen met in elke doos een vuurwapen [7] ;
- een kartonnen doos met het opschrift “Scorpio 9 mm Luger 1000KS 13/2019” [8] .
- in een draagzak met de afbeeldingen van varkens: een in plastic ingepakt vuurwapen en diverse doosjes / verpakkingen met (onder meer) patroonhouders [9] .
Uit nader onderzoek aan de in beslag genomen wapens blijkt dat deze allemaal naar behoren functioneren en dat het gaat om:
- een automatisch vuurwapen (pistool) van het merk ‘CZ’ en type ‘Scorpion’. Dit wapen werd aangetroffen met een geluiddemper en twee patroonmagazijnen. Eén van de twee patroonmagazijnen was gevuld met kogelpatronen. Het wapen is te kwalificeren als een wapen zoals bedoeld onder categorie II sub 2 van de Wet wapens en munitie.; [10]
- een semi-automatisch vuurwapen (pistool) van het merk ‘Glock’ en type ‘20’. Dit wapen werd aangetroffen met een patroonmagazijn;. Het wapen is te kwalificeren als een wapen zoals bedoeld onder categorie III sub 1 van de Wet wapens en munitie; [11]
- een semi-automatisch vuurwapen (pistool) van het merk ‘Sig Sauer’ en type ‘P320’. Dit wapen werd aangetroffen met twee patroonmagazijnen. Het wapen is te kwalificeren als een wapen zoals bedoeld onder categorie III sub 1 van de Wet wapens en munitie; [12]
- een semi-automatisch vuurwapen (pistool) van het merk ‘Sig Sauer’ en type ‘1911’. Dit wapen werd aangetroffen met twee patroonmagazijnen. Het wapen is te kwalificeren als een wapen zoals bedoeld onder categorie III sub 1 van de Wet wapens en munitie; [13]
- een semi-automatisch vuurwapen (pistool), kaliber 9x19 mm, van het merk ‘Glock’ en type ‘17’. Dit wapen werd aangetroffen met een patroonmagazijn. Het wapen is te kwalificeren als een wapen zoals bedoeld onder categorie III sub 1 van de Wet wapens en munitie; [14]
- een semi-automatisch vuurwapen (pistool) van het merk ‘Glock’ en type ‘19’. Dit wapen werd aangetroffen met een .Het wapen is te kwalificeren als een wapen zoals bedoeld onder categorie III sub 1 van de Wet wapens en munitie; [15]
- een semi-automatisch vuurwapen (pistool) van het merk ‘CZ’ en type ‘P-10 S’. Dit wapen werd aangetroffen met twee patroonmagazijnen. Het wapen is te kwalificeren als een wapen zoals bedoeld onder categorie III sub 1 van de Wet wapens en munitie; [16]
- een semi-automatisch vuurwapen (pistool), kaliber .45, van het merk ‘Colt’ en type ‘M45A1’. Dit wapen werd aangetroffen met twee patroonmagazijnen (waarvan een geladen met zeven kogelpatronen. Het wapen is te kwalificeren als een wapen zoals bedoeld onder categorie III sub 1 van de Wet wapens en munitie; [17]
- een semi-automatisch vuurwapen (pistool), kaliber .45 auto, van het merk ‘Colt’ en type ‘Goldcup Trophy’ Dit wapen werd aangetroffen met twee patroonmagazijnen (waarvan een geladen met zeven kogelpatronen) . Het wapen is te kwalificeren als een wapen zoals bedoeld onder categorie III sub 1 van de Wet wapens en munitie; [18]
- een semi-automatisch vuurwapen (pistool) van het merk ‘Glock’ en type ‘17’. Dit wapen werd aangetroffen met een patroonmagazijn (geladen met 17 kogelpatronen). Het wapen is te kwalificeren als een wapen zoals bedoeld onder categorie III sub 1 van de Wet wapens en munitie; [19]
- een semi-automatisch vuurwapen (pistool), kaliber .22 LR, van het merk ‘Umarex’ en type ‘Beretta’. Dit wapen werd aangetroffen met een patroonmagazijn (geladen met 15 kogelpatronen) . Het wapen is te kwalificeren als een wapen zoals bedoeld onder categorie III sub 1 van de Wet wapens en munitie; [20]
- een vuurwapen (‘zes shots’ revolver) van het merk ‘Ruger’ en type ‘GP100’ Het wapen is te kwalificeren als een wapen zoals bedoeld onder categorie III sub 1 van de Wet wapens en munitie. [21]
Verder zijn nog aangetroffen en in beslag genomen:
- in de keuken in een bigshopper van de Action: diverse grote ‘sealbags’ (9 items) met daarin witte kristallen met een totaal nettogewicht van 17.767,49 gram. Een aantal items is bemonsterd en drie monsters zijn voor onderzoek naar het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) gestuurd. Door het NFI is vastgesteld dat deze monsters levamisol en/of dexamisol bevatten; [22]
- in een keukenkastje: een ijzeren (druk)pers waarmee verdovende middelen kunnen worden geperst; [23]
- verpakkingsmateriaal (3 zakken van respectievelijk 25, 32 en 31 ‘sealbags’ en 53 verpakkingen van elk 100 mini ‘sealbags’); [24]
- een sealapparaat [25] ;
- op de tweede verdieping in een ruimte met een tafel: een metalen constructie voor het persen van verdovende middelen en vier jerrycans, gevuld met een vloeistof. Uit twee jerrycans is een monster genomen, waarna beide monsters indicatief zijn onderzocht. Dat onderzoek heeft uitgewezen dat er een indicatie is voor de aanwezigheid van aceton; [26]
- in de berging op het erf: vier witte jerrycans, waarvan drie met een transparante vloeistof en één met een gele vloeistof als inhoud. Eén jerrycan met transparante vloeistof en de jerrycan met gele vloeistof zijn bemonsterd. Uit indicatief onderzoek volgt dat de jerrycan met transparante vloeistof testte op de aanwezigheid van Ethyl Acetate en de jerrycan met de gele vloeistof op de aanwezigheid van Methyl Ethyl Ketone en Aceton. [27]
DNA-sporen
In de woning zijn sporen aangetroffen en veiliggesteld. Op een tafel in de woonkamer stonden een blikje ‘Lipton Ice’ en een asbak met daarin twee sigarettenpeuken. De opening van het blikje (speeksel: SIN AAMQ0631NL#01) en de twee peuken (SIN AAMQ0632NL#01 en SIN AAMQ0633NL#01) zijn bemonsterd op de aanwezigheid van biologische sporen. Het daaruit gebleken DNA-profiel bleek bij vergelijking in de DNA-databank een match op te leveren met het DNA-profiel van de medeverdachte [medeverdachte] . De kans dat een willekeurig gekozen individu hetzelfde DNA-profiel bezit als dat van de onderzochte sporen acht het NFI minder dan één op de miljard. [28]
Van de zwart-groene sporttas, die op zolder is aangetroffen met ruim 13 kilogram heroïne, zijn de hengsels bemonsterd op aanwezigheid van biologische sporen (SIN AANV2613#01). Het NFI heeft gerapporteerd - zakelijk weergegeven - dat het DNA-profiel van het spoor voorzien van SIN AANV2613#01 een DNA-mengprofiel bevat van minimaal drie personen, waarbij het meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker is wanneer de bemonstering DNA bevat van [naam 1] en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van drie willekeurige onbekende personen.
Ook werd het DNA-mengprofiel eenmalig vergeleken met de DNA-profielen van personen die zijn opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken. Hierbij is het ongeveer 2 miljoen keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van de verdachte en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van drie willekeurige onbekende personen. [29]
De verdachte gezien in nabijheid woning op 10 juni 2020 (dag van de doorzoeking)
De verdachte is op 10 juni 2020 omstreeks 14.45 uur, samen met [naam 2] , rijdend in een auto, door verbalisanten gezien en gecontroleerd in de buurt van de [straat 1] in Kerkrade. Verbalisanten waren daar op dat moment aanwezig in verband met een incident (
de rechtbank begrijpt: de doorzoeking van de woning). [30]
Huurder en bewoner van de woning
De woning aan de [straat 1] in Kerkrade werd - tot 29 november 2019 samen met een ander ( [naam 3] ) en daarna alleen - gehuurd door [naam 1] . [31] [naam 1] heeft op 3 juli 2020 bij de politie verklaard dat zijn broer ‘ [naam 4] ’ sinds maart op het adres [straat 1] in Kerkrade woont. [32]
[naam 4] heeft op 5 juli 2020 bij de politie verklaard dat hij sinds eind februari begin maart van dat jaar op de [straat 1] in Kerkrade woonachtig was. [33] Op 21 december 2020 heeft [naam 4] aanvullend verklaard dat hij schulden had. Hij kwam toen iemand tegen en moest toen voor die persoon ‘stashen’. Hij moest drugs en wapens voor hem bewaren. [naam 1] zou hiervoor € 1.000,00 cash per maand krijgen. De drugs en wapens moest hij ‘stashen’ in de woning waar hij verbleef: de [straat 1] in Kerkrade. Dat deed hij vanaf begin maart 2020. Hij heeft daar een keer of vier, zo denkt hij, € 1.000,00 voor gekregen. [34]
Nader onderzoek naar de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte]
Naar aanleiding van de hiervoor genoemde DNA-hits heeft nader onderzoek plaatsgevonden naar de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] .
Bakens
Gebleken is dat de medeverdachte [medeverdachte] gebruik maakte van een personenauto van het merk Nissan, type Qashqai, voorzien van het Nederlandse kenteken [nummerplaat 1] . Onder de auto is door de politie een baken geplaatst. [35]
Gebleken is ook dat de verdachte gebruik maakte van een op zijn naam gestelde personenauto van het merk BMW, type 2018D, voorzien van het Nederlandse kenteken
[nummerplaat 2] . Ook onder deze auto is door de politie een baken geplaatst. [36]
Op 4 februari 2021 heeft een verbalisant ‘live’ beelden bekeken van de bakengegevens met betrekking tot de BMW met kenteken [nummerplaat 2] en gezien dat de auto om 15 uur stil kwam te staan op de [straat 3] (ter hoogte van perceel [straat 3] ) te Brunssum. Vervolgens is door een andere verbalisant, die omstreeks 15.35 uur arriveerde op de [straat 3] te Brunssum, gezien dat de BMW met kenteken [nummerplaat 2] voor de woning aan de [straat 3] stond. Omstreeks 15.51 uur zag deze verbalisant dat een negroïde man wegliep vanaf de voordeur van de woning aan de [straat 3] , dat deze man de voordeur afsloot, uit de richting van de [straat 3] weg liep en vervolgens plaats nam achter het stuur van de eerdergenoemde BMW. Beide verbalisanten hebben daarna (telefonisch) contact gehad en de verbalisant die de beelden bekeek heeft een foto van de verdachte naar de verbalisant ter plaatse gestuurd. Laatstgenoemde herkende de man op de foto als de persoon die hij vanaf de woning [straat 3] zag weglopen. [37]
Uit de bakengegevens is verder naar voren gekomen dat:
- beide voertuigen op 5 februari 2021 (om 16.01 uur) en op 7 februari 2021 (om 15.34 uur, 15.40 uur, 16.10 uur en 16.18 uur) aanwezig waren in de nabijheid van de [straat 3] te Brunssum [38] ;
- de Nissan Quashqai met kenteken [nummerplaat 1] op 23 januari 2021 (om 21.07 uur en 23.05 uur) en 24 januari 2021 (om 01.02 uur, 03.00 uur, 04.57 uur, 06.54 uur en 08.52 uur) en 27 januari 2021 (om 17.12 uur en 19.10 uur) geparkeerd stond in de directe nabijheid van de [straat 3] te Brunssum [39] ;
- de BMW 218d met kenteken [nummerplaat 2] zich op 4 februari 2021 (om 14.56 uur, 14.58 uur, 15.00 uur, 15.56 uur, 18.58 uur, 19.00 uur, 21.04 uur en 23.07 uur) en op 5 februari 2021 (om 01.11 uur en 03.13 uur) op de [straat 3] te Brunssum bevond [40] .
Observaties
Tijdens observaties (opnames, gemaakt in de periode 5 tot en met 8 februari 2021) van de woning aan de [straat 3] te Brunssum is (onder andere) het volgende waargenomen:
“07 februari 2021, 16:18 uur
Er komt een man aangelopen naar het pand. Deze man heeft een getinte c.q. donkere huidskleur en heeft een baard c.q. ongeschoren. De man draagt een bril. De persoon is gekleed in een donkere c.q. zwarte jas en een donkere trainingsbroek (…). (…) De man belt kennelijk aan waarna de deur wordt geopend en de man de woning betreedt.”
Verbalisanten relateren dat zij deze man herkennen als [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1994. Hun herkenning is gebaseerd op bevraging van deze persoon in de integrale bevraging systemen. [41]
Uit de registratie van de gemeentelijke basisadministratie is gebleken dat er op de [straat 3] te Brunssum géén personen stonden ingeschreven. Huurder van die woning is [naam huurder] . [42]
Telefoonnummers
Tijdens het onderzoek Helden zijn meerdere telefoongesprekken, gevoerd met telefoonnummer [nummer 1] dat in gebruik is bij en op naam staat van [naam 5] , opgenomen en afgeluisterd. [naam 5] is de vriendin van de medeverdachte [medeverdachte] .. [43]
Ook voor het telefoonnummer [nummer 2] is een bevel tot het opnemen en afluisteren van de telecommunicatie afgegeven. [44] Volgens het onderzoeksteam is gebleken dat het telefoonnummer [nummer 2] zéér waarschijnlijk in gebruik was bij de medeverdachte [medeverdachte] . Deze conclusie heeft het onderzoeksteam (onder meer) gebaseerd op:
- Een telefoongesprek op 12 januari 2021 (van 13.56.18 uur tot 13.57.48 uur):Dit betreft een gesprek tussen [naam 5] en een onbekende man, die gebruik maakt van het telefoonnummer [nummer 2] . In dit telefoongesprek geeft de NN manspersoon aan dat hij zojuist gezien heeft dat er wiet geruimd werd door de politie, bij hen in de buurt. De onbekende manspersoon geeft aan dat hij naar het tankstation gaat en zegt er dan aan te komen;
-
Een telefoongesprek op 12 januari 2021 (van 13.57.53 uur tot 14.02.49 uur):Dit telefoongesprek tussen [naam 5] en een vriendin van [naam 5] vindt aansluitend aan het eerste telefoongesprek plaats. In dit telefoongesprek geeft [naam 5] aan dat [medeverdachte] net is weggegaan naar het tankstation om bonnetjes te halen om te gokken. [naam 5] geeft aan dat er bij hen in de buurt een plantage opgerold is. [45]
Mastgegevens telefoonnummer [nummer 2]
Uit de mastgegevens van de afgeluisterde telecommunicatie blijkt dat het telefoonnummer dat zeer waarschijnlijk in gebruik was bij de medeverdachte [medeverdachte] (telefoonnummer [nummer 2] ) regelmatig de mast gelegen aan de [straat 4] te Brunssum aanstraalde. De [straat 3] te Brunssum valt onder het bereik van die mast. [46] Het telefoonnummer [nummer 2] straalde eveneens regelmatig de mast aan die ‘uitpeilde’ op onder andere het woonadres van de vriendin van de medeverdachte. [47]
Gezien de verdenking van betrokkenheid van de verdachte en de medeverdachte bij de mogelijk strafbare feiten aan de [straat 1] in Kerkrade én gelet op bovenstaande bevindingen, is bij het onderzoeksteam het vermoeden ontstaan dat ook in de woning aan de [straat 3] te Brunssum strafbare feiten werden gepleegd. [48]
[straat 3] te Brunssum
Doorzoeking en aantreffen verdovende middelen, wapens, voorwerpen ten behoeve van de productie van harddrugs en precursoren
Op 11 februari 2021 heeft een doorzoeking van de woning aan de [straat 3] te Brunssum plaatsgevonden.
