ECLI:NL:RBLIM:2022:650

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
27 januari 2022
Publicatiedatum
27 januari 2022
Zaaknummer
C/03/300197 / KG ZA 21-467
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatig gebruik van grond na vaststellingsovereenkomst; verzet ongegrond verklaard en aangepaste vordering tot schadevergoeding toegewezen

In deze zaak, die zich afspeelt in het civiele recht, heeft de Rechtbank Limburg op 27 januari 2022 uitspraak gedaan in een kort geding. De eiseres, een commanditaire vennootschap, had een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die in verzet ging tegen een eerder verstekvonnis van 26 november 2021. De kern van het geschil betreft het onrechtmatig gebruik van grond door de gedaagde na een vaststellingsovereenkomst die op 28 januari 2019 was gesloten. In deze overeenkomst waren afspraken gemaakt over de beëindiging van lopende pachtovereenkomsten en het gebruik van bepaalde percelen grond. De gedaagde had zijn grond verkocht aan de eiseres en had zich verplicht om de percelen vrij op te leveren. Echter, de gedaagde bleef gebruik maken van de grond, wat leidde tot de vordering van de eiseres om dit gebruik te verbieden.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij nog rechten heeft op de grond, ondanks zijn stellingen dat de notaris hem zou hebben uitgelegd dat niet al zijn pachtrechten waren vervallen. De rechter heeft vastgesteld dat de gedaagde zijn gebruiksrechten had prijsgegeven tegen een vergoeding van € 11.640,00. De vordering van de eiseres tot schadevergoeding, die was beperkt tot € 2.003,75, werd toegewezen, omdat de eiseres voldoende had aangetoond dat zij schade had geleden door het onrechtmatig gebruik van de grond door de gedaagde.

De voorzieningenrechter heeft het verzet van de gedaagde ongegrond verklaard en hem veroordeeld in de kosten van de verzetprocedure. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde onmiddellijk aan de uitspraak moet voldoen, ook al kan hij hiertegen in hoger beroep gaan.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/300197 / KG ZA 21-467
Vonnis in verzet in kort geding van 27 januari 2022
in de zaak van
commanditaire vennootschap
[eiseres, gedaagde in verzet],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres, gedaagde in het verzet,
advocaat mr. E.H.M. Harbers te Arnhem,
tegen
[gedaagde, eiser in verzet],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde, eiser in het verzet,
advocaat mr. J-P. van Dyck te Valkenburg Lb.
Partijen zullen hierna [eiseres, gedaagde in verzet] en [gedaagde, eiser in verzet] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussen partijen op 26 november 2021 onder zaaknr. C/03/298267 / KG ZA 21-397 gewezen verstekvonnis met de daarin genoemde processtukken waaronder de pleitnota van [eiseres, gedaagde in verzet] .
  • de verzetdagvaarding
  • de brief van mr. Harbers van 11 januari 2022
  • de producties 1 tot en met 6 van [gedaagde, eiser in verzet]
  • de brief van 12 januari 2022 van mr. Van Dyck
  • de producties 7 tot en met 14 van [gedaagde, eiser in verzet]
  • de mondelinge behandeling, waarbij [eiseres, gedaagde in verzet] onder meer heeft voorgedragen een overgelegde pleitnota en [gedaagde, eiser in verzet] heeft gesproken conform een schriftelijk stuk met in het hoofd “Zaak-/KG-nummer 300197 (…)”.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde, eiser in verzet] heeft zijn grond verkocht aan [eiseres, gedaagde in verzet] . In de koopovereenkomst van 28 januari 2019 (productie 1 dagvaarding) hebben partijen afspraken gemaakt over de beëindiging van de lopende pachtovereenkomsten van [gedaagde, eiser in verzet] en is aan [gedaagde, eiser in verzet] toestemming verleend enkele met name genoemde percelen nog tot uiterlijk 1 februari 2023 te gebruiken. Die afspraken luiden:
“Bijzondere bepalingen-pachtbeëindiging
Artikel 17
[gedaagde, eiser in verzet] pacht de navolgende percelen van [naam 1] :
gemeente [plaats] [kadastrale gegevens 1]
gemeente [plaats] [kadastrale gegevens 2]
gemeente [plaats] [kadastrale gegevens 3]
gemeente [plaats] [kadastrale gegevens 4]
gemeente [plaats] [kadastrale gegevens 5]
[eiseres, gedaagde in verzet] is voornemens een gedeelte van het gepacht te gaan ontgraven. Voor wat betreft het te ontgraven gedeelte, kadastraal bekend als gemeente [plaats] , [kadastrale gegevens 4] gedeeltelijk, groot circa 0.13.27 ha, en gemeente [plaats] , [kadastrale gegevens 5] gedeeltelijk, groot circa 0.15.84 ha (tezamen groot circa 0.29.11 ha, een en ander zoals met blauw op aangehechte tekening weergegeven) hebben [eiseres, gedaagde in verzet] en [gedaagde, eiser in verzet] de volgende afspraak gemaakt;
De tussen partijen bestaande pachtovereenkomst, als hierboven nader omschreven, eindigt voor wat betreft het te vergraven gedeelte zoals hierboven omschreven binnen drie maanden nadat [eiseres, gedaagde in verzet] heeft aangegeven dat de pacht voor dit gedeelte dient te worden beëindigd, doch niet eerder dan 31 december 2020. Op die dag stelt pachter het onderhavige perceel ter vrije en algehele beschikking van de verpachter. De beëindiging van de pachtovereenkomst vindt vrijwillig plaats zonder dat één of beide partijen daartoe rechtens wordt/worden genoodzaakt. Dit betreft een reguliere pachtovereenkomst.
