3.1.De curator vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht verklaart dat het handelen en/of nalaten van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] als omschreven in de dagvaarding, dient te worden aangemerkt als kennelijk onbehoorlijk bestuur in de zin van artikel 2:138 BW, welk kennelijk onbehoorlijk bestuur een belangrijke oorzaak is van het faillissement van [naam bedrijf] ;
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk veroordeelt des dat de een betaalt de ander zal zijn gekweten, tot betaling aan de Curator c.q. de boedel van het boedeltekort als bedoeld in art. 2:138 lid 1 BW, nader op te maken bij staat, voor zover dit tekort niet door vereffening van de overige baten uit de boedel van [naam bedrijf] kan worden voldaan, en, bij matiging, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum dat het faillissement van [naam bedrijf] is uitgesproken, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening;
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk veroordeelt, dat als de een betaalt de ander in zoverre zal zijn bevrijd, tot betaling van een bedrag van € 200.000,-, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, aan de Curator c.q. de boedel als voorschot op de betaling van het boedeltekort dan wel de schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum dat het faillissement van [naam bedrijf] is uitgesproken, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening;
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk veroordeelt, dat als de een betaalt de ander in zoverre zal zijn bevrijd, om aan de Curator c.q. de boedel te voldoen de buitengerechtelijke kosten van € 2.775,-, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf de dag van het instellen van deze vordering tot de dag der algehele voldoening;
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk veroordeelt, dat als de een betaalt de ander in zoverre zal zijn bevrijd, in de beslagkosten (p.m.) en het salaris advocaat voor het door de curator gelegde conservatoir beslag van (p.m.), te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf acht dagen na dagtekening van het vonnis tot de dag der algehele voldoening;
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk veroordeelt, dat als de een betaalt de ander in zoverre zal zijn bevrijd, in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf acht dagen na dagtekening van het vonnis tot de dag der algehele voldoening;
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] op voorhand hoofdelijk veroordeelt, dat als de een betaalt de ander in zoverre zal zijn bevrijd, in de nakosten van € 163,-, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf acht dagen na dagtekening van het vonnis tot de dag der algehele voldoening.