In die woning zijn onder andere aangetroffen en in beslag genomen:
Eerste verdieping-
in de eerste slaapkamer, waarover de politie relateert dat deze als verwerkingsruimte voor harddrugs diende:
- zes vervuilde blenders en mixers. De daarop aangetroffen poederresten zijn via een mmc-test positief getest op de aanwezigheid van heroïne; [49]
- twee vervuilde weegschalen. De daarop aangetroffen poederresten zijn via een mmc-test positief getest op de aanwezigheid van heroïne; [50]
- vijf heroïne persmallen; [51]
- meerdere mengkommen en keukenzeefmaterialen; [52]
- een bal bruin poeder met een bruto gewicht van 486 gram. De bal is bemonsterd en door NFiDent is vastgesteld dat het monster heroïne bevat. [53] Ook de verpakking van de drugs is in beslag genomen in verband met dactyloscopisch onderzoek (aan deze verpakking is het SIN nummer AAMP9617NL gekoppeld); [54]
- een zakje bruine brokken met een bruto gewicht van 101,8 gram. Er is een monster genomen en door NFiDent is vastgesteld dat het monster heroïne bevat; [55]
- drie zakken met als inhoud beige poeder met een bruto gewicht van 1.658 gram. De inhoud is door de Forensische Opsporing (hierna: FO) indicatief getest als paracetamol/coffeïne; [56]
- een zakje wit poeder met een bruto gewicht van 15,80 gram. De inhoud is door FO indicatief getest als cafeïne; [57]
- twee zakken bruin poeder met een gewicht van 2112 gram. De inhoud is door FO indicatief getest als paracetamol; [58]
Eerste verdieping-
in de tweede slaapkamer, waarover de politie relateert dat deze als verwerkingsruimte voor harddrugs diende:
- een vacumeermachine/sealmachine; [59]
- een heroïne pers; [60]
- een literfles met etiket ‘aceton’; [61]
- twee jerrycans met het opschrift aceton; [62]
- een fles met het opschrift ‘zwavelzuur’, gevuld met vermoedelijk zwavelzuur; [63]
- een aluminium zak met als inhoud een doorzichtige zak met daarin wit poeder met een brutogewicht van 830,9 gram. De inhoud is door FO indicatief getest als ‘Epsom Salt [64] ;
- een aluminium zak met als inhoud wit poeder met een bruto gewicht van 1016,89 gram. De inhoud is door FO getest als phenacatine; [65]
- een transparante zak met als inhoud witte kristalletjes met een bruto gewicht van 1.004,38 gram. De inhoud is indicatief getest door FO als ‘boric acid’ (boorzuur). [66]
- een aluminium zak met als inhoud wit poeder met een bruto gewicht van 5.032,88 gram. De inhoud is getest door FO als tetramisol; [67]
- in een kartonnen doos in een plastic zak van Albert Heijn: een vuurwapen met daarin een patroonhouder, ‘volgetopt’ met munitie, en twee (in huishoudfolie ingepakte) patroonhouders. Uit nader onderzoek aan het wapen blijkt het te gaan om een semi-automatisch vuurwapen (pistool) van het kaliber 9 X 19 van het merk CZ, model P-10 S. Het wapen functioneerde naar behoren en is te kwalificeren als een wapen zoals bedoeld onder categorie III sub 3 van de Wet wapens en munitie.
De inbeslaggenomen munitie bestond uit 14 kogelpatronen van het kaliber 9 millimeter Luger / 9 X 19 millimeter en 28 kogelpatronen van het kaliber 9 millimeter Luger (een synoniem voor kaliber aanduiding 9 X 19 mm; het betreft hier hetzelfde kaliber). Het betreft munitie in de zin van artikel 1 onder 4, gelet op artikel 2, lid 2, categorie III van de WWM; [68]
Eerste verdieping-
in de derde slaapkamer, waarover de politie relateert dat deze die als garderobe / kledingkast diende:
- in een gele plastic zak van Jumbo: drie brokken ‘bruin’ in doorzichtig plastic met een bruto gewicht van 1.560,34 gram. Van iedere brok is een monster genomen en door NFiDent is vastgesteld dat de drie monsters heroïne bevatten; [69]
- in een plastic tas van Albert Heijn, die in een witte stoffen tas van Action zat: drie brokken bruin poeder in doorzichtig plastic met een bruto gewicht van 1.549,13 gram. Van iedere brok is een monster genomen en door NFiDent is vastgesteld dat de drie monsters heroïne bevatten; [70]
- een brok bruin poeder in doorzichtig plastic met een bruto gewicht van 313,21gram. Van de brok is een monster genomen en door NFiDent is vastgesteld dat het monster heroïne bevat; [71]
- een brok bruin poeder in doorzichtig plastic met een bruto gewicht van 149,45 gram. Van de brok is een monster genomen en door NFiDent is vastgesteld dat het monster heroïne bevat; [72]
- een brok bruin in doorzichtig plastic met een bruto gewicht van 232,04 gram. Van de brok is een monster genomen en door NFiDent is vastgesteld dat het monster heroïne bevat; [73]
- drie zakken wit poeder in doorzichtig plastic met een bruto gewicht van in totaal 2.468,24 gram. De inhoud is indicatief getest door FO als tetramisol / versnijdingsmiddel; [74]
Tweede verdieping - op zolder
- een in transparant plastic gewikkelde bol wit poeder met een bruto gewicht van 432 gram. Van de bol is een monster genomen en door NFiDent is vastgesteld dat het monster cocaïne bevat; [75]
- heroïnepers-onderdelen en mallen [76] .
Schrift met aantekeningen
Tijdens de doorzoeking is op de eerste verdieping, in de eerste slaapkamer die volgens de politie als verwerkingsruimte voor harddrugs diende, een schrift met aantekeningen aangetroffen en in beslag genomen. In dat schrift zijn notities over geldbedragen te lezen zoals: “€ 25.915, staat open”, “€ 8.000 gaat die geven” en “€ 4.470 te krijgen”. [77]
DNA-sporen
In de woning heeft forensisch onderzoek plaatsgevonden waarbij (meerdere) DNA-sporen zijn veiliggesteld. In de eerste slaapkamer, die volgens de politie als verwerkingsruimte van harddrugs diende, zijn onder meer een blikje ‘Energy Slammers’, een drinkpakje ‘Taksi’, twee handschoenen, meerdere sigarettenpeuken en een blikje cola aangetroffen en veiliggesteld. [78]
Bij onderzoek door TMFI van:
- het (gehele) drinkgedeelte van het blikje ‘Energy Slammers’ (AAOJ8114NL) is een DNA-profiel van een man aangetroffen. De frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. Het DNA-profiel ‘matcht’ met het DNA-profiel van de verdachte;
- ( het gehele deel van) het rietje na het knikgedeelte van het drinkpakje ‘Taksi’ (AAOJ8116NL) is een DNA-profiel van een man aangetroffen. De frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. Het DNA-profiel ‘matcht’ met het DNA-profiel van de verdachte;
- van de ‘binnenzijde handpalmzijde’ en ‘manchet’ van een handschoen (AAOJ8117NL) is een DNA-mengprofiel aangetroffen, afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man. Hieruit wordt een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard. Het DNA-profiel ‘matcht’ met het DNA-profiel van de verdachte;
- de filter van een zelf gerolde peuk (AAOJ8118NL) is een DNA-mengprofiel aangetroffen, afkomstig van celmateriaal van minimaal twee donoren, van wie zeker één man. Hieruit wordt een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard. Het DNA-profiel ‘matcht’ met het DNA-profiel van de medeverdachte [medeverdachte] ;
- de filter van een Marlboro uitgedrukte peuk (AAOJ8121NL) is een DNA-profiel van een man aangetroffen. De frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. Het DNA-profiel ‘matcht’ met het DNA-profiel van de medeverdachte [medeverdachte] ;
- het drinkgedeelte van het blikje cola (AAOJ8122NL) is een DNA-profiel van een man aangetroffen. De frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. Het DNA-profiel ‘matcht’ met het DNA-profiel van de verdachte. [79]
In de derde slaapkamer (die als garderobe / kledingkast diende) werden onder meer een rugzak met daarin een gele plastic zak van ‘Jumbo’ (met daarin 1.560,50 gram heroïne), een witte stoffen tas van ‘Action’ met daarin een plastic tas van ‘Albert Heijn’ (met daarin 1.549,13 gram bruto heroïne en 298,54 gram netto heroïne). [80]
Bij onderzoek door TMFI van:
- de (gehele) hengsels van de plastic zak van ‘Jumbo’ (AAOJ8123NL) is een DNA-mengprofiel aangetroffen, afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man. De verdachte kan donor zijn van celmateriaal in de bemonstering;
- de (gehele) handvaten van de witte stoffen tas ‘Action’ (AAOJ8124NL) is een DNA-mengprofiel aangetroffen, afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man. De verdachte en [naam huurder] en [naam 2] kunnen donor zijn van celmateriaal in de bemonstering;
- de (gehele) handvaten van plastic tas van ‘Albert Heijn’ (AAOJ8125NL) is een DNA-mengprofiel aangetroffen, afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man. De verdachte, de medeverdachte [medeverdachte] en [naam 2] kunnen donor zijn van celmateriaal in de bemonstering;
- van de bovenzijde hengsels (over een lengte van ongeveer 18 cm) en handgreep en koordjes ritsen van de rugzak (AAOJ8126NL) is een DNA-mengprofiel aangetroffen, afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man. De verdachte, de medeverdachte [medeverdachte] , [naam huurder] en de [naam 2] kunnen donor zijn van celmateriaal in de bemonstering. [81]
De transparante huishoudfolie waarin de bal heroïne met een bruto gewicht van 486 gram (aangetroffen in de eerste slaapkamer die volgens de politie als verwerkingsruimte van harddrugs diende) was verpakt, is onderzocht op sporen. In de bemonstering is een DNA-mengprofiel aangetroffen afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, van wie zeker één man. De verdachte en [naam 2] kunnen donor zijn van celmateriaal in de bemonstering. Vervolgens heeft een statistische onderbouwing (via de ‘likelihood-ratio’ methode) van het mogelijke donorschap plaatsgevonden. Daarbij worden de resultaten bezien in het licht van twee, elkaar uitsluitende hypothesen: hypothese 1: de bemonstering van het spoor bevat DNA van de verdachte en drie onbekende, niet verwante personen en hypothese 2: de bemonstering van het spoor bevat DNA van vier onbekende, niet verwante personen Er wordt daarbij geconcludeerd dat de resultaten van het onderzoek veel waarschijnlijker zijn wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is. [82]
De forensische opsporing heeft nader onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van dactyloscopische sporen op de in de derde slaapkamer (die volgens de politie als verwerkingsruimte voor harddrugs diende) aangetroffen plastic tas van Jumbo met daarin 1.560,34 gram (bruto) heroïne.
Een vergelijkend onderzoek met twee dactyloscopische sporen, te weten twee vingerafdrukken, afkomstig van respectievelijk de buitenzijde van de zak ter hoogte van de ‘M’ van ‘Jumbo’ (SIN AAOQ2503NL in relatie met SIN AAMP9635) en de buitenzijde van de zak ter hoogte van de ‘B’ van ‘Jumbo’ (SIN AAOQ2504 NL in relatie met SIN AAMP9635) heeft geleid tot individualisatie van beide sporen op een persoon geregistreerd in de landelijke vinger- en handpalmafdrukken verzameling Havank onder de personalia van de verdachte. [83]
Verklaringen van de verdachte, de overbuurman ( [naam 6] ) en de huurder ( [naam huurder] ) van de woning
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij een sleutel had van de woning aan de [straat 3] te Brunssum (volgens hem in verband met een in de kelder van die woning aangetroffen hennepplantage). [84]
De huurder van de woning aan de [straat 3] te Brunssum , [naam huurder] , heeft bij de politie verklaard dat hij niets met het verwerken en verpakken van heroïne te maken heeft gehad. Hij heeft alleen de kamers ter beschikking gesteld. Afgesproken was dat ze twee dagen per week gebruik mochten maken van die kamers. Het kwam ook wel eens voor dat dit drie keer was. Het kwam ook wel eens voor dat hij in de woning was op het moment dat zij kwamen. Dan gingen zij naar die kamers om heroïne te verwerken. Dat zij dit deden, is aan [naam huurder] verteld. Het verschilde hoe lang zij bezig waren in zo’n ruimte. Soms waren zij een hele nacht in die ruimte bezig. [naam huurder] kreeg € 1.000,00 per maand voor de ruimtes waar heroïne werd verwerkt. Op enig moment werd [naam huurder] verteld dat er binnenkort ook een wapen in de woning aanwezig zou zijn. Toen hij aangaf dat hij dit niet wilde, werd er gezegd dat dit voor de veiligheid was. [85]
De getuige [naam 6] woont tegenover het adres [straat 3] in Brunssum. Hij zag na 1 december 2020 de jongeman die er woont minder vaak, maar wel andere mannen, voornamelijk in de avonduren. [86]
[straat 2]
Doorzoeking en aantreffen contant geld, een Rolex en een schrijfblok
Op 11 februari 2021 is eveneens binnengetreden in de woning aan de [straat 2] ter Kerkrade ter aanhouding van de verdachte en ter doorzoeking van die woning. In een slaapkamer werd de verdachte aangetroffen. Ook werden daar aangetroffen en in beslaggenomen:
- een Rolexhorloge, getaxeerd op € 14.500,-, aankoopwaarde € 12.500,-. [87]
- in een big shopper van de Aldi: € 147.235,00 aan papiergeld;
- in een groene bigshopper: € 90.325,00 aan papiergeld;
- in een zwarte rugzak: € 189.980,00 aan papiergeld;
- in een zwarte rugzak van het merk Samsonite: € 178.000,00;
- in een tas van ‘Basic Fit’: € 526,66 aan muntgeld. [88]
Na telling bleek het te gaan om een bedrag van € 606.061,66. Een bankbiljet van € 50,00 bleek na onderzoek vals te zijn. [89]
De verdachte heeft tijdens zijn aanhouding tegen een verbalisant verklaard:
“Al het geld wat in de tassen ligt is van mij”. [90]
In de groene bigshopper (met daarin € 90.325,00) zijn ook een schrijfblok en losse blaadjes aangetroffen, die vervolgens in beslag zijn genomen. In het schrijfblok staat onder andere geschreven:
- de datum “vanaf = 21-12 tot 29-01” met daaronder meerdere getallen, “2327 gekregen”, “86 over” en “2241 over”;
- meerdere ‘nicknames’ met daarachter grotere geldbedragen, onder andere “ [nickname 1] = € 27500,-“ en “ [nickname 2] = € 55000,-“.
Op de losse blaadjes staan eveneens ‘nicknames’ en grote geldbedragen dan wel getallen vermeld. Verbalisant relateert dat dit, gezien de plaats van het aantreffen en de manier waarop het is genoteerd, kennelijk administratie voor de handel in verdovende middelen betreft. [91]
De auto, een BMW 218d met kenteken [nummerplaat 2] , die sinds 10 september 2019 op naam stond van de verdachte en waaronder een peilbaken was geplaatst, is door de politie in beslag genomen en onderzocht op verborgen ruimtes. Tijdens het onderzoek hebben verbalisanten een grote holle ruimte aangetroffen, op de plaats waar doorgaans de airbag is gesitueerd. Verbalisanten relateren dat hen ambtshalve bekend is dat de afwijkingen niet fabrieksmatig zijn aangebracht.
Ook hebben verbalisanten tijdens het onderzoek gezien dat in de kofferbak een constructie is aangebracht voor een verborgen ruimte door middel van een dubbele bodem, maar dat deze dubbele bodem niet (meer) aanwezig is. Verbalisanten vermoeden dat hier in het verleden een verborgen ruimte heeft gezeten. Verbalisanten relateren dat ook deze afwijkingen niet fabrieksmatig zijn aangebracht.
