Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
primair). Subsidiair is ten laste gelegd dat hij [slachtoffer] heeft mishandeld.
3.De beoordeling van het bewijs
feit 1 primair) en dat zij [slachtoffer] van zijn vrijheid hebben beroofd (
feit 2). De officier van justitie gaat uit van de juistheid van de verklaring die [slachtoffer] heeft afgelegd, aangezien deze verklaring wordt ondersteund door meerdere bevindingen uit het politiedossier. Ook acht de officier van justitie bewezen dat de verdachte kogelpatronen voorhanden heeft gehad (
feit 3). Deze kogelpatronen werden aangetroffen in de tuin van de woning van de verdachte in een tas waarin ook belangrijke persoonlijke documenten van de verdachte zaten.
feit 1 primair), hem heeft mishandeld (
feit 1 subsidiair) of dat hij hem van zijn vrijheid heeft beroofd (
feit 2) volgt enkel uit de verklaring van [slachtoffer] zelf, zodat het dossier onvoldoende bewijs bevat om de verdachte hiervoor te veroordelen. Ook voor feit 3, het voorhanden hebben van munitie, moet vrijspraak volgen nu uit het dossier niet volgt dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van deze munitie in de tuin van de woning waar hij verbleef.
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf en/of de maatregel
7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte voor feit 1 primair en voor feit 2 tot een gevangenisstraf van 6 maanden;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- verklaart [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering tot vergoeding van immateriële schade;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door de mededader [medeverdachte] is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag te betalen;
- legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] van een bedrag van € 4.102,33, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 maart 2020 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 51 dagen. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door mededader [medeverdachte] is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag te betalen.
hij, op of omstreeks 17 maart 2020 te Munstergeleen en/of Windraak, gemeente Sittard-Geleen en/of gemeente Beekdaelen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [slachtoffer] heeft mishandeld door deze een of meermalen te slaan tegen het hoofd en/of lichaam;
(art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
hij, op of omstreeks 17 maart 2020 te Munstergeleen en/of Windraak, gemeente Sittard-Geleen en/of gemeente Beekdaelen, in elk geval binnen de provincie Limburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft hij, verdachte en/of (met) diens mededader:
- die [slachtoffer] in de auto van [slachtoffer] laten plaatsnemen en/of die [slachtoffer] tegen diens zin in die auto vastgehouden;
- in voornoemde auto die [slachtoffer] (door middel van geweldgebruik) onder controle gehouden;
- diens autosleutels uit het contactslot gehaald, althans afgepakt;
- die [slachtoffer] meermalen geslagen tegen het hoofd, althans tegen het lichaam;
- die [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd "ik sla nu echt al je tanden eruit" en/of "ik breek je benen", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
- (vervolgens) die [slachtoffer] vastgepakt en/of tegen die [slachtoffer] gezegd dat hij in de auto van verdachte en/of diens mededader moest gaan zitten en/of die [slachtoffer] naar de auto van verdachte en/of diens mededader gesleept en/of op de achterbank geduwd en/of (vervolgens) gedurende enige tijd met die [slachtoffer] rondgereden;
- in voornoemde auto tegen die [slachtoffer] gezegd dat hij niet moest bewegen of schreeuwen, omdat ze hem anders pijn zouden doen;
- die [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd "als je nu nog iets probeert sla ik je echt tot moes", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
- de telefoon van die [slachtoffer] afgepakt en/of laten afstaan;
- die [slachtoffer] meermalen geslagen tegen het hoofd, althans tegen het lichaam en/of (tevens) de dreigende woorden toegevoegd "mongool, doe rustig" en/of "ik pak je dadelijk", en/of "ik sla je helemaal naar de klote", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
(art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)