3.3Het oordeel van de rechtbank
De strafzaak met parketnummer 03/185444-22
Inleiding
Op 12 juli 2022 vond er een winkeloverval plaats bij [naam winkel] te Maastricht. Deze overval is aan de verdachte ten laste gelegd als zowel afpersing als diefstal met geweld. De rechtbank zal allereerst weergeven van welke bewijsmiddelen zij uitgaat en vervolgens overwegen tot welke juridische kwalificatie(s) dit leidt. Vervolgens zal de rechtbank weergeven op grond van welke bewijsmiddelen zij de feiten bewezen acht die door de verdachte zijn bekend.
De bewijsmiddelen voor feit 1 en feit 2
Aangifte
[slachtoffer] , medewerkster van [naam winkel] heeft verklaard dat zij op 12 juli 2022 omstreeks 13:15 uur alleen aanwezig was in de winkel gelegen aan de [adres] te Maastricht. Op enig moment zag zij de verdachte de winkel inlopen met een Albert Heijn bigshopper. De verdachte liep direct de trap op naar de eerste verdieping. Aangeefster heeft de verdachte gevolgd naar de eerste verdieping. Zij zag dat de verdachte nerveus rondjes aan het draaien was en dat hij snel rondliep. De verdachte vroeg aan aangeefster of zij alleen was en hij zei tegen haar “pak die schoenen”. Hij gaf aan [slachtoffer] instructie om diverse schoenendozen open te maken en deze schoenen in zijn tas te stoppen. Aangeefster was bang voor de man vanwege zijn gedrag en de dwingende toon waarmee hij tegen haar sprak. Terwijl aangeefster schoenen aan de verdachte gaf, haalde hij een busje pepperspray uit zijn vest en richtte deze op het gezicht van aangeefster. Hij zei dat zij niet in paniek moest raken, niet mocht schreeuwen en gewoon door moest gaan. Aangeefster gaf schoenen aan de verdachte die hij in de tas stopte. Direct hierna zei de verdachte dat aangeefster ook kleding in de tas moest stoppen. Dit heeft aangeefster ook gedaan. De verdachte heeft ook zelf enkele shirts in de tas gedaan. Aangeefster is vervolgens met de man via de trap naar beneden gelopen. Op enig moment liep de verdachte naar een kledingrek en pakt daar kleding. Aangeefster zag dit als een kans om te vluchten. Terwijl zij de winkel uitrende, heeft zij een kledingrek in de richting van de verdachte geduwd en is buiten de winkel direct richting de markt gerend. Direct daarna draaide aangeefster zich om en zag zij dat de verdachte met pepperspray spoot in de richting van een voorbijganger. Zij zag de verdachte vervolgens op een fiets stappen en wegrijden.
[naam eigenaar] is eigenaar van [naam winkel] .
Camerabeelden
Verbalisant [verbalisant 1] heeft de camerabeelden bekeken van de kledingwinkel. Hij relateert dat op camerabeeld 1 op enig moment de verdachte de winkel binnenkomt met in zijn linkerhand een Albert Heijn tas die vermoedelijk geen tot weinig inhoud heeft. De verdachte loopt richting de trap naar de eerste verdieping. Op camerabeeld 2 ziet de verbalisant even later de verdachte in beeld komen terwijl hij de Albert Heijn tas met beide handen vasthoudt. De tas is helemaal gevuld met goederen. De verdachte zet de tas neer op de grond en te zien is dat er zeer vermoedelijk op dat moment communicatie plaatsvindt tussen de aangeefster en verdachte. Gedurende dit gehele beeld houdt de verdachte zijn rechterhand voor zijn buik, en lijkt het alsof hij, de verdachte, iets vanuit zijn rechterhand overbrengt naar zijn linkerhand. De verdachte draait zich op enig moment om richting een kledingrek en pakt daar een geel shirt. Op het moment dat de verdachte dit shirt pakt, draait aangeefster zich in de richting van de in- en uitgang van de winkel en rent daar naartoe. Op dat moment reikt de verdachte met beide armen meermaals in de richting van het kledingrek en richting aangeefster. Het kledingrek gaat meermaals op en neer tussen aangeefster en de man, waarna aangeefster de winkel verlaat. De verdachte loopt vervolgens naar zijn tas, pakt deze en verlaat met de tas de winkel in de richting van de Grote Staat.