De beide ruimtes zijn zodanig afgewerkt dat deze niet zichtbaar zijn met het blote oog. De wijze van inbouw en de hoge mate van afwerking doet vermoeden dat deze ruimtes geen ander doel dienen dan het onttrekken aan het ambtelijk toezicht van voorwerpen die zich in deze afgeschermde ruimtes bevinden, zodat criminele doeleinden worden verhuld. [92]
[straat 5] te Roermond
Doorzoeking en aantreffen geld en diverse voorwerpen
Ook is op 11 februari 2021 binnengetreden in de woning aan de [straat 5] te Roermond ter aanhouding van de medeverdachte [medeverdachte] en ter doorzoeking van die woning.
In de woning zijn onder andere aangetroffen en in beslag genomen:
- in de slaapkamer in een dressoir: € 4.900,00 aan contant geld;
- in de slaapkamer op het linker nachtkastje: onder andere twee telefoons van het merk iPhone. Dit bleken PGP (‘Pretty Good Privacy’) toestellen te zijn;
- in de keuken: een notitieboekje;
- een geldtelmachine;
- in een herenjas: een sleutelbos. Door de politie is nader onderzoek ingesteld en gebleken is dat met een van de sleutels aan die sleutelbos de voordeur van de woning aan de [straat 3] in Brunssum kon worden geopend. [93]
De medeverdachte [medeverdachte] heeft tijdens een verhoor door de politie, op de vraag of hij een sleutel had van de woning aan de [straat 3] in Brunssum, verklaard dat dit correct is. [94]
Op een parkeerplaats in de directe nabijheid van de woning is de auto, Nissan Qashqai met kenteken [nummerplaat 1] , waaronder een peilbaken was geplaatst, aangetroffen. Deze auto is in beslag genomen. [95]
Notitieboekje
Door verbalisant zijn de handgeschreven notities in het notitieboekje bekeken. Hij heeft gerelateerd dat hij het aannemelijk acht dat deze notities betrekking hebben op de handel in grote partijen cocaïne en de daarbij horende geld- en cocaïneverdeling tussen meerdere (onbekend gebleven) personen.
Dat het om cocaïne gaat, baseert de verbalisant op meerdere notities waarin wordt gesproken in aantallen gevolgd door een getal, onder meer:
“30 X 27.000en
64 X 26.250”en
“20 X 30.000en
10 X 27.500”.
Gezien de groothandelprijs voor cocaïne van € 28.300 per kilogram, vermeld in ‘Prijzen Drugs & (Pre-) Precursoren jaar 2018’ dat door verbalisant via het interne systeem van de politie is opgevraagd, acht hij het aannemelijk dat met 30 of 30 st wordt bedoeld 30 kilogram cocaïne.
Dat het om grote partijen gaat, baseert de verbalisant op de getallen die genoemd worden in meerdere notities. Het gaat om getallen/aantallen tussen 1 en 183.
Dat het om geldverdeling gaat, leidt de verbalisant af uit het euroteken dat bij de getallen c.q. aantallen in meerdere notities staat vermeld.
Dat het om de verdeling dan wel verkoop van cocaïne gaat, baseert de verbalisant (onder andere) op een notitie waarin staat:
“183st totaal
49
49 st [nickname 11]
24
24 st [nickname 10] - Betaald
25
25 st [nickname 9] - € 700.000 (bij [nickname 4] )
28
28 st [nickname 4] - € 16.400 + 20 st open
15
15 st [nickname 7] - Betaald
3
3 st [nickname 1] - 1 betaald 2 st open
2 st [nickname 8] - nog aanwezig rest betalen
1
1 st [nickname 3] - € 30.500 nog open
36 st over
Naar [nickname 4] gegaan: € 218.000 + € 130.000
-
€ 400.000 voor nieuwe
-
Stash: € 1.880.000”
De verbalisant relateert dat het aantal van ‘183 stuks totaal’ wordt verminderd met diverse aantallen, waarbij achter elk aantal een ‘nickname’ staat en dat er, na vermindering van het totaal met de aantallen eronder, 36 stuks ofwel 36 kilo cocaïne overblijven. Achter elke ‘nickname’ staat vermeld of betaald is of dat er nog een bedrag open staat. Dergelijke berekeningen komen meermaals terug in de notities.
De verbalisant relateert dat hij de indruk heeft dat een bepaalde groep personen op enig moment de beschikking krijgt over een grote hoeveelheid cocaïne, waarbij de cocaïne aan groothandelprijzen wordt ingekocht c.q. verkocht, waarna de cocaïne onder deze personen wordt verdeeld c.q. verkocht voor de verdere verkoop. Hiervoor word(en) één (of meerdere) stashlocatie(s) gebruikt. [96]
Vergelijking verschillende notities en deskundigenonderzoek
Verbalisant heeft de handgeschreven notities (in het schrift), die op het adres van de verdachte zijn aangetroffen, vergeleken met de notities in de schrijfblok en op de losse blaadjes, die zijn aangetroffen in de groene bigshopper op het adres van de medeverdachte [verdachte] . Verbalisant heeft geconstateerd dat de ‘nicknames’
“ [nickname 1] , [nickname 2] , [nickname 3] , [nickname 4] , [nickname 5] en [nickname 6] ”(geheel dan wel gedeeltelijk) overeenkomen
. [97]
Er heeft forensisch schriftonderzoek plaatsgevonden. De deskundige heeft het handschrift in de notities die in de woning aan de [straat 5] te Roermond zijn aangetroffen, vergeleken met het handschrift in de notities die op de andere hiervoor genoemde locaties ( [straat 2] en [straat 3] te Brunssum ) zijn aangetroffen. Uit de hypothesevergelijking komt naar voren dat de onderzoeksbevindingen ‘veel waarschijnlijker’ zijn wanneer de notities aangetroffen in de Bigshopper bij de verdachte en de notities aangetroffen op de [straat 3] van één en dezelfde schrijver afkomstig zijn en dat het ‘zeer veel waarschijnlijker’ is dat de notities aangetroffen op het verblijfadres van de medeverdachte van een andere schrijver zijn. [98]
Inkomensgegevens
Bij de doorzoekingen zijn, zoals hiervoor al weergegeven, grote geldbedragen aangetroffen en in beslag genomen. De politie heeft onderzocht of er bekende legale inkomstenbronnen zijn. Ten aanzien van de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] is daarvan niet gebleken. Verbalisant relateert dat uit opgevraagde bevragingen ICOV (infobox crimineel en onverklaarbaar vermogen) is gebleken dat de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] een zeer geringe inkomstenpositie hebben. [99]
Sky ECC
In het onderzoek Argus zijn berichten naar voren gekomen van een Sky ECC-gebruiker met Sky-ID nummer [accountnaam 1] en met gebruikersnaam ‘ [naam 7] ’. De rechter-commissaris heeft op
4 mei 2021 (aanvullende) toestemming verleend om de voor het onderzoek Helden relevante gegevens te gebruiken. [100] De gebruiker van het account [accountnaam 1] bleek veelvuldig contact te hebben met de gebruiker van het account [accountnaam 2] .
Vermoedelijke gebruiker account [accountnaam 1] : de medeverdachte [medeverdachte]
Tijdens de doorzoeking van 11 februari 2021 in de woning aan de [straat 5] te Roermond is, zoals al hierboven weergegeven, (onder meer) een witte IPhone met IMEI-nummer [nummer 3] in beslag genomen. Aan dit IMEI-nummer is Sky-ID nummer [accountnaam 1] gekoppeld. [101]
De vermoedelijke gebruiker van het Sky account [accountnaam 1] is volgens het onderzoeksteam de medeverdachte [medeverdachte] . Behalve dat de telefoon, die gekoppeld is aan dat account, bij hem in beslag is genomen, blijkt ook uit de inhoud van de gesprekken een relatie naar de medeverdachte te bestaan [102] :
- In het berichtenverkeer van het account [accountnaam 1] is namelijk sprake van een krantenartikel (met afbeelding) over een dertigjarige man uit Heerlen waarbij in juli 2019
€ 520.700,00 aan contant geld in beslag is genomen. Er wordt ook gesproken over de zitting en zijn verklaring. Verbalisant relateert dat (1) uit een mutatie in de politieadministratie volgt dat de verdachte op 3 juli 2019 € 520.700,00 in beslag is genomen en dat de medeverdachte [medeverdachte] op dat moment 30 jaar was, (2) dat uit het opgevraagde dossier van destijds volgt dat € 520.700,00 aan contanten is aangetroffen in een verborgen ruimte van een door de medeverdachte bestuurde bestelbus en (3) dat de medeverdachte tijdens zijn aanhouding meerdere PGP-telefoons in zijn bezit had. Er is geen andere ‘Heerlenaar’ op 3 juli 2019 in Roermond aangehouden ter zake van het witwassen van voornoemd bedrag;
- De gebruiker van het account [accountnaam 1] heeft op 22 juli 2020 een foto gestuurd van een groot geldbedrag met de mededeling:
“Deze stront heeft die gesruuurd en heeft nog twee dozen vol kleingeld”.Voorafgaand aan de foto heeft hij het bericht gestuurd:
“Ik ben zeker rest van de dag bezig”en
“In de buurt vn me osso”.
Verbalisant relateert daarover dat, bij het zien van die foto, bij hem het vermoeden bestond dat deze foto gemaakt was door de gebruiker van het account in de woning aan de [straat 5] te Roermond. Dit vermoeden ontstond omdat het afgebeelde laminaat en het afgebeelde vloerkleed in de woonkamer soortgelijk was aan het laminaat en het vloerkleed in die woning tijdens de doorzoeking op 11 februari 2021. Ook is op de foto een hoekverbinding te zien, die gezien de kleur en vorm, overeenkomsten vertoont met de in de woonkamer aangetroffen kinderstoel.
Vermoedelijke gebruiker account [accountnaam 2] : de verdachte
De verdenking van het onderzoeksteam dat het account [accountnaam 2] in gebruik is bij de verdachte is gebaseerd op het navolgende:
- tekstbericht BMW: op 29 juni 2020 is door de gebruiker van het account [accountnaam 2] een tekstbericht verstuurd met als inhoud “ik ga erna mijn bmw ook afgeven hij gaat achterplaats dichtmaken”. Verbalisant relateert dat de verdachte op voornoemde datum volgens registratie van rijksdienst voor het wegverkeer inderdaad in het bezit was van een BMW 218 D Active Tourer met kenteken [nummerplaat 2] ;
- tekstbericht verjaardag: op 13 september 2020 is door de gebruiker van het account [accountnaam 2] aan de gebruiker van het account [accountnaam 1] een tekstbericht verstuurd met als inhoud “Broer kijk ik ben deze dage jarig (…)”. Verbalisant relateert dat uit het bedrijfsprocessensysteem van de politie en uit de gemeentelijk basisadministratie blijkt dat de verdachte jarig is op [geboortedag] ;
- verstuurde foto: op 8 augustus 2021 is door de gebruiker van het account [accountnaam 2] aan de gebruiker van het account [accountnaam 1] een foto van een groot contant geldbedrag dat verspreid ligt op een karpet verstuurd. Verbalisant heeft twee foto’s, gemaakt tijdens de doorzoeking van de kamer waar de verdachte werd aangehouden, waarop een soortgelijk karpet is afgebeeld, Op die foto’s is te zien dat de kleur, het patroon en de bevuiling van dat karpet identiek zijn aan de via het account [accountnaam 2] verstuurde foto;
- verstuurde foto: op 8 augustus 2021 is door de gebruiker van het account [accountnaam 2] aan de gebruiker van het account [accountnaam 1] een foto van een grote hoeveelheid contant geldbedrag die opgestapeld ligt naast een blauw geverfde muur op een lichtkleurig laminaat verstuurd. Verbalisant heeft een foto van de slaapkamer van de verdachte gemaakt tijdens de doorzoeking, waarop een gedeelte van die muur te zien is. Op die foto is te zien dat de kleur verf overeenkomt met de kleur verf op de via het account [accountnaam 2] verstuurde foto. Ook de plinten zijn hetzelfde
- zendmastdata account [accountnaam 2] : door een telecomexpert van de politie is de zendmastdata van het account [accountnaam 2] nader onderzocht. Daaruit is gebleken dat de data behorende bij dat account zich hoofdzakelijk registreerde in een cirkel, waar (ook) de woning aan de [straat 2] is gelegen en waar de verdachte zich bevond op 11 februari 2021. Ook is gebleken dat het telefoontoestel met voornoemd account vaak aanwezig was in het gebied waarin ook de (stash)locatie aan de [straat 3] te Brunssum zich bevond;
- spraakbericht over controle [verdachte] : op 5 juli 2020 is door de gebruiker van het account [accountnaam 2] aan de gebruiker van het account [accountnaam 1] een spraakbericht verstuurd met als letterlijke inhoud “Broer (niet te verstaat) echt hoofdpijn ik zeg heel eerlijk ik ben net weg bij die tankstation van Echt man die Audi (niet te verstaan) aan de kant gegooid man…. dit dat ID rijbewijs kentekenbewijs waar ga je naar toe waar kom je vandaan dit dat dit dat ik stond daar zeker vijfentwintig minuten man ze hebben me (niet te verstaan) laten gaan ik ben door gereden”. Verbalisant relateert dat uit de politiesystemen is gebleken dat de verdachte inderdaad op 5 juli 2020 door de politie is gecontroleerd. [103]
Berichten met betrekking tot de inval op de [straat 1] op 10-6-2020
Uit spraak- en tekstberichten van de gebruiker van het Sky-account [accountnaam 2] aan [accountnaam 1] de processen-verbaal van bevindingen voorzien van de proces-verbaalnummers blijkt dat zij informatie uitwisselen over de inval op de [straat 1] in Kerkrade op 10 juni 2020 te
Kerkrade.
Op 1 juli 2020 omstreeks 14.44 uur werd een spraakbericht verstuurd door de gebruiker
van het SkyECC account [accountnaam 2] .
“Alle verhuisdozen hebben ze achter gelaten waar die jerrycans in zaten. Ze hebben alleen die jerrycans meegenomen".
Bij de doorzoeking van d.d. 10 juni 2020, aan de [straat 1] , zijn inderdaad jerrycans aangetroffen waren waarvan enkele in verhuisdozen zaten. De jerrycans uit de verhuisdozen werden inderdaad inbeslaggenomen
Op 2 juli 2020 omstreeks 12.20 bericht de gebruiker van het account [accountnaam 2] dat ze vrijdag [
de rechtbank begrijpt: 3 juli 2020) afspraken maken met [naam 11] , dus zal het verhoor dinsdag of maandag zijn (
de rechtbank begrijpt: 6 of 7 juli 2020). [naam 11] zou hebben gezegd dat [naam 8] moest gaan zitten en niks de [naam 1] . Volgens de gebruiker van het account [accountnaam 2] moet iedereen voorzichtig doen
Op 2 juli 2020 omstreeks 12.31 uur geeft de gebruiker van het SkyECC account [accountnaam 2] aan dat hij samen met [naam 11] en die twee negers aan de tafel heeft gezeten en dat ze maandag, dinsdag verhoord worden.
Een dag later, op 3 juli 29020, werd [naam 1] aangehouden en op 6 juli 2020 diens broer genaamd [naam 4] , beiden negroïde en afkomstig uit Eritrea. De raadsman van alle verdachten in het onderzoek Helden was aanvankelijk [Vonken] .
Op 6 juli 18.35 uur bericht de gebruiker van het Sky account [accountnaam 2] dat [naam 1] als goed is, vandaag naar huis is gestuurd. [naam 11] zei [naam 1] mag naar huis want er ligt geen bewijs naar hem, maar die andere is in verzekering gesteld tot woensdag. Woensdag gaat [naam 4] naar huis of hij wordt voorgeleid als ze gaan voorleiden dan hebben wij het dossier. Ik ben gisteren aangehouden op de autobaan. Ze hebben mij laten gaan. Als ze mijn DNA gevonden hebben op die vuurwapen hadden ze mij niet laten gaan
Op 6 juli 2020 omstreeks 19.17 uur bericht [accountnaam 2] : Ik vroeg aan [naam 11] stel je voor ze vinden dna en ze gaan ons gelijk willen hebben. “Is er kans dat ze ook ergens anders nar binnen dan waar wij staan ingeschreven” en “Dus moet niks liggen van geld of iets wat jou in problemen kan brengen. [naam 11] zegt ik heb het gevoel dat ze totaaal niks hebben.
