In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 25 september 2019. De verdachte is veroordeeld voor het medeplegen van Marktplaats-oplichting, meermalen gepleegd, en een poging daartoe. Het hof bevestigt het vonnis van de rechtbank, met uitzondering van de beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij4]. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand, met een proeftijd van 2 jaren, en een taakstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij4] toegewezen tot een bedrag van € 1.750,- aan materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente. De overige vorderingen van benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen, terwijl enkele vorderingen niet-ontvankelijk zijn verklaard. Het hof heeft de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij4] vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het hof de verdachte heeft veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partij. De beslissing over de reiskosten van de benadeelde partij is afgewezen, omdat deze niet in persoon heeft geprocedeerd. Het hof heeft de wettelijke voorschriften toegepast zoals deze golden ten tijde van het bewezenverklaarde.