[gedaagde, eiser in verzet] en [eiseres, gedaagde in verzet] hebben op 28 januari 2019 een pachtbeëindigingsovereenkomst gesloten. [gedaagde, eiser in verzet] zal een ondertekend origineel daarvan aan [eiseres, gedaagde in verzet] ter hand stellen zodat [eiseres, gedaagde in verzet] kan zorgdragen voor inzending naar de Grondkamer.
[gedaagde, eiser in verzet] verklaart bij deze dat hij geen aanspraken van welke aard dan ook meer heeft met betrekking tot deze percelen/perceelsgedeelten. [gedaagde, eiser in verzet] verplicht zich hierbij ook jegens [eiseres, gedaagde in verzet] tot vrije oplevering van deze percelen op de door [eiseres, gedaagde in verzet] aangegeven datum. In ruil daarvoor is in de koopsom een component Beëindiging pacht ten bedrage van € 5.000,= opgenomen, die niet eerder wordt uitbetaald dan na inzending en aanvaarding van de pachtbeëindigingsovereenkomsten als bedoeld in artikel 17 van de onderhavige overeenkomst, een en ander overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 van de onderhavige overeenkomst.
Voorts pacht [gedaagde, eiser in verzet] de navolgende percelen van [naam 2] :
gemeente [plaats] [kadastrale gegevens 6]
gemeente [plaats] [kadastrale gegevens 7]
gemeente [plaats] [kadastrale gegevens 8]
gemeente [plaats] [kadastrale gegevens 9]
gemeente [plaats] [kadastrale gegevens 10]
gemeente [plaats] [kadastrale gegevens 11]
gemeente [plaats] [kadastrale gegevens 12]
gemeente [plaats] [kadastrale gegevens 13]
gemeente [plaats] [kadastrale gegevens 14]
gemeente [plaats] [kadastrale gegevens 15]
gemeente [plaats] [kadastrale gegevens 16]
gemeente [plaats] [kadastrale gegevens 17]
gemeente [plaats] [kadastrale gegevens 18]
gemeente [plaats] [kadastrale gegevens 19]
gemeente [plaats] [kadastrale gegevens 20]
[eiseres, gedaagde in verzet] koopt de betreffende percelen van [naam 2] vrij van pachtrechten. Ter zekerheid van nakoming van deze afspraak door [gedaagde, eiser in verzet] verklaart [gedaagde, eiser in verzet] bij deze dat hij geen aanspraken van welke aard dan ook meer heeft met betrekking tot deze percelen. [gedaagde, eiser in verzet] verplicht zich hierbij ook jegens [eiseres, gedaagde in verzet] tot vrije oplevering van deze percelen op de door [eiseres, gedaagde in verzet] aangegeven datum. In het geval dat er tussen de juridische levering en de feitelijke oplevering door [gedaagde, eiser in verzet] een periode van gebruik door [gedaagde, eiser in verzet] zit zijn partijen overeengekomen dat deze periode wordt aangemerkt als voortgezet gebruik om niet.