Getuigenverklaring
[slachtoffer 2] heeft bij de politie verklaard dat hij op 12 juli 2022 met zijn dochter, [naam dochter] , liep in de [adres] in de richting van de Markt en geschreeuw hoorde. Toen hij in de richting van het geschreeuw keek, zag hij een man een kledingwinkel uitrennen. De man hield een tas vast. De getuige dag dat de man in zijn andere hand een spuitbusje vast had waarmee hij in de richting van de getuige spoot. De getuige voelde even later zijn ogen prikken en proefde de spray in zijn mond.
De verklaringen van de verdachte
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij op 12 juli 2022 goederen heeft gestolen uit de winkel [naam winkel] , gelegen aan de [adres] in Maastricht. Toen de verdachte met aangeefster op de eerste verdieping van de winkel was, zei hij tegen de aangeefster dat zij schoenen en kleding moest pakken en dat zij deze in zijn tas moest stoppen. Dit deed aangeefster. De verdachte heeft ook zelf goederen in zijn tas gestopt. De verdachte zag dat aangeefster bang was: zij was aan het trillen. Toen de verdachte nog in de winkel was, heeft hij een busje pepperspray tevoorschijn gehaald. De aangeefster zag dit.
In zijn verhoor op 29 juli 2022 heeft de verdachte verklaard dat hij na het verlaten van de winkel met pepperspray heeft gespoten in de richting van een voorbijganger om deze voorbijganger schrik aan te jagen en om voor hem de weg vrij te maken.
Bewijsoverwegingen
Feit 1
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen bewezen dat de verdachte [slachtoffer] heeft gedwongen tot afgifte van designer schoenen en kledingstukken en dat de verdachte hierbij heeft gedreigd met geweld. De rechtbank gaat hierbij uit van de verklaring van [slachtoffer] , zoals die hiervoor is weergegeven, ook waar zij verklaart dat de verdachte het busje pepperspray tevoorschijn haalde en op haar gezicht richtte terwijl zij bezig was met goederen in zijn tas stoppen. Dat de verdachte op enig moment het busje tevoorschijn heeft gehaald, en dat aangeefster dit zag, heeft hij ook zelf verklaard. De rechtbank ziet dan ook geen reden om aan haar verklaring op dit punt te twijfelen. [slachtoffer] is een jonge vrouw die zich op dat moment alleen in de winkel bevond. Zij was bang en zag zich door verdachtes dwingende toon en de dreiging die van het busje pepperspray uitging gedwongen om de goederen af te geven.
Van de laatste twee gedachtestreepjes in de tenlastelegging zal de rechtbank de verdachte vrijspreken, aangezien deze handelingen plaatsvonden nadat de verdachte de goederen als genoemd in de tenlastelegging al in zijn bezit had.
Feit 2
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen tevens bewezen dat de verdachte tijdens en na het wegnemen van de goederen heeft gedreigd met geweld jegens [slachtoffer] en [slachtoffer 2] . De omstandigheden zoals reeds hiervoor bij feit 1 genoemd, zorgden voor bedreiging met geweld jegens [slachtoffer] .
Het spuiten van pepperspray in de richting van [slachtoffer 2] had tot doel om, zoals de verdachte heeft verklaard, voor hem de weg vrij te maken.
Feit 3
De rechtbank zal, nu de verdachte het onder feit 3 ten laste gelegde heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit, volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
- het proces-verbaal van beschrijving wapen van verbalisant [verbalisant 2] d.d. 2 augustus 2022;
- de bekennende verklaring van de verdachte, ter terechtzitting afgelegd.
De strafzaak met parketnummer 03/160112-22
De rechtbank zal, nu de verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit, volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
- het proces-verbaal van aangifte van [naam] , namens Albert Heijn Kerkrade d.d. 28 juni 2022;
- de bekennende verklaring van de verdachte, ter terechtzitting afgelegd.