We kunnen echt grote gelukken hebben met deze zaak Maar hij zegt kom dadelijk niet met vingerafdrukken op 4 wapens en op 10 kilo Hij zegt dan heb je probleem
Ja ze hebben dna afgenomen van hun twee om te testen Ja dat wel Maja gwn ik beroep mij op mij zwijgrecht. Woensdag weten we meer, weten we ook weke gevangenis enzo dan laat ik envelop met wat geld erin gooien voor [naam 8] bij zijn moeder in de brievenbus.”
Van [naam 1] en [naam 4] werd inderdaad DNA afgenomen ten behoeve van een vergelijkend onderzoek. [104]
Berichten aangetroffen in Sky-account [accountnaam 1] , die volgens het onderzoeksteam betrekking hebben op de handel in (o.a.) harddrugs
De aan het onderzoeksteam Helden ter beschikking gestelde gegevens zijn geanalyseerd. Er waren in het account ruim 54.277 berichten, bestaande uit verstuurde en ontvangen:
- tekstberichten;
- foto’s (in totaal 855);
- spraakberichten (in totaal 706),
aanwezig. Uit analyse van de berichten is gebleken dat de inhoud nagenoeg uitsluitend te maken had met de handel in en het verwerken van verdovende middelen, met name harddrugs. [105]
Er zijn in dit account berichten aanwezig vanaf 20 juni 2020 tot en met 22 december 2020. Meerdere keren werd in de berichten aangegeven ‘ [accountnaam 1] = [naam 7] . [106]
De politie beschrijft meerdere
tekstberichtendie in dat account werden aangetroffen, onder andere:
-
Tekstbericht (6) tussen [accountnaam 1] en [accountnaam 3] in de periode van 11 t/m 13 juli 2020
In dit gesprek schrijft de gebruiker van het account [accountnaam 1] op 11 juli 2020 aan de gebruiker van account [accountnaam 3] onder andere
“Ik moest je schrijven voor 300k”en
“Heb je token nr”.
De gebruiker van het account [accountnaam 3] schrijft vervolgens onder meer
“Ga even kijken”en
“ [accountnaam 4] ”en
“Maandag?”
De gebruiker van het account [accountnaam 1] vraagt
“is prima kun je komen ophalen?”
De gebruiker van het account [accountnaam 3] schrijft dan

Nee vriend Doe wij nooit ophallen”en
“Wij zit in Amsterdam. Als je kan brengen”.
De gebruiker van het account [accountnaam 1] schrijft vervolgens onder andere
“Oké komt goed ga ik regelen”.
Op 12 juli 2020 schrijft de gebruiker van het account [accountnaam 1] onder meer
“heb zojuist contact gehad met de garage”en
“Hy zegt is pas tegen de middag klaar dus ben rond 5uur in Adam”.
De gebruiker van het account [accountnaam 3] schrijft dan
“Ok.”en
“stuur k zo adres naar jou”en
“ [adres] ”en
“17:00 uur ok?”en
“Rond die tijd bro ik zit nog in de garage te wachten”en
“Hy is bijna klaar”.
Om 13.59 uur stuurt de gebruiker van het account [accountnaam 1]
“Ik ga nu vertrekken”en
“Ben auto inladen”.
Om 15.04 uur schrijft de gebruiker van het account [accountnaam 1]
“Oké ik zou miss vandaag of morgen nieuwe lading binnen krijgen maar heb nog nix ik zal kijken of ik miss bij vriend van mij iets kan uithalen ik laat je weten”.
De gebruiker van het account [accountnaam 3] schrijft om 18.35 uur
“vriend 300 klopt”.
De verbalisant relateert dat gezien de grote hoeveelheid van 300k (met het symbool k wordt kilo bedoeld) de verdenking bestaat dat hier gehandeld werd in grote hoeveelheden. [107]
-
Tekstbericht (26) tussen [accountnaam 1] en [accountnaam 5] in periode van 15 t/m 17 december 2020
In dit gesprek vraagt de gebruiker van het account [accountnaam 5] op 15 december 2020 aan [accountnaam 1]
“Is goed bro stuur je me dan die foto’s stuur ik na die klant”.
De gebruiker van het account [accountnaam 1] schrijft vervolgens
“Jaa ga k nu doen” enstuurt vervolgens foto’s aan [accountnaam 5] .
Verbalisant relateert daarover dat bij haar het vermoeden bestond dat dit foto’s waren van grote hoeveelheden / partijen verdovende middelen.
De gebruiker van het account [accountnaam 1] stuurt om 16.59 uur onder meer
“Of ja k heb wel een foto met een aantal schade”en
“Maar die heb k na [naam 12] gestuurd zodat die zag dat er best veel schade waren”.
Dan schrijft de gebruiker van het account [accountnaam 5] om 17.00 uur
“Stuur wat je hebt bro stuur ik heb iemand koopt ploffers”.
De gebruiker van het account [accountnaam 1] stuurt daarna om 17.00 uur
“Ja broer die sani is goed van die ploffers”en
“Alleen is geen blok meeste mensen willen niet”.
De gebruiker van het account [accountnaam 1] stuurt om 17.01 uur
“Ma je ziet is gewoon orgi sani”.
De gebruiker van het account [accountnaam 5] schrijft om 17.02 uur
“Oke broer want die jonge doet mixxe snapje”.
De gebruiker van het account [accountnaam 1] stuurt om 17.06 uur
“Oké ja voor mixen is die top k denk als we die niet verkocht krijgen k ga die anders opnieuw drukken of mixe of wat [naam 12] wil”.
De gebruiker van het account [accountnaam 1] stuurt om 17.06 uur
“Die wat k gemaakt had was van 40 blokken”en
“Die allemaal schade hadden snapje”.
De gebruiker van het account [accountnaam 5] stuurt tussen 17.40 uur en 17.49 uur
“ [straat 7] ”en
“Brunnsum bro dir ene”en
“Laat je me weten wanneer die er kan zijn”.
De gebruiker van het account [accountnaam 1] stuurt dan
“Ben je er?”
Vervolgens worden er nog berichten over en weer gestuurd.
Om 18.12 uur stuurt de gebruiker van het account [accountnaam 5]
“Is gelukt top”.
Op 17 december 2021 stuurt de gebruiker van het account [accountnaam 1]
“En als je wat nodig hebt”en
“Iemand die ½ ofz nodig heeft”en
“Laat hem buurt van Weert komen”en
“Heb daar in de buurt nu gedeelte liggen”.
Verbalisant relateert met betrekking tot deze berichten dat haar ambtshalve bekend is dat (1) verdovende middelen worden gemixt en worden voorzien van een stempel/merk die/dat op blokken worden geperst en (2) grotere partijen verdovende middelen samengeperst worden tot blokken. Verbalisant relateert voorts dat zij de witte substantie die op de foto’s te zien is, herkent als vermoedelijk harddrugs. Daarnaast zijn op de foto’s logo’s zichtbaar waarvan haar ambtshalve bekend is dat een bepaalde partij op deze manier wordt gemerkt. [108]
De politie beschrijft verder meerdere foto’s die in het account zijn aangetroffen. Op de foto’s zijn grote sommen geld, grote hoeveelheden vermoedelijk verdovende middelen en ontmoetingslocaties te zien. [109]
Zo wordt in het dossier een beschrijving gegeven van door de gebruiker van Sky account [accountnaam 1] verstuurde foto’s, onder andere: [110]
-
foto’s 1 en 6: daarop is een grote hoeveelheid pakketten, vermoedelijk verdovende middelen, te zien.
Verbalisant relateert dat, gezien de hele context in het onderzoek Helden en het feit dat bij haar ambtshalve bekend is dat de verdovende middelen op soortgelijke wijze ingepakt worden, het vermoeden bestaat dat hierin een grote hoeveelheid verdovende middelen aanwezig is;
-
foto 2: daarop is een grote som contant geld te zien;
-
foto 3: daarop is een opengesneden pakket met bruine brokvormige substantie te zien;
-
foto’s 4 en 5: pakketten witte substantie; [111]
Verbalisant relateert dat het haar ambtshalve bekend is dat de brokvormige bruine substantie op foto 4 gelijkenissen vertoont met heroïne, dat de brokvormige witte substantie op foto 5 gelijkenissen vertoont met cocaïne en dat een partij harddrugs doorgaans op een dergelijke wijze wordt verpakt;
Verder wordt in het dossier ook een beschrijving gegeven van door de gebruiker van het account [accountnaam 1] ontvangen foto’s, onder andere: [112]
-
foto 1: daarop is een vermoedelijke partij verdovende middelen te zien. Verbalisant relateert daarover dat het haar ambtshalve bekend is dat de witte substantie op de foto gelijkenissen vertoont met cocaïne en dat een partij harddrugs doorgaans op deze wijze wordt verpakt;
-
foto 3: daarop is een grote partijen vermoedelijke verdovende middelen te zien. Verbalisant relateert daarover dat het haar ambtshalve bekend is dat een partij verdovende middelen op soortgelijke wijze wordt verpakt.
De politie beschrijft ook meerdere spraakberichten die in het account aanwezig zijn, onder andere: [113]
-
spraakbericht (15) op 8 juli 2020 te 10.46 uur (duur 32 sec.) van [accountnaam 2] aan [accountnaam 1]
Een mannenstem spreekt een bericht in naar [accountnaam 1] . De man geeft aan een betere planning te hebben. De gebruiker van account [accountnaam 1] moet zeggen wanneer hij de sannie (de rechtbank begrijpt: drugs) moet aannemen, hij hoeft niet naar hem te komen. Dan trapt hij er met 130 naar toe. Dan kijkt hij hoeveel bij hem erin past en bij die andere. Bij hem past er makkelijk 130 voren in;
Berichten aangetroffen in Sky account [accountnaam 1] , die volgens het onderzoeksteam betrekking hebben op (gewoonte)witwassen
Uit onderzoek naar de Sky ECC communicatie komt naar voren dat de gebruiker van het account [accountnaam 1] in de periode van 22 juli 2020 tot en met 5 december 2020 de beschikking heeft gehad over grote sommen contant geld afkomstig uit misdrijf, meer in het bijzonder Opiumwetdelicten. Onder meer zijn er berichten op 23 juli 2020 en 27 juli 2020 van [accountnaam 1] aan [accountnaam 9] waarin [accountnaam 1] op 23 juli vraagt of het ook €3.449.000 kan zijn, omdat er een paar dingen kapot waren. Hij stuurt vervolgens een foto van vele stapeltjes bankbiljetten, twee dozen en een tas.
Later die dag bericht hij dat het 3.449.000 in totaal was. Als ze morgen weer 50 doen, is er weer 2 miljoen voor hem. [accountnaam 1] moet dit eerst gaan organiseren, want hij heeft nergens meer een goeie plek om geld te leggen.
Op 27 juli 2020 vraagt [accountnaam 1] aan [accountnaam 9] hoeveel geld hij gister had meegegeven en stuurt een foto van een groot aantal stapeltjes bankbiljetten. Hij laat alles wat vacuüm is en telt de rest na en bericht uiteindelijk dat er 2.395.040 was.
Verder stuurde [accountnaam 1] foto’s van notities met data, aantallen, namen en bedragen. Onder meer: “9-8 €1.000.000,- GLE en total remain € 2.398.700,-” En “195 x 29.250,-”
Gelet op de groothandelsprijs voor cocaïne en de prijzen op de notities acht de politie het aannemelijk dat het om cocaïne gaat. [114]
Berichten aangetroffen in Sky-account [accountnaam 2] , die volgens het onderzoeksteam betrekking hebben op de handel in (o.a.) harddrugs
De aan het onderzoeksteam Helden ter beschikking gestelde gegevens zijn geanalyseerd. Er zijn in het account ruim 17.496 berichten, bestaande uit verstuurde en ontvangen:
- tekstberichten;
- foto’s / afbeeldingen;
- spraakberichten (in totaal 337), waarvan het merendeel verzonden door de gebruiker van het account [accountnaam 3] ,
aanwezig. Uit analyse van de berichten is gebleken dat de inhoud nagenoeg uitsluitend te maken had met de handel in en het verwerken van verdovende middelen, met name harddrugs.
Er zijn in dit account tekstberichten aanwezig vanaf 15 juni 2020 tot en met 26 december 2021. [115]
De politie beschrijft meerdere tekstberichten die in dat account werden aangetroffen, onder andere:
-
Tekstbericht (2) tussen [accountnaam 2] en [accountnaam 1] op 3 juli 2020
De gebruiker van het account [accountnaam 2] bericht aan de gebruiker van het account [accountnaam 1] :
"Broer die [naam 13] krijgt nog 3,5 kilo van ons betaald eigenlijk. "Wij moesten hem eigenlijk nog 3,5 kilo betalen €42500."
De verbalisant relateert dat gezien de context van de bevindingen uit het onderzoek en de prijs, wordt gesproken over een grote partij harddrugs. [116]
-
Tekstbericht (6) tussen [accountnaam 5] en [accountnaam 3] op 14 december 2020
In dit gesprek schrijft de gebruiker van het account [accountnaam 2] op 14 december 2020 aan de gebruiker van het account [accountnaam 5] onder andere “
20 kilo zakken”en “
Die is pas van iran binne gekome”en
“ik ga nu [naam 7] bellen en vragen of we Morgen iets kijken van deden”en
“deden is deze”en
“Als je iemand kan sture geven ze tester kan je late roke enz”en
“En dan gelijk broer als [naam 7] ja zegt dan ga ik er heen alles goed kijken en 1 kilo kopen”.
Door de gebruiker van het account [accountnaam 5] is ook een foto van een bruine substantie in een witte zak verstuurd aan de gebruiker van het account [accountnaam 2] .
Verbalisant relateert dat, gezien de context van de bevindingen uit het onderzoek Helden, het vermoeden bestaat hier gesproken wordt over de handel in en prijzen van verdovende middelen. In het bericht wordt gesproken over geldbedragen en hoeveelheden. Met ‘ [naam 7] ’ wordt kennelijk de gebruiker van het account [accountnaam 1] bedoeld. [117]
De politie beschrijft verder meerdere afbeeldingen die in het account zijn aangetroffen, verzonden door de gebruiker van het account [accountnaam 2] en waarin notities zijn te zien over onder meer:
29-6
6,5 kilo naar [nickname 3] x 13
1 kilo naar [nickname 4] x 12,
3450 gram aan het drogen
[nickname 3] = 6,5 x 13.000 = € 84.500,-
[nickname 9] = € 185.000,- en €55.000,-
[nickname 3] = € 48.000,- en €50.000,-
Winst = € 18.000,- [naam 12] + [naam 7] [nickname 5]
De min = 600.980,-
De plus = € 596.060,-
€4920,- heb ik te goed
Min
[naam 7] = 2500,-
[naam 8] = €1000,- loon mei
[naam 8] = €3000,-zakgeld
Kennelijk gaat het kennelijk om gedeeltes van de boekhouding (van 29-06) met betrekking tot de handel in verdovende middelen. [118]
De politie beschrijft ook meerdere spraakberichten die in het account aanwezig zijn, het merendeel verzonden door de gebruiker van [accountnaam 2] , onder andere: [119]
-
spraakbericht (1) op 21 juli 2020 omstreeks 14.54 uur van de gebruiker van het account [accountnaam 2] aan de gebruiker van het account [accountnaam 1]
“Zeg, zoals je zult weten broer, ben ik dus net even die bestelling pakken. Ik ga die vrouw [naam 9] die vrouw met die olie en zo, weet je dat ook. Ze heeft één kilo ‘assie’ besteld, gaat tweeeneenhalf duizend euro betalen, twee kilo olie dat is dan ‘twee duuzend’. Ze wil (niet te verstaan) wittie en ze wil 30 gram bruin. [naam 10] zegt (niet te verstaan) lekker zeveneneenhalf duizend euro gedeeld door drie, reken uit.”