Bijzondere bepalingen -Voortgezet gebruik
Artikel 18
[eiseres, gedaagde in verzet] verleent aan [gedaagde, eiser in verzet] toestemming om de hierna genoemde percelen om niet te gebruiken en wel totdat de betreffende gronden geheel of gedeeltelijk in het kader van de uitvoering van het Grensmaasproject in gebruik genomen worden, dan wel in het kader van het Grensmaasproject aan de eindbeheerder/eigenaar worden opgeleverd, en in elk geval tot uiterlijk 1 februari 2023. [gedaagde, eiser in verzet] mag de betreffende gronden alleen zelf gebruiken voor landbouwkundige doeleinden. lngebruikgeving aan een derde, ploegruil en dergelijke zijn niet toegestaan. Het gebruik om niet betreft de navolgende percelen:
gemeente [plaats] [kadastrale gegevens 21]
gemeente [plaats] [kadastrale gegevens 22]
gemeente [plaats] [kadastrale gegevens 23]
gemeente [plaats] [kadastrale gegevens 24]
gemeente [plaats] [kadastrale gegevens 25]
gemeente [plaats] [kadastrale gegevens 26]
[gedaagde, eiser in verzet] verleent de [eiseres, gedaagde in verzet] toestemming om vanaf de datum van ondertekening van de onderhavige overeenkomst door partijen, na voorafgaand overleg, van de in dit artikel genoemde kadastrale percelen gebruik te maken voor het uitvoeren van door [eiseres, gedaagde in verzet] gewenste onderzoeken, van bepaalde infrastructurele werkzaamheden zoals wegaanleg en wegverbredingen, het (ver)leggen van kabels en leidingen, het plaatsen van bronnering en retourbemaling en het inmeten of uitzetten van werken en het aanleggen en in gebruik hebben van een werkweg. Voor dit gebruik is geen vergoeding verschuldigd (met dien verstande dat [eiseres, gedaagde in verzet] de in onderling overleg vast te stellen gewassenschade dient te vergoeden en de kosten van aanpassingen voor haar rekening neemt.”
2.2.
[eiseres, gedaagde in verzet] en [gedaagde, eiser in verzet] sluiten op 28 januari 2019 pachtbeëindigingsovereenkomsten die door de Grondkamer zijn goedgekeurd op 14 mei 2021 (productie 3 dagvaarding).
2.3.
Bij e-mail van 10 februari 2021 (productie 4 dagvaarding) schrijft [eiseres, gedaagde in verzet] aan [gedaagde, eiser in verzet] :
‘Geachte [gedaagde, eiser in verzet] ,
In aansluiting op het telefoongesprek van dinsdag 9 februari bericht ik u als volgt.
Op voorwaarde dat u tijdig en correct medewerking verleent aan de feitelijke en juridische levering van de boerderij en de gronden en voorts op voorwaarde dat u overigens geen enkele aanspraak meer maakt op enig gebruik/pacht van grond en evenmin op enige betaling, zijn wij bereid u de keuze te laten tussen twee opties:
Optie I: helemaal geen grondgebruik meer, maar een eenmalige vergoeding voor u
Als u deze optie kiest, sluiten wij met u een overeenkomst waarbij de pacht die wij hebben overgenomen van uw zuster met onmiddellijke ingang beëindigd wordt en waarin ook al het gebruik door u (zowel gebruik om niet als gebruik tegen betaling van pacht) van onze eigendommen in [plaats] en Voulwames en voor zover nog nodig ook het gebruik door u van de gronden die wij hebben gekocht van [naam 2] met onmiddellijke Ingang beëindigd wordt. Wij betalen u dan eenmalig een vergoeding van € 11.640,= all-in bij juridische levering van de boerderij en de gronden.
Optie II pacht en grondgebruik om niet tot uiterlijk 31 december 2021 zonder enige vergoeding voor u
(…).’
2.4.
[gedaagde, eiser in verzet] kiest voor optie I en [eiseres, gedaagde in verzet] keert het bedrag van € 11.640,00 aan [gedaagde, eiser in verzet] uit.
2.5.
[gedaagde, eiser in verzet] is gebruik gaan/blijven maken van gronden van [eiseres, gedaagde in verzet] onder meer van een door [eiseres, gedaagde in verzet] aan de [naam bedrijf] verpacht perceel.
2.6.
