ECLI:NL:RBLIM:2022:7732
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake subsidieaanvraag door afgeleide belanghebbende
Op 27 september 2022 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in de zaak tussen ben Vitaal B.V. en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het beroep van ben Vitaal B.V. is niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelde dat ben Vitaal geen rechtstreeks belang heeft bij het bestreden besluit van de minister, dat betrekking had op de vaststelling van een ESF-subsidie voor Healthcenter Zuidplas B.V. Ben Vitaal had zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde J.C.P. Poulissen, terwijl de minister werd vertegenwoordigd door B. Jansen, R.A. van der Oord en Y.J. Gervendinck.
De rechtbank stelde vast dat ben Vitaal slechts een afgeleid belang had bij het besluit, aangezien Healthcenter de aanvrager en ontvanger van de subsidie was. De rechtbank benadrukte dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) alleen belanghebbenden, dat zijn degenen wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken, in beroep kunnen komen. Ben Vitaal had geen fundamenteel recht dat door het bestreden besluit werd geraakt, en de enige consequentie voor ben Vitaal was het mislopen van inkomsten.
De uitspraak werd onmiddellijk na de zitting gedaan, en de rechtbank heeft haar beslissing gemotiveerd. De griffier, mr. A.W.C.M. Frings, heeft het proces-verbaal ondertekend, en een afschrift is op 7 oktober 2022 aan de partijen verzonden. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal hoger beroep aan te tekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.