Verbalisant relateert dat met “wittie” cocaïne wordt bedoeld en met “bruin” heroïne.
Conclusies en bewijsoverwegingen
De bewijsmiddelen bestaan (mede dan wel geheel) uit Sky berichten die aan de verdachte en zijn medeverdachte worden toegeschreven. Daarom zal de rechtbank eerst de vraag beantwoorden of de verdachte en zijn medeverdachte inderdaad de gebruikers waren van het aan hen toegeschreven accounts. Vervolgens zullen achtereenvolgens de onder 3 tot en met 9 ten laste gelegde feiten worden besproken, gevolgd door de bespreking van de feiten 1 en 2.
Identificatie van Sky-ID
Tijdens het onderzoek van de politie is de verdachte geïdentificeerd als de gebruiker van het Sky-account [accountnaam 2] .
De rechtbank onderschrijft die conclusie en verwijst naar het proces-verbaal met daarin identificerende gegevens. In het bijzonder uit de berichten over de BMW van de gebruiker, de periode waarin deze jarig is, de verstuurde foto’s gemaakt in de slaapkamer van de verdachte en het bericht dat hij is aangehouden op 8 augustus 2020, leidt ook de rechtbank af dat de verdachte de gebruiker is van het Sky account [accountnaam 2] .
De medeverdachte [medeverdachte] is tijdens het onderzoek geïdentificeerd als de gebruiker van het Sky-ID [accountnaam 1] en gebruikersnaam ‘ [naam 7] ’. De rechtbank onderschrijft die conclusie. De telefoon die gekoppeld is aan dat account is immers op 11 februari 2021 tijdens de doorzoeking van het verblijfadres van de medeverdachte aan de [straat 5] te Roermond aangetroffen. Verder verwijst de rechtbank naar de inhoud van de Sky berichten in het proces-verbaal met daarin identificerende gegevens waarmee de medeverdachte door het onderzoeksteam aan Sky-ID [accountnaam 1] wordt gekoppeld. In het bijzonder uit de berichten over de strafzaak van [accountnaam 1] en de foto’s die in de woonkamer van het verblijfadres van de medeverdachte zijn gemaakt, leidt ook de rechtbank af dat de medeverdachte [medeverdachte] de gebruiker is van het Sky account [accountnaam 1] , nickname [naam 7] .
Feit 3, 4 en 5 ( [straat 3] Brunssum)
[naam huurder] had enkele kamers in zijn woning op de [straat 3] in Brunssum tegen vergoeding ter beschikking gesteld aan personen voor de bewerking van verdovende middelen. Hij had met hen ook over een wapen gesproken dat deze personen in de woning wilden hebben voor de veiligheid. De verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] zijn meermalen aanwezig geweest in de woning en beschikten over de sleutel van deze woning waar verdovende middelen, grondstoffen en hulpmiddelen voor de bewerking van verdovende middelen en een geladen wapen zijn aangetroffen. In die woning zijn meerdere DNA-sporen aangetroffen onder meer in de verwerkingsruimte (peuken) en op een rugzak en een AH-tas in de kamer in gebruik voor opslag van de verdovende middelen en deze kunnen deels worden gematched met de DNA-profielen van de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] . Hieruit leidt de rechtbank af dat de woning aan beiden ter beschikking is gesteld voor de bewerking en verwerking van verdovende middelen, dat zij dit (bewerken/verwerken) gedaan hebben en stoffen en voorwerpen daartoe aanwezig hadden. Dat de verdachte enkel in de woning kwam vanwege de hennepplantage in de kelder en niet vanwege de bewerking van heroïne en cocaïne, acht de rechtbank dus niet aannemelijk geworden. Uit de bewijsmiddelen volgt immers dat de verdachte samen met anderen actief is op het terrein van de handel in heroïne en cocaïne en de DNA-sporen die in de kelder zijn aangetroffen matchen niet met het DNA van de verdachte, terwijl dat wel het geval is bij DNA-sporen in de verwerkingsruimte.
De rechtbank gaat er dus vanuit dat beide verdachten in de woning verdovende middelen hebben bewerkt en/of verwerkt en dat, mede gelet op de verklaring van de overbuurman in de periode die is ingegaan omstreeks december 2020 en liep tot aan de doorzoeking. Op de dag van de doorzoeking zijn hoeveelheden verdovende middelen aangetroffen. Deze hadden de verdachten opzettelijk aanwezig. Uit het bovenstaande volgt voor de rechtbank overigens ook dat de verdachten wetenschap hadden van en beschikkingsmacht hadden over het ter beveiliging aanwezige wapen.
Nu de bewezenverklaring van de feiten 3, 4, en 5 volgt uit de bewijsmiddelen, gaat de rechtbank voorbij aan de bepleite vrijspraak.
Door de raadsman is nog betoogd dat er onvoldoende verdenking bestond om op 11 februari 2021 binnen te mogen treden in de woningen aan de [straat 3] te Brunssum en de [straat 2] , zodat de rechter-commissaris nooit een machtiging doorzoeking had mogen afgeven voor die doorzoekingen. Dit zou tot bewijsuitsluiting moeten leiden vanwege een onherstelbaar vormverzuim ex artikel 359a Sv.
De rechtbank dient marginaal te beoordelen of aan de hand van de destijds beschikbare informatie de rechter-commissaris tot de afgifte van een machtiging heeft kunnen komen.
Informatie die nadien ter beschikking is gekomen laat de rechtbank buiten beschouwing. In de processen-verbaal die de officier van justitie aan de rechter-commissaris heeft voorgelegd worden concrete feiten en omstandigheden vermeld die afzonderlijk bezien onvoldoende zijn, maar alle tezamen wel een redelijk vermoeden opleveren voor betrokkenheid van de verdachte bij de verdovende middelen die op de [straat 1] zijn aangetroffen. Verder is gerelateerd dat de verdachte vermoedelijk daadwerkelijk verblijft in zijn ouderlijke woning gelegen aan de [straat 2] , maar dat tijdens een observatie is gezien dat hij de woning [straat 3] in Brunssum afsloot, een woning waar niemand stond ingeschreven. Zijn auto stond ook regelmatig geparkeerd vlak bij deze woning. Daar komt bij dat de auto van de medeverdachte, woonachtig in Roermond en wiens DNA ook op de [straat 1] werd aangetroffen (op een peuk), daar regelmatig geparkeerd stond. Op grond hiervan heeft de rechter-commissaris in redelijkheid kunnen komen tot afgifte van de machtigingen voor doorzoeking van de [straat 3] te Brunssum en de [straat 2] . Het verweer van de raadsman wordt dan ook verworpen.
Feit 6 (hennepteelt)
De rechtbank is van oordeel dat voor de betrokkenheid van de verdachte bij de hennepteelt wel wettig, maar geen overtuigend bewijs voorhanden is. Dat de verdachte dit feit heeft bekend kan immers voortkomen uit de omstandigheid dat hij een verklaring wil geven voor zijn aanwezigheid in het pand op de [straat 3] in Brunssum. Die gedachte wordt versterkt door de omstandigheid dat de verdachte wel een sleutel had van het pand, maar niet van de afgesloten kelder waar de hennepplantage zich bevond. Bovendien zijn in de hennepplantage geen DNA-sporen aangetroffen die op zijn betrokkenheid wijzen. De rechtbank zal de verdachte daarom vrijspreken van feit 6.
Feit 7, 8 en 9 ( [straat 1] )
De verdediging heeft nog, en zulks wederom, verzocht [naam 11] , de voormalige raadsman van de verdachte, als getuige te horen. In de chatberichten over de inval in de woning [straat 1] in Kerkrade worden door anderen uitlatingen van de raadsman aangehaald, deze uitlatingen zijn belastend en hij is daarom te beschouwen als een zogeheten Keskin-getuige .
Onder verwijzing naar hetgeen de Hoge Raad heeft overwogen in het arrest van 22 februari 2022 (ECLI:NL:HR:2022:177) stelt de rechtbank zich evenwel op het standpunt dat hier geen sprake is van een " Keskin-getuige ." Wanneer dan voorts wordt vastgesteld dat het hier een herhaald verzoek betreft, het verzoek werd immers al een aantal malen tevergeefs gedaan, ziet de rechtbank in hetgeen nu weer aangevoerd is geen noodzaak terug te komen van haar eerdere afwijzende beslissingen.
De bewoner van de [straat 1] in Kerkrade, [naam 4] , heeft verklaard dat hij zijn woning vanaf eind februari 2020 tegen vergoeding ter beschikking gesteld aan anderen voor het opslaan en bewerken van verdovende middelen en voor het opslaan van wapens. De verdachte heeft verklaard dat hij af en toe wel in de woning op de [straat 1] in Kerkrade kwam, maar dat hij dan slechts op bezoek was bij de bewoner [naam 1] oftewel [naam 8] . De medeverdachte [medeverdachte] heeft hetzelfde verklaard. Uit Sky ECC berichten van de verdachte aan de medeverdachte, blijkt dat zij spreken over de inval op de [straat 1] en [naam 8] . Uit de inhoud van deze berichten leidt de rechtbank af dat de verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte] de personen zijn aan wie [naam 1] zijn woning ter beschikking heeft gesteld. Van de verdachte is bovendien in de verwerkingsruimte DNA aangetroffen op een tas met verdovende middelen. Diens verklaring voor de aanwezigheid daarvan is naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk geworden. Daar komt bij dat in de administratie op foto’s verzonden door de verdachte is vermeld: ‘€ 1.000,- loon mei [naam 8] ’. Nu in diezelfde verwerkingsruimte ook de wapens zijn aangetroffen, moeten de verdachte en zijn medeverdachte wetenschap en beschikkingsmacht hebben gehad over de verdovende middelen en de grote hoeveelheid wapens. De overtuiging dat de feiten bewezen worden geacht wordt versterkt doordat de verdachte en de medeverdache [medeverdachte] op een vergelijkbare wijze in beeld zijn bij de locatie op de [straat 3] . De rechtbank acht dan ook de feiten 7, 8 en 9 wettig en overtuigend bewezen. De verdachten hebben daar in de periode voorafgaand aan de dag van de doorzoeking verdovende middelen bewerkt/verwerkt en stoffen en voorwerpen daartoe voorhanden gehad. Op de dag van de doorzoeking waren er ook verdovende middelen aanwezig. Deze hadden zij opzettelijk aanwezig. De rechtbank verwerpt het gevoerde bewijsverweer.
Feit 1 (witwassen)
Aan de verdachte is het medeplegen van witwassen van € 606.061,66 en een Rolex horloge ten laste gelegd.
Met betrekking tot het geld overweegt de rechtbank als volgt. Het geld is aangetroffen in de woning waar de verdachte verbleef aan de [straat 2] , op de slaapkamer van de verdachte.
Uit het hiervoor weergegeven bewijsmiddelenoverzicht volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] deel uitmaken van een samenwerkingsverband c.q. organisatie, waarbinnen beiden gedurende geruime tijd en op grote schaal activiteiten hebben ontplooid op het gebied van Opiumwet. Zo zijn in de woningen aan de [straat 1] in Kerkrade en de [straat 3] in Brunssum, locaties waaraan beiden zijn te linken, onder meer grote hoeveelheden cocaïne en heroïne aangetroffen.
Over de handel in grote hoeveelheden verdovende middelen is administratie aangetroffen op de stashlocatie aan de [straat 3] in Brunssum en op de hierboven genoemde verblijfadressen van de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] en beiden hebben via Sky foto’s verzonden van administratie. Hieruit blijkt dat er grote bedragen zijn gemoeid met deze handel en dat er van de opbrengsten van de handel aan meerdere personen geld wordt uitbetaald.
De rechtbank concludeert op grond van het vorenstaande dat de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] , samen met anderen, hebben gehandeld in verdovende middelen. Die handel heeft op dusdanig grote schaal en professionele wijze plaatsgevonden, dat niet gezegd kan worden dat zij daar pas vanaf maart 2020 – op de [straat 1] in Kerkrade – mee bezig waren. Onder de geschetste omstandigheid gaat de rechtbank ervan uit dat het aangetroffen contant geld van een organisatie is die zich bezighoudt met de handel in verdovende middelen en die plekken zoekt om geld te ‘stashen’. Kortom, het gaat om drugsgeld dat niet afkomstig is uit een concreet door de verdachte gepleegd misdrijf, waarvoor dan nog vereist zou zijn dat een bijzondere verhullende handeling moet zijn verricht.
Daarmee kan het witwassen als bedoeld in artikel 420 bis lid 1 aanhef onder b Sr bewezen worden verklaard. De rechtbank acht bewezen dat de verdachte op 11 februari 2021 samen met een ander en/of anderen in Kerkrade € 606.061,66 voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededaders wisten dat dit geldbedrag afkomstig was uit enig misdrijf.
Bij de doorzoeking aan de [straat 2] is een Rolex horloge aangetroffen. Deze is getaxeerd. De waarde is daarbij bepaald op € 14.500,- en de aankoopsom op € 12.150,-.
Voor de rechtbank is, op basis van de inkomensgegevens van de verdachte, duidelijk dat hij onvoldoende legale middelen en inkomsten had om de aanschaf van dit horloge te bekostigen. De verdachte heeft daarover ook geen (verifieerbare) verklaring af willen leggen.
Daarmee kan het witwassen van het ten laste gelegde horloge bewezen worden verklaard, nu dit horloge, na omzetting van met misdrijven verdiende geldbedragen, beschouwd kan worden als middellijk afkomstig van enig misdrijf.