De voorzieningenrechter van deze rechtbank verbiedt [gedaagde, eiser in verzet] in zijn vonnis van 26 november 2021 om eigendommen van [eiseres, gedaagde in verzet] te gebruiken dan wel in gebruik te nemen en aldus inbreuk te maken op het eigendomsrecht van [eiseres, gedaagde in verzet] . Tevens veroordeelt de voorzieningenrechter [gedaagde, eiser in verzet] zich te onthouden van inbreuk op het eigendomsrecht van [eiseres, gedaagde in verzet] , verbiedt hij [gedaagde, eiser in verzet] de percelen van [eiseres, gedaagde in verzet] te betreden dan wel derden opdracht te geven de percelen in zijn opdracht te bewerken en verbindt hij een dwangsom aan overtreding hiervan. De vordering van [eiseres, gedaagde in verzet] tot betaling van een voorschot van EUR 7.000,00 op de schade, heeft de voorzieningenrechter afgewezen als zijnde onvoldoende onderbouwd.

3.Het geschil

3.1.
[gedaagde, eiser in verzet] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis:
1. afwijst de vordering van eiseres in het vonnis waarvan verzet, althans [gedaagde, eiser in verzet] ontheft van de veroordeling in het vonnis waarvan verzet
2. [eiseres, gedaagde in verzet] veroordeelt in de kosten van dit verzet.
3. bepaalt dat [gedaagde, eiser in verzet] nog tot en met 1 februari 2023 gebruik mag maken van de percelen zoals dit is afgesproken met [eiseres, gedaagde in verzet] in eerdergenoemde notariële akte.
4. [eiseres, gedaagde in verzet] veroordeelt in de kosten voor het vernielen en ontvreemden van de gewassen van [gedaagde, eiser in verzet] . De schade hiervoor wordt door [gedaagde, eiser in verzet] geschat op €44.736,67.
5. Kosten rechtens,
6. Een en ander, waar mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad.
3.2.
[eiseres, gedaagde in verzet] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Desgevraagd heeft mr. Van Dyck op de mondelinge behandeling opgemerkt dat niet is bedoeld een vordering in reconventie in te stellen. Dit betekent dat de als nummers 3 en 4 in rov. 3.1 weergegeven vorderingen geen beoordeling behoeven.
4.2.
Het verzet is tijdig ingediend. Het verstekvonnis dateert van 26 november 2021 en de verzetdagvaarding dateert van binnen vier weken daarna namelijk van 24 december 2021.
4.3.
Uitgangspunt bij de beoordeling van het door [eiseres, gedaagde in verzet] gevorderde is dat degene die zich jegens een eigenaar als [eiseres, gedaagde in verzet] beroept op een recht om een goed te houden of te gebruiken, de stelplicht en bewijslast heeft met betrekking tot de feiten waaruit dat recht volgt (Hoge Raad van 30 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1185). In het kader van dit kort geding dient te worden beoordeeld of voorshands als feit kan worden vastgesteld dat [gedaagde, eiser in verzet] een gebruiksrecht heeft op enig stuk grond van [eiseres, gedaagde in verzet] .
4.4.
Uit de hiervoor opgenomen artikelen 17 en 18 van de koopovereenkomst tussen partijen en de (nadien) gesloten vaststellingsovereenkomst blijkt dat [gedaagde, eiser in verzet] al zijn rechten om gebruik te maken van gronden die [eiseres, gedaagde in verzet] in eigendom heeft of krijgt, prijsgeeft tegen een vergoeding van € 11.640,00.
4.5.
[gedaagde, eiser in verzet] heeft niet aangevoerd op welk stuk of stukken grond hij niettegenstaande bovenstaande nog rechten kan doen gelden en op grond waarvan. De enkele, door [eiseres, gedaagde in verzet] betwiste, stelling dat de notaris hem zou hebben uitgelegd dat niet al zijn pachtrechten waren vervallen volstaat daartoe niet. Niet alleen onderbouwt [gedaagde, eiser in verzet] die stelling niet met feiten maar ook stelt hij niet ten aanzien van welke percelen de pachtrechten dan niet zijn vervallen en dat hij alleen die percelen heeft gebruikt. Ook maakt hij niet duidelijk waarom de mededeling van de notaris, zo die al is gedaan, [eiseres, gedaagde in verzet] zou binden.
4.6.
[gedaagde, eiser in verzet] heeft dus niet aannemelijk gemaakt dat de vordering van [eiseres, gedaagde in verzet] in een bodemprocedure geen standhoudt. Anders gezegd: er staan dus voorshands geen feiten vast aan de hand waarvan kan worden geconcludeerd dat [gedaagde, eiser in verzet] enig gebruiksrecht heeft op welk stuk grond vallende binnen dit geding van [eiseres, gedaagde in verzet] dan