Feit 2 (vervaardigen/bewerken/vervoeren en/of handelen in harddrugs)
De verdediging heeft vrijspraak voor dit feit bepleit, nu - kort gezegd - het bewijs voor dit feit alleen gevonden kan worden in de Sky berichten.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Bewijs voor dit feit, in de primaire variant, volgt namelijk, in samenhang met de berichten, ook uit de hiervoor aangehaalde getuigenverklaringen van [naam 1] en [naam huurder] , uit het aantreffen van verdovende middelen, uit het aantreffen van een verwerkingsruimte en uit het aantreffen van administratie die kennelijk betrekking heeft op handel in verdovende middelen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte:
Feit 1
op 11 februari 2021 in de gemeente Kerkrade, tezamen en in vereniging met een ander een voorwerp, te weten 606.061,66 euro, voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader(s) wisten dat dat voorwerp middellijk afkomstig was uit enig misdrijf;
en
op 11 februari 2021 in de gemeente Kerkrade een Rolex horloge voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat dat voorwerp middellijk afkomstig was uit enig misdrijf;
Feit 2 primair
in de periode van 20 juni 2020 tot en met 22 december 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 3
in of omstreeks de periode van 1 december 2020 tot en met 10 februari 2021 in de gemeente Brunssum, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
en
op 11 februari 2021 in de gemeente Brunssum, tezamen en in vereniging met een ander of anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 4528 gram van een materiaal bevattende heroïne en ongeveer 1050 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en cocaïne middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Feit 4
in de periode van 1 december 2020 tot en met 11 februari 2021 in de gemeente Brunssum tezamen en in vereniging met een ander of anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van (een) hoeveelhe(i)d(en), van (een) materia(a)l(en) bevattende heroïne en/of cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
- ( ongeveer) 7,5 kilo van een materiaal bevattende tetramisol en
- ( ongeveer) 3,8 kilo van een materiaal bevattende coffeïne/paracetamol/cafeïne en
- ( ongeveer) 830 gram van een materiaal bevattende Epsom Salt en
- ( ongeveer) 1 kilo van een materiaal bevattende Phenacatine en
- ( ongeveer) 1 kilo van een materiaal bevattende boorzuur en
- een vacuumeermachine/sealmachine en
- een heroïnepers/drukpers en
- zes blenders en mixers (vervuild met restanten heroïne) en
- twee weegschalen (vervuild met restanten heroïne) en
- vijf heroïnepersmallen en
- twee heroïnepersonderdelen en mallen en
- meerdere mengkommen en zeven,
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/ zijn mededader(s) wist(en) dat die bestemd /waren tot het plegen van die feit(en);
Feit 5
op of omstreeks 11 februari 2021 in de gemeente Brunssum, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool van het merk CZ, type P-10 S, kaliber 9x19 mm (geladen met patroonmagazijn met volmantel patronen) en munitie van categorie III sub 1 van de Wet wapens en munitie, te weten twee patroonmagazijnen (gevuld met volmantel patronen) en munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 42 kogelpatronen van het kaliber 9x19 mm, voorhanden heeft gehad;
Feit 7
in of omstreeks de periode van 1 maart 2020 tot en met 10 juni 2020 in de gemeente Kerkrade tezamen en in vereniging met een ander of anderen opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt heroïne en cocaïne, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
en
op 10 juni 2020 in de gemeente Kerkrade tezamen en in vereniging met een ander of anderen
opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 27,6 kilogram van een materiaal bevattende heroïne en ongeveer 2 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en cocaïne middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 8
op 10 juni 2020 in de gemeente Kerkrade tezamen en in vereniging met een ander of anderen, wapens van categorie II en/of III, onder 1 en/of 2, te weten:
- een pistool, merk Umarex, type Beretta, kaliber .22 LR (met patroonmagazijn)
en
- een pistool, merk Colt, type Goldcup Trophy, kaliber .45 ACP (met twee patroonmagazijnen, waarvan een geladen) en
- een pistool, merk Colt, type M45A1, kaliber .45 (met twee patroonmagazijnen, waarvan een geladen) en
- een pistool, merk CZ, type P-10S (met twee patroonmagazijnen) en/
- een pistool, merk CZ, type Scorpion (met demper en twee patroonmagazijnen, waarvan een geladen) en
- een pistool, merk Glock, type 17, kaliber 9x19 (met een patroonmagazijn) en
- een pistool, merk Glock, type 17 (met een geladen patroonmagazijn) en
- een pistool, merk Glock, type 19 (met een patroonmagazijn) en
- een pistool, merk Glock, type 20 (met een patroonmagazijn) en
- een revolver, merk Ruger, type GP100 en
- een pistool, merk Sig Sauer, type 1911 (met twee ongeladen patroonmagazijnen) en
- een pistool, merk Sig Sauer, type P320 (met twee ongeladen patroonmagazijnen),
voorhanden heeft gehad;
Feit 9
in de periode van 1 maart 2020 tot en met 10 juni 2020 in de gemeente Kerkrade, tezamen en in vereniging met een ander of anderen om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, van (een) hoeveelhe(i)d(en), van (een) materia(a)l(en) bevattende heroïne en/of cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne ) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
- vier jerrycans, gevuld met aceton en
- ( ongeveer) 18 kilogram van een materiaal bevattende tetramisol hydrochloride/levamisol en
- drie jerrycans, gevuld met ethyl aceton en
- een jerrycan, gevuld met een mengsel van ethyl aceton en aceton en
- een sealapparaat en
- een pers en
- een drukpers en
- een (grote) hoeveelheid verpakkingsmateriaal,
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en zijn mededader(s) wist(en) dat die zij bestemd waren tot het plegen van die feit(en).
De rechtbank acht niet bewezen wat meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
medeplegen van witwassen
en
witwassen;
Feit 2 primair
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
Feit 3
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
Feit 4
medeplegen van: om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
Feit 5
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
Feit 7
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
Feit 8
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II en een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
Feit 9
medeplegen van: om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

7.De straf

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd van 6 jaren. Het al ondergane voorarrest moet daarop in mindering worden gebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman acht de geëiste straf te hoog, zeker in vergelijking tot de straf die de rechtbank op 19 september 2022 aan medeverdachten [naam huurder] en [naam 2] heeft opgelegd.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich gedurende een lange periode bezig gehouden met de (internationale) handel in verdovende middelen, en dat in georganiseerd verband. Ook heeft hij samen met anderen voorbereidingshandelingen gepleegd met het oog op de productie van en handel in heroïne en cocaïne. De verdachte heeft zich verder samen met anderen schuldig gemaakt aan witwassen en aan overtredingen van de wapenwetgeving.
Niet alleen heeft de verdachte door aldus te handelen het gebruik van drugs mogelijk gemaakt en een bijdrage geleverd aan alle onwenselijke effecten daarvan, ook heeft hij door zo te handelen de maatschappij en de samenleving ondermijnd.
De georganiseerde handel in verdovende middelen, en alle daarmee samenhangende en eruit voortvloeiende misdrijven, ontwrichten de maatschappij op velerlei vlak.
Gebruikers van verdovende middelen veroorzaken diverse problemen, zoals verwervingscriminaliteit, overlast op straat en een extra druk op de gezondheidszorg. Deze problemen kunnen direct op het conto van de handelaren in verdovende middelen worden geschreven. Maar dat niet alleen. Handelaren, zeker als die opereren op de schaal als waarvan hier sprake is geweest, proberen doorgaans hun nering op allerlei manieren veilig te stellen en te verbergen. Corruptie, vuurwapengeweld en witwassen zijn het gevolg daarvan. Deze combinatie van feiten en de ernst en omvang ervan brengen mee dat slechts worden volstaan kan worden met een straf die langdurige vrijheidsbeneming met zich brengt.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting gekeken naar straffen die in min of meer vergelijkbare zaken zijn opgelegd.
De rechtbank heeft ook gekeken naar het strafblad van de verdachte, waaruit blijkt dat hij in 2019 eerder veroordeeld is voor het bezit van harddrugs. Daar houdt de rechtbank in strafverzwarende zin rekening mee.
Alle feiten en omstandigheden bezien, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren passend en geboden, met aftrek van voorarrest. De aard en ernst van het bewezenverklaarde zouden door een lagere gevangenisstraf worden miskend
.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

8.De vordering tot tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft een vordering d.d. 14 januari 2022 tot tenuitvoerlegging ingediend ter zake van een eerdere voorwaardelijke veroordeling. Dit betreft een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden, opgelegd door de rechtbank Limburg bij vonnis van 25 oktober 2019. De proefperiode liep van 9 november 2018 tot 8 november 2021.
Ter terechtzitting is discussie ontstaan naar aanleiding van het ontbreken van stukken die de vordering moeten onderbouwen, waaronder het veroordelend vonnis van 25 oktober 2019, wat volgens de raadsman had moeten leiden tot het niet-ontvankelijk verklaren van de officier van justitie in de vordering.
De onderbouwende stukken, met name het veroordelend vonnis, waren digitaal wel beschikbaar voor de officier van justitie op de terechtzitting van 19 september 2022, maar nog niet aan het dossier toegevoegd. De rechtbank heeft ter terechtzitting via de officier van justitie kennis genomen van het vonnis. Na de zitting heeft de officier van justitie het vonnis bij e-mail van 21 september 2022 aan de rechtbank en de raadsman toegezonden en het aan het dossier toe laten voegen. De rechtbank heeft hierop aan de raadsman de gelegenheid geboden eventueel nog voor de datum van de formele sluiting van het onderzoek ter terechtzitting op 8 november 2022 nader te reageren. Die reactie is er niet gekomen. De rechtbank acht de officier van justitie daarom ontvankelijk en zal de vordering beoordelen.
De vordering voldoet aan de wettelijke vereisten. De rechtbank stelt vast dat de verdachte in de proeftijd strafbare feiten heeft gepleegd en zo de algemene voorwaarden van het vonnis heeft overtreden. De rechtbank zal daarom gelasten dat de verdachte deze straf alsnog moet ondergaan.

9.Het beslag

In het onderzoek zijn diverse voorwerpen en geld in beslag genomen. De rechtbank is van oordeel dat het contante geld, een bedrag van in totaal € 606.061,66 en de aangetroffen Rolex verbeurd moeten worden verklaard, alsmede het in beslag genomen verscheurde biljet van € 5,-, nu zij aan de verdachte toebehoren en gelet op de bewezenverklaring onder feit 1 (het witwassen) dit voorwerpen zijn met betrekking tot welke dit feit is begaan. Daarbij betrekt de rechtbank ook de in beslag genomen geldtelmachine, nu dit voorwerp als onlosmakelijk verbonden kan worden beschouwd met het in beslag genomen contante geld, dat bestond uit grote hoeveelheden verschillende coupures (gezamenlijkheid van voorwerpen).
Ten aanzien van de in beslag genomen telefoons overweegt de rechtbank als volgt. Dit zijn twee van de 8 PGP-toestellen die bij de verdachte zijn aangetroffen die kennelijk te behoeve van de bewezen verklaarde handel in hard drugs beschikbaar waren. Gelet daarop zal de rechtbank deze toestellen verbeurd verklaren.
Ten aanzien van de in beslag genomen auto overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank kan niet vaststellen dat de verdachte met deze auto enig strafbaar feit heeft begaan en evenmin is evident dat dit een voorwerp is dat uit de baten van de bewezenverklaarde drugshandel verkregen is. In de auto is weliswaar een verborgen ruimte aangetroffen, wat de mogelijkheid biedt de auto aan het verkeer te onttrekken, maar dat zal dan moeten plaatsvinden op basis van de Douanewet, nu voor een onttrekking aan het verkeer overeenkomstig de bepalingen van Wetboek van Strafrecht vereist is dat komt vast te staan dat er een relatie is met enig bewezenverklaard strafbaar feit. De rechtbank zal dan ook gelasten dat de auto aan de verdachte zal worden teruggegeven.
Ook van de andere in beslag genomen voorwerpen, waaronder kleding, schoenen en sleutels, zal de rechtbank de teruggave aan de verdachte gelasten.

10.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 57, 420bis van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

11.De beslissing

De rechtbank:
De voorvragen
- verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging;

Vrijspraak

- spreekt de verdachte vrij van het tenlastegelegde onder feit 6;
Bewezenverklaring
  • verklaart de tenlastegelegde feiten bewezen zoals hierboven onder 4.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 5 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor de bewezenverklaarde feiten tot
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht
De vordering tot tenuitvoerlegging
-
gelast de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf,
groot 6 maanden, opgelegd bij vonnis van de rechtbank Limburg d.d. 25 oktober 2019;
Beslag
-
verklaart verbeurdde volgende in beslag genomen voorwerpen:
1. euro 189.980,- (Omschrijving: G1392875)
2 euro 178.000,- (Omschrijving: G1392865)
3 euro 90.325,- (Omschrijving: G1392896)
4 euro 147.230 (Omschrijving: G1392909)
6 euro 526,66 (Omschrijving: G1392750)
30 euro 5,- (Omschrijving: G1394257)
27 Computer (Omschrijving: G139261 (geldtelmachine), Grijs, merk: Merlin Cashtester)
25 Horloge (Omschrijving: G1392688, Rolex)
17 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G1392656, Apple)
23 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: G1392683, Apple)
-
gelast de teruggavevan de volgende in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte:
5 Personenauto (Omschrijving: G1354364, Grijs, merk: BMW, chassisnr:
[nummer 4] , bouwjaar 2015, [nummerplaat 2] )
7 Schoenen (Omschrijving: G1392598, zwart, Adidas)
8 Tas (Omschrijving: G1392606, blauw, Louis Vuitton)
9 Schoenen (Omschrijving: G1392614, Zwart, Adidas)
10 Tas (Omschrijving: G1392618, Louis Vuitton)
11 Tas (Omschrijving: G1392627, Zwart, Louis Vuitton)
12 Sleutelbos (Omschrijving: G1392628, 3 sleutels)
13 Schoenen (Omschrijving: G1392632, Bruin, Adidas)
14 Tas (Omschrijving: G1392636, Zwart, Louis Vuitton)
15 Sleutel (Omschrijving: G1392637, 4 losse sleutels, 2 aan sleutelbos)
16 Schoenen (Omschrijving: G1392654, Zwart, Alexander Mcqueen)
18 Sleutelbos (Omschrijving: G1392657, 3 sleutels)
19 Schoenen (Omschrijving: G1392661, Grijs, Louboutin)
20 Schoenen (Omschrijving: G1392659, Zwart, Chanel)
21 Jas (Omschrijving: G1392666, Zwart, Gucci)
22 Schoenen (Omschrijving: G1392681, Zwart, Louis Vuitton
24 Schoenen (Omschrijving: G1392685, Zwart, Louis Vuitton)
29 1 STK Rookwaar (Omschrijving: G1392633 (aansteker), Goudkleurig, Cartier)
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Schutte, voorzitter, mr. R.C.A.M. Philippart en mr. M.B. Bax, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Schmeets en mr. A.P. Jansen, griffiers, en uitgesproken ter openbare zitting van 22 november 2022.
Buiten staat
Mr. R.C.A.M. Philippart en mr. M.B. Bax zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
De griffier mr. S. Schmeets is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging. De rechtbank heeft feit 8 verbeterd gelezen met betrekking tot een revolver, merk Ruger, type RG100. Bij onderzoek naar dit wapen bleek het type GP100 te betreffen. Dat geldt ook voor het pistool, merk Beretta, waarvan gebleken is dat het een pistool van het merk Umarex, type Beretta betrof, met een patroonmagazijn. De verdachte wordt door deze lezing niet in zijn verdediging geschaad.
Aan de verdachte is - na wijziging- ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 11 februari 2021 in de gemeente Kerkrade, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (een) voorwerp(en), te weten 606.061,66 euro, althans een (grote) hoeveelheid geld, en/of een Rolex horloge heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, en/of van voornoemd voorwerp
gebruik heeft gemaakt, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
(art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht)
2
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 juni 2020 tot en met 22 december 2020 te Heerlen en/of Kerkrade en/of Roermond en/of Amsterdam en/of Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaine en/of heroïne en/of amfetamine en/of metamfetamine en/of MDMA, althans enig middel als bedoeld in de bij
de Opiumwet behorende lijst I, (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 20 juni 2020 tot en met 22 december 2020 te Heerlen en/of Kerkrade en/of Roermond en/of Amsterdam en/of Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde lid
en/of het vijfde lidvan artikel 10 van de Opiumwet, te weten het (telkens) opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of vervaardigen
en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengenvan één of meerdere hoeveelhe(i)d(en) (van een materiaal bevattende) cocaine en/of heroïne en/of amfetamine en/of metamfetamine en/of MDMA, zijnde cocaïne en heroïne en amfetamine en metamfetamine en MDMA (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, in elk geval één of meer hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
voor te bereiden en/of te bevorderen (telkens)
zich en/of één of meer anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen en/of
- door met een of meerdere personen bekend als gebruiker(s) van SkyECC-account(s) [accountnaam 1] en/of [accountnaam 5] en/of [accountnaam 12] en/of [accountnaam 11] en/of [accountnaam 3] en/of [accountnaam 6] en/of [accountnaam 13] en/of [accountnaam 14] en/of [accountnaam 7] en/of [accountnaam 15] en/of [accountnaam 16] en/of [accountnaam 17] en/of [accountnaam 2] en/of [accountnaam 8] (spraak)berichten uit te wisselen en/of afspraken te maken over het afleveren en/of vervoeren en/of testen en/of produceren en/of verhandelen en/of wegen en/of bereiden van cocaine en/of heroïne en/of MDMA en/of amfetamine en/of metamfetamine, in elk geval middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
- door met een persoon bekend als gebruiker van SkyECC-account [accountnaam 5] berichten uit te wisselen en/of afspraken te maken over het opruimen van een lab waarin middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I werden geproduceerd en/of verwerkt en/of
bereid en/of opgeslagen;
- door met een persoon bekend als gebruiker van SkyECC-account [accountnaam 11] berichten uit te wisselen en/of een afspraak te maken over het afleveren aan een Duitser van een kilo ‘wit’, zijnde cocaïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
- door met een persoon bekend als gebruiker van SkyECC-account [accountnaam 11] berichten uit te wisselen en/of afspraken te maken over het ontvangen/transporteren en/of de prijs van een nieuwe lading heroïne en/of cocaïne, in elk geval (een) middel(en) als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I;
- door met een persoon bekend als gebruiker van SkyECC-account [accountnaam 6] berichten uit te wisselen en/of afspraken te maken over het afleveren van (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I middels een vrachtwagen met een Servisch kenteken;
- door met een persoon bekend als gebruiker van SkyECC-account [accountnaam 13] berichten uit te wisselen en/of afspraken te maken over het transport en/of stashen van een hoeveelheid heroïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, naar/in
Sicilië en/of Malta en/of Duitsland en/of Zwitserland;
- door met een persoon bekend als gebruiker van SkyECC-account [accountnaam 14] berichten uit te wisselen en/of afspraken te maken over het ophalen van een hoeveelheid heroïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, in Rotterdam en het
vervolgens verkopen van dat middel aan klanten;
- door met een of meerdere personen bekend als de gebruiker(s) van SkyECC-account(s) [accountnaam 7] en/of [accountnaam 6] en/of [accountnaam 8] (spraak)berichten uit te wisselen en/of afspraken te maken over het transport (per boot) van (een) middel(en) als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I naar/van Brazilië;
- door met een persoon bekend als gebruiker van SkyECC-account [accountnaam 15] berichten uit te wisselen en/of afspraken te maken over het verhandelen van 100 kilogram MDMA;
voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere
betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) en/of ernstige redenen had(den) om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van het/die delict(en), immers, heeft/hebben hij verdachte en/of zijn mededader(s) (onder andere) voorhanden gehad:
- grote hoeveelhe(i)d(en) contant geld en/of
- ( delen van) (een) productieruimte(s) en/of laboratorium/productie-opstelling(en) voor de
vervaardiging/productie/bereiding van cocaine en/of heroïne en/of MDMA en/of amfetamine en/of metamfetamine, althans een of meer middel(en) genoemd op lijst I van de Opiumwet;
(art 10 lid 4 Opiumwet, art 10 lid 5 Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 3 alinea Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
3
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2020 tot en met 11 februari 2021 in de gemeente Brunssum, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer
4552 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of ongeveer 1050 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
4
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2020 tot en met 11 februari 2021 in de gemeente Brunssum tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of
vervoeren van (een) hoeveelhe(i)d(en), in elk geval een hoeveelheid van (een) materia(a)l(en) bevattende heroïne en/of cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen
- twee jerrycans (van 5 liter) gevuld met aceton en/of
- een fles gevuld met aceton en/of
- een fles gevuld met zwavelzuur en/of
- ( ongeveer) 7,5 kilo van een materiaal bevattende tetramisol en/of
- ( ongeveer) 3,8 kilo van een materiaal bevattende coffeïne/paracetamol/cafeïne en/of
- ( ongeveer) 830 gram van een materiaal bevattende Epsom Salt en/of
- ( ongeveer) 1 kilo van een materiaal bevattende Phenacatine en/of
- ( ongeveer) 1 kilo van een materiaal bevattende boorzuur en/of
- een vacuumeermachine/sealmachine en/of
- een heroïnepers/drukpers en/of
- zes blenders en mixers (vervuild met restanten heroïne) en/of
- twee weegschalen (vervuild met restanten heroïne) en/of
- vijf heroïnepers mallen en/of
- twee heroïnepers onderdelen en mallen en/of
- meerdere mengkommen en zeven,
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had/hadden te vermoeden dat dat/die zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
(art 10 lid 4 Opiumwet, art 10 lid 5 Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 3 alinea Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
5
hij op of omstreeks 11 februari 2021 in de gemeente Brunssum, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool van het merk CZ, type P-10 S, kaliber 9x19 mm (geladen met patroonmagazijn met volmantel patronen), zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool, en/of munitie van categorie III sub 1 van de Wet wapens en munitie, te weten twee patroonmagazijnen (gevuld met volmantel patronen) en/of munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 42 kogelpatronen van het kaliber 9x19 mm, voorhanden heeft gehad;
(art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)
6
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2020 tot en met 11 februari 2021 in de gemeente Brunssum, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [straat 3] ) een hoeveelheid van 03-039866
(in totaal) ongeveer 316 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan welaangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond B Opiumwet)
7
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2020 tot en met 10 juni 2020 in de gemeente Kerkrade tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (ongeveer) 27,6 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of (ongeveer) 2 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 10 lid 4 Opiumwet, art 2 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
8
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2020 tot en met 10 juni 2020 in de gemeente Kerkrade tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer wapens van categorie II en/of III, onder 1 en/of 2, te weten:
- een pistool, merk Beretta, kaliber .22 LR (geladen in patroonmagazijn) en/of
- een pistool, merk Colt, type Goldcup Trophy, kaliber .45 ACP (met twee patroonmagazijnen, waarvan een geladen) en/of
- een pistool, merk Colt, type M45A1, kaliber .45 (met twee patroonmagazijnen, waarvan een geladen) en/of
- een pistool, merk CZ, type P-10S (met twee patroonmagazijnen) en/of
- een pistool, merk CZ, type Scorpion (met demper en twee patroonmagazijnen, waarvan een geladen) en/of
- een pistool, merk Glock, type 17, kaliber 9x19 (met een patroonmagazijn) en/of
- een pistool, merk Gock, type 17 (met een geladen patroonmagazijn) en/of
- een pistool, merk Glock, type 19 (met een patroonmagazijn) en/of
- een pistool, merk Glock, type 20 (met een patroonmagazijn) en/of
- een revolver, merk Ruger, type RG100 en/of
- een pistool, merk Sig Sauer, type 1911 (met twee ongeladen patroonmagazijnen) en/of
- een pistool, merk Sig Sauer, type P320 (met twee ongeladen patroonmagazijnen),
zijnde (een) vuurwapen(s) voorhanden heeft gehad;
(art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)
9
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2020 tot en met 10 juni 2020 in de gemeente Kerkrade, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van (een) hoeveelhe(i)d(en), in elk geval een hoeveelheid van (een) materia(a)l(en) bevattende heroïne en/of cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijstI, voor te bereiden en/of te bevorderen
- vier jerrycans, gevuld met aceton en/of
- ( ongeveer) 18 kilogram van een materiaal bevattende tetramisole hydrochloride/levamisol en/of
- drie jerrycans, gevuld met ethyl aceton en/of
- een jerrycan, gevuld met een mengsel van ethyl aceton en aceton en/of
- een sealapparaat en/of
- een pers en/of
- een drukpers en/of
- een (grote) hoeveelheid verpakkingsmateriaal,
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had/hadden te vermoeden dat dat/die zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
(art 10 lid 4 Opiumwet, art 10 lid 5 Opiumwet, art 10a lid 1 ahf/sub 3 alinea Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, Districtsrecherche Parkstad-Limburg, proces-verbaalnummer LB2R 020093 / Onderzoek Helden, bestaande uit:
2.Proces-verbaal Onderzoek verdovende middelen d.d. 17 juni 2020, pagina’s 816 tot en met 826 in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op pagina 777 en de acht Rapporten NFiDent d.d. 12 juni 2020 op pagina 827, op pagina 828, op pagina 829, op pagina 830, op pagina 831, op pagina 832, op pagina 833 en op pagina 834.
3.Proces-verbaal Onderzoek verdovende middelen d.d. 17 juni 2020, pagina’s 835 tot en met 844 in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op pagina 777, het Rapport NFiDent d.d. 12 juni 2020 op pagina 878 en het Rapport NFiDent d.d. 12 juni 2020 op pagina 845, het Rapport NFiDent d.d. 12 juni 2020 op pagina 846, het Rapport NFiDent d.d. 12 juni 2020 op pagina 847, het Rapport NFiDent d.d. 12 juni 2020 op pagina 848, het Rapport NFiDent d.d. 12 juni 2020 op pagina 849, het Rapport NFiDent d.d. 12 juni 2020 op pagina 850, het Rapport NFiDent d.d. 12 juni 2020 op pagina 851, het Rapport NFiDent d.d. 12 juni 2020 op pagina 852 en het Rapport NFiDent d.d. 12 juni 2020 op pagina 853.
4.Proces-verbaal Onderzoek verdovende middelen d.d. 17 juni 2020, pagina’s 872 en 874 tot en met 876 in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op pagina 778, het Rapport NFiDent d.d. 12 juni 2020 op pagina 878 en het Rapport NFiDent d.d. 12 juni 2020 op pagina 879 en het Rapport NFiDent d.d. 12 juni 2020 op pagina 880.
5.Proces-verbaal Onderzoek verdovende middelen d.d. 17 juni 2020, pagina’s 854 en 857 in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op pagina 778, het Rapport NFiDent
6.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 juni 2020 op pagina 760 in samenhang met de foto (afbeelding 8) op pagina 766.
7.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 juni 2020 op pagina 760 in samenhang met de foto (afbeelding 9) op pagina 767.
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 juni 2020 op pagina 760 in samenhang met de foto (afbeelding 10) op pagina 767.
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 juni 2020 op pagina 761 in samenhang met de foto (afbeelding 11) op pagina 768.
10.Proces-verbaal van Team Forensische Opsporing, expertise Wapens, Munitie en Explosieven d.d. 13 juli 2020, pagina's 905 tot en met 907 in samenhang bezien met de KvI op pagina 884.
11.Proces-verbaal van Team Forensische Opsporing, expertise Wapens, Munitie en Explosieven d.d. 13 juli 2020, pagina's 907 en 908 in samenhang bezien met de KvI’s op pagina’s 881 en 882.
12.Proces-verbaal van Team Forensische Opsporing, expertise Wapens, Munitie en Explosieven d.d. 13 juli 2020, pagina's 908 en 909 in samenhang bezien met de KvI op pagina 882.
13.Proces-verbaal van Team Forensische Opsporing, expertise Wapens, Munitie en Explosieven d.d. 13 juli 2020, pagina 909 in samenhang bezien met de KvI op pagina 882.
14.Proces-verbaal van Team Forensische Opsporing, expertise Wapens, Munitie en Explosieven d.d. 13 juli 2020, pagina 910 in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op pagina 882.
15.Proces-verbaal van Team Forensische Opsporing, expertise Wapens, Munitie en Explosieven d.d. 13 juli 2020, pagina's 911 en 912 in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op pagina 883.
16.Proces-verbaal van Team Forensische Opsporing, expertise Wapens, Munitie en Explosieven d.d. 13 juli 2020, pagina 912 in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op pagina 883.
17.Proces-verbaal van Team Forensische Opsporing, expertise Wapens, Munitie en Explosieven d.d. 13 juli 2020, pagina's 913 en 914 in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op pagina 883.
18.Proces-verbaal van Team Forensische Opsporing, expertise Wapens, Munitie en Explosieven d.d. 13 juli 2020, pagina's 914 en 915 in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op pagina’s 883 en 884.
19.Proces-verbaal van Team Forensische Opsporing, expertise Wapens, Munitie en Explosieven d.d. 13 juli 2020, pagina's 915 en 916 in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op pagina 884.
20.Proces-verbaal van Team Forensische Opsporing, expertise Wapens, Munitie en Explosieven d.d. 13 juli 2020, pagina 917 in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op pagina 885.
21.Proces-verbaal van Team Forensische Opsporing, expertise Wapens, Munitie en Explosieven d.d. 13 juli 2020, pagina 918 in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op pagina 884.
22.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 juni 2020 op pagina 758 in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op pagina 775 (volgnummer 4), het Proces-verbaal Onderzoek verdovende middelen d.d. 24 juni 2020 op pagina’s 861 tot en met 869 en het Rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 16 juli 2020.
23.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 juni 2020 op pagina 758 in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op pagina 771 (volgnummer 9).
24.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 juni 2020 op pagina’s 758 en 759 in samenhang bezien met de kennisgevingen van inbeslagneming op pagina 770 (volgnummer 4) en pagina 772 (volgnummer 10).
25.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 juni 2020 op pagina 758 in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op pagina 769 (volgnummer 1).
26.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 juni 2020 op pagina 759 in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op pagina’s 793 en 794 (volgnummers 1 tot en met 4) en Proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [straat 1] Kerkrade) op pagina’s 807 en 808.
27.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 juni 2020 op pagina 761 in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op pagina’s 802 en 803 (volgnummers 2 en 3) en Proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [straat 1] Kerkrade) op pagina 811.
28.Proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [straat 1] Kerkrade) op pagina 979, in samenhang bezien met het proces-verbaal identificatie n.a.v. DNA-sporen inzake profielcluster 49071 op pagina’s 31 en 32, de benoeming en opdracht deskundige DNA-onderzoek op pagina 33, de aanvraag standaardonderzoek NFI op pagina 34, het NFI-Rapport d.d. 15 juli 2020 op pagina’s 35 tot en met 37 en de bijlage DNA-profielcluster 49071 op pagina 38.
29.Proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [straat 1] Kerkrade) op pagina’s 979 en 980, in samenhang bezien met het proces-verbaal identificatie DNA-sporen op pagina’s 227 en 228, de benoeming en opdracht deskundige DNA-onderzoek op pagina 234, de aanvraag extern forensisch onderzoek op pagina 236, de benoeming en opdracht deskundige DNA-onderzoek op pagina 239, de aanvraag extern forensisch onderzoek op pagina 242 en het NFI-Rapport (herzien) d.d. 10 juni 2020 op pagina’s 250 tot en met 254.
30.Proces-verbaal van bevindingen 11 juni 2020 op pagina 1004.
31.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 juni 2020 op pagina 1014 in samenhang bezien met het huurcontract d.d. 5 januari 2016 op pagina’s 1015 tot en met 1018.
32.Proces-verbaal van verhoor van de verdachte [naam 1] Woldeselasse d.d. 3 juli 2020 op pagina 1044.
33.Proces-verbaal van verhoor van de verdachte [naam 1] d.d. 5 juli 2020 op pagina 1028.
34.Proces-verbaal van verhoor van de verdachte [naam 1] d.d. 21 december 2020 op pagina’s 1032 en 1033.
35.Proces-verbaal van bevindingen [straat 3] Brunssum d.d. 5 februari 2021 op pagina’s 1062 tot en met 1065.
36.Proces-verbaal van bevindingen Bewegingen [verdachte] d.d. 5 februari 2021 op pagina 1062 in samenhang bezien met proces-verbaal van bevindingen technisch hulpmiddelgegevens d.d. 5 februari 2021 op pagina’s 1090 tot en met 1093.
37.Proces-verbaal van bevindingen Bewegingen [verdachte] d.d. 5 februari 2021 op pagina 1062 in samenhang bezien met proces-verbaal van bevindingen technisch hulpmiddelgegevens d.d. 5 februari 2021 op pagina’s 1090 tot en met 1093.
38.Proces-verbaal van bevindingen Beelden van personen en voertuigen pand [straat 3] Brunssum d.d. 14 februari 2021 op pagina 1069.
39.Proces-verbaal van bevindingen technisch hulpmiddelgegevens d.d. 5 februari 2021 op pagina’s 1094 en 1095.
40.Proces-verbaal van bevindingen bewegingen [verdachte] d.d. 5 februari 2021 op pagina 1093.
41.Proces-verbaal van bevindingen Beelden van personen en voertuigen pand [straat 3] Brunssum d.d. 14 februari 2021 op pagina’s 1067 en 1068.
42.Proces-verbaal ‘Aantreffen hennepkwekerij’ d.d. 19 februari 2021 op pagina 1370.
43.Proces-verbaal van bevindingen ‘gebruiker telefoonnummer [nummer 2] [medeverdachte] ’ d.d. 15 januari 2021 op pagina 1103 tot en met 1105.
44.Proces-verbaal van bevindingen ‘Aanvullend gebruiker/identificatie telefoonnummer [nummer 2] ’ d.d. 31 januari 2021 op pagina 1107 en 1108.
45.Proces-verbaal van bevindingen ‘gebruiker telefoonnummer [nummer 2] [medeverdachte] ’ d.d. 15 januari 2021 op pagina 1103 tot en met 1105 in samenhang bezien met het proces-verbaal van bevindingen ‘Aanvullend gebruiker/identificatie telefoonnummer [nummer 2] ’ d.d. 31 januari 2021 op pagina 1107 en 1108.
46.Proces-verbaal d.d. 6 mei 2021 op pagina 55 in samenhang bezien met het proces-verbaal van bevindingen ‘technisch hulpmiddelgegevens’ d.d. 5 februari 2021 op pagina 1095.
47.Proces-verbaal van bevindingen ‘gebruiker telefoonnummer [nummer 2] [medeverdachte] ’ d.d. 15 januari 2021 op pagina 1105.
48.Proces-verbaal “Aanvraag doorzoeking ter inbeslagneming’ d.d. 5 februari 2021 op pagina’s 1109 en 1110.
49.Proces-verbaal van doorzoeking d.d. 11 februari 2021 op pagina 1121 in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming (volgnummer 1) op pagina 1186.
50.Proces-verbaal van doorzoeking d.d. 11 februari 2021 op pagina 1121 in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming (volgnummer 2) op pagina’s 1186 en 1187.
51.Proces-verbaal van doorzoeking d.d. 11 februari 2021 op pagina 1121 in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming (volgnummer 1) op pagina 1190.
52.Proces-verbaal van doorzoeking d.d. 11 februari 2021 op pagina 1123 in samenhang bezien met de foto’s op pagina 1124.
53.Proces-verbaal van doorzoeking d.d. 11 februari 2021 op pagina 1122 in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op pagina 1158 (volgnummer 1) en het proces-verbaal Onderzoek verdovende middelen op pagina 1262 en het rapport NFiDent d.d. 19 februari 2021 op pagina 1277.
54.Proces-verbaal van doorzoeking d.d. 11 februari 2021 op pagina 1122.
55.Proces-verbaal van doorzoeking d.d. 11 februari 2021 op pagina 1122 in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op pagina 1159 (volgnummer 2) en het proces-verbaal Onderzoek verdovende middelen op pagina 1263 en het rapport NFiDent d.d. 19 februari 2021 op pagina 1278.
56.Proces-verbaal van doorzoeking d.d. 11 februari 2021 op pagina 1122 in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op pagina 1162 (volgnummer 6).
57.Proces-verbaal van doorzoeking d.d. 11 februari 2021 op pagina 1123 in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op pagina 1161 (volgnummer 3).
58.Proces-verbaal van doorzoeking d.d. 11 februari 2021 op pagina 1123 in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op pagina 1161 (volgnummer 4).
59.Proces-verbaal van doorzoeking woning d.d. 11 februari 2021 op pagina 1127 in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming (volgnummer 1) op pagina 1184.
60.Proces-verbaal van doorzoeking woning d.d. 11 februari 2021 op pagina 1128 in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming (volgnummer 2) op pagina 1188.
61.Proces-verbaal van doorzoeking woning d.d. 11 februari 2021 op pagina 1125 in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming (volgnummer 1) op pagina 1156 (volgnummer 4).
62.Proces-verbaal van doorzoeking woning d.d. 11 februari 2021 op pagina 1126 in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming (volgnummer 1) op pagina 1156 (volgnummer 5).
63.Proces-verbaal van doorzoeking d.d. 11 februari 2021 op pagina 1125 in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming (volgnummer 1) op pagina 1157 (volgnummer 6).
64.Proces-verbaal van doorzoeking d.d. 11 februari 2021 op pagina 1127 in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op pagina 1166 (volgnummer 2).
65.Proces-verbaal van doorzoeking d.d. 11 februari 2021 op pagina 1127 in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op pagina 1166 (volgnummer 3).
66.Proces-verbaal van doorzoeking d.d. 11 februari 2021 op pagina 1127 in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op pagina 1165 (volgnummer 1).
67.Proces-verbaal van doorzoeking d.d. 11 februari 2021 op pagina 1127 in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op pagina 1166 (volgnummer 4).
68.Proces-verbaal van doorzoeking woning d.d. 11 februari 2021 op pagina's 1126 en 1127 in samenhang bezien met de kennisgevingen van inbeslagneming op pagina 1144 (vuurwapen) en 1146 (munitie) en in samenhang bezien met het proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 februari 2021 op pagina 1279 en 1280 en in samenhang bezien met het proces-verbaal van Team Forensische Opsporing, expertise Wapens, Munitie en Explosieven d.d. 8 maart 2021, pagina's 1282 tot en met 1285.
69.Proces-verbaal van doorzoeking woning d.d. 11 februari 2021 op pagina 1130 in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op pagina 1168 (volgnummer 1) en het proces-verbaal Onderzoek verdovende middelen op pagina’s 1257 en 1258 en de drie rapporten van NFiDent d.d. 19 februari 2021 op pagina’s 1266 en 1267 en 1268.
70.Proces-verbaal van doorzoeking d.d. 11 februari 2021 op pagina’s 1130 en 1131 in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op pagina 1169 (volgnummer 2) en het proces-verbaal Onderzoek verdovende middelen op pagina’s 1258 en 1259 en de drie rapporten van NFiDent d.d. 19 februari 2021 op pagina’s 1269 en 1270 en 1271.
71.Proces-verbaal van doorzoeking d.d. 11 februari 2021 op pagina 1131 in samenhang bezien met de KvI op pagina 1169 (volgnummer 3) en het proces-verbaal Onderzoek verdovende middelen op pagina’s 1259 en 1260 en het rapport van NFiDent d.d. 19 februari 2021 op pagina 1272.
72.Proces-verbaal van doorzoeking d.d. 11 februari 2021 op pagina 1131 in samenhang bezien met de KvI op pagina 1170 (volgnummer 5) en het proces-verbaal Onderzoek verdovende middelen op pagina 1261 en het rapport van NFiDent d.d. 19 februari 2021 op pagina 1274.
73.Proces-verbaal van doorzoeking d.d. 11 februari 2021 op pagina 1131 in samenhang bezien met de KvI op pagina 1170 (volgnummer 6) en het proces-verbaal Onderzoek verdovende middelen op pagina’s 1261 en 1262 en het rapport van NFiDent d.d. 19 februari 2021 op pagina 1275.
74.Proces-verbaal van doorzoeking d.d. 11 februari 2021 op pagina’s 1131 en 1132 in samenhang bezien met de KvI op pagina 1172 (volgnummer 2).
75.Proces-verbaal van doorzoeking d.d. 11 februari 2021 op pagina 1132 in samenhang bezien met de KvI op pagina 1173 (volgnummer 1) en het proces-verbaal Onderzoek verdovende middelen op pagina 1262 en het rapport van NFiDent d.d. 19 februari 2021 op pagina 1276.
76.Proces-verbaal van doorzoeking d.d. 11 februari 2021 op pagina 1132 in samenhang bezien met de KvI (volgnummer 2) op pagina 1188.
77.Proces-verbaal van doorzoeking d.d. 11 februari 2021 op pagina 1121 in samenhang bezien met het proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 februari 2021 op pagina’s 1252 en 1253 (fotokopie van aantekening in schrift) en de KvI op pagina 1200.
78.Proces-verbaal van bevindingen ‘verduidelijking aangetroffen goederen i.c.m. DNA-sporen [straat 3] Brunssum’ d.d. 22 februari 2021 op pagina’s 1332 en 1333.
79.Deskundigenrapportage TMFI d.d. 19 februari 2021 op pagina’s 290 en 291.
80.Proces-verbaal van bevindingen ‘verduidelijking aangetroffen goederen i.c.m. DNA-sporen [straat 3] Brunssum’ d.d. 22 februari 2021 op pagina’s 1332 en 1333 in samenhang bezien met het proces-verbaal van doorzoeking woning [straat 3] 6446 AT Brunssum d.d. 11 februari 2021 op pagina’s 1130 en 1131.
81.Deskundigenrapportage TMFI d.d. 19 februari 2021 op pagina’s 290 en 291 in samenhang met de deskundigenrapportage TMFI d.d. 11 maart 2021 op pagina’s 299 tot en met 302.
82.Proces-verbaal van doorzoeking d.d. 11 februari 2021 op pagina 1122 in samenhang bezien met het proces-verbaal lab d.d. 23 februari 2021 op pagina’s 264 en 265 en het proces-verbaal identificatie n.a.v. DNA-sporen d.d. 2 maart 2021 op pagina 275 en de deskundigenrapportage TMFI d.d. 23 februari 2021 op pagina 294 en de deskundigenrapportage TMFI d.d. 25 februari 2021 op pagina 298.
83.Proces-verbaal van doorzoeking d.d. 11 februari 2021 op pagina 1130 in samenhang bezien met het proces-verbaal lab d.d. 24 februari 2021 op pagina’s 266 tot en met 270, het proces-verbaal individualisatie dactyloscopisch spoor d.d. 12 april 2021 en het rapport dactyloscopisch onderzoek d.d. 16 maart 2021 op pagina’s 277 tot en met 282, alsmede het proces-verbaal individualisatie dactyloscopisch spoor d.d. 19 april 2021 en het rapport dactyloscopisch onderzoek d.d. 22 maart 2021 op pagina’s 283 tot en met 288.
84.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 13 februari 2021 op pagina’s 364 en 365.
85.Proces-verbaal van het derde verhoor van de verdachte [naam huurder] d.d. 10 juni 2021 op pagina’s 1847 tot en met 1849.
86.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 6] d.d. 12 februari 2021 op pagina 1351 en 1352
87.Proces-verbaal van doorzoeking d.d. 11 februari 2021 op pagina 381 in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming op pagina 425 en 426 (foto) en het taxatierapport op pagina 1546.
88.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 11 februari 2021 op pagina 382 in samenhang met de kennisgevingen van inbeslagneming op pagina’s 451, 449, 447, 445 en 444.
89.Proces-verbaal d.d. 6 mei 2021 op pagina 7.
90.Proces-verbaal van bevindingen “Uitspraak [verdachte] bij aanhouding” d.d. 11 februari 2021 op pagina 356.
91.Proces-verbaal van bevindingen “Aantreffen schrijfblok en notities bij [verdachte] ” d.d. 12 februari 2021 op pagina 1436 in samenhang met de fotokopieën van drie pagina’s uit de schrijfblok op pagina’s 1438 tot en met 1440 en drie losse pagina’s op pagina’s 1441 tot en met 1443, alsmede in samenhang met de kennisgeving van inbeslagneming op pagina 453.
92.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 februari 2021 op pagina’s 537 en 538 in samenhang bezien met de kennisgeving op pagina 441.
93.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 februari 2021 op pagina’s 102 en 103 in samenhang met de kennisgevingen van inbeslagneming op pagina’s 139 (sleutelbos), 147 (geldtelmachine), 148 (geldbedrag van € 4.900,00), 155 en 157 (twee telefoons) en 143 (notitieboekje) en het proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 februari 2021 op pagina 1338 en bijlagen (foto’s) op pagina’s 1339 en 1340 en het proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 mei op pagina 23.
94.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 13 februari 2021 op pagina 87.
95.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 februari 2021 op pagina 102.
96.Proces-verbaal van bevindingen ‘Aangetroffen notities [medeverdachte] ’ d.d. 11 februari 2021 op pagina’s 1455 en 1456 in samenhang bezien met de fotokopieën van de notities op pagina’s 1458 tot en met 1478.
97.Proces-verbaal van bevindingen “Aantreffen schrijfblok en notities bij [verdachte] ” d.d. 12 februari 2021 op pagina’s 1436 en 1437.
98.Deskundigenrapport d.d. 21 mei 2021 op pagina 1796 in samenhang bezien met het proces-verbaal van bevindingen” d.d. 12 februari 2021 (AAOX5613NL) op pagina 1831 en de kennisgeving van inbeslagneming op pagina 1230 (AALW1550NL) en 1200 (AALW1798NL), het proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 februari 2021 op pagina 1807 en het proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 februari 2021 op pagina 1840.
99.Proces-verbaal d.d. 6 mei 2021 op pagina 1422.
100.Proces-verbaal van bevindingen van rechter-commissaris strafzaken in de rechtbank Amsterdamd.d. 3 januari 2022, ongenummerd.
101.Proces-verbaal van bevindingen “Aanleiding Argus / SkyECC / voorlopige identificatie” d.d. 27 mei 2021 op pagina 1600.
102.Proces-verbaal van bevindingen “Aanleiding Argus / SkyECC / voorlopige identificatie” d.d. 27 mei 2021 op pagina’s 1600 tot en met 1604 in samenhang met het proces-verbaal van bevindingen “verstrekking Argus data aan tactisch team” d.d. 6 mei 2021 op pagina’s 1595 tot en met 1597.
103.Proces-verbaal van bevindingen identificatie Sky ECC account [accountnaam 2] , p. 1606.
104.Proces-verbaal van bevindingen Gesprek over [naam 1] en [naam 4] (broers [straat 1] ) Aanwijzingen betrokkenheid [straat 1] p. 1741 t/m 1746.
105.Proces-verbaal van bevindingen “Handel hard-softdrugs SkyECC [accountnaam 1] [medeverdachte] ” d.d. 24 juni 2021 op pagina 1619.
106.Proces-verbaal van bevindingen “Handel hard-softdrugs SkyECC [accountnaam 1] [medeverdachte] ” d.d. 24 juni 2021 op pagina 1620.
107.Proces-verbaal van bevindingen “Handel hard-softdrugs SkyECC [accountnaam 1] [medeverdachte] ” d.d. 24 juni 2021 op pagina’s 1628 tot en met 1630.
108.Proces-verbaal van bevindingen “Handel hard-softdrugs SkyECC [accountnaam 1] [medeverdachte] ”
109.‘Proces-verbaal van bevindingen “Handel hard-softdrugs SkyECC [accountnaam 1] [medeverdachte] ”
110.Proces-verbaal van bevindingen “Handel hard-softdrugs SkyECC [accountnaam 1] [medeverdachte] ”
111.Proces-verbaal van bevindingen “Handel hard-softdrugs SkyECC [accountnaam 1] [medeverdachte] ” d.d. 24 juni 2021, op pagina’s 1682 en 1687, verzonden op 15 respectievelijk 16 december 2020.
112.Proces-verbaal van bevindingen “Handel hard-softdrugs SkyECC [accountnaam 1] [medeverdachte] ”
113.Proces-verbaal van bevindingen “Handel hard-softdrugs SkyECC [accountnaam 1] [medeverdachte] ” d.d. 24 juni 2021 op pagina’s 1690 tot en met 1699.
114.‘Proces-verbaal van bevindingen “Witwassen Sky account [accountnaam 1] ” d.d. 24 juni 2021 op pagina’s 1762 tot en met 1782.
115.Proces-verbaal van bevindingen “Handel hard-softdrugs SkyECC [accountnaam 2] [verdachte] ” d.d. 7 juli 2021 op pagina’s 1715 tot en met 1740.
116.Proces-verbaal van bevindingen “Handel hard-softdrugs SkyECC [accountnaam 2] [verdachte] ” d.d. 7 juli 2021 op pagina’s 1717 tot en met 1719.
117.Proces-verbaal van bevindingen “Handel hard-softdrugs SkyECC [accountnaam 2] [verdachte] ” d.d. 7 juli 2021 op pagina’s 1728 en met 1730.
118.Proces-verbaal van bevindingen “Handel hard-softdrugs SkyECC [accountnaam 2] [verdachte] ” d.d. 7 juli 2021 op pagina’s 1731 tot en met 1738.
119.Proces-verbaal van bevindingen “Handel hard-softdrugs SkyECC [accountnaam 1] [medeverdachte] ” d.d. 24 juni 2021 op pagina’s 1690 tot en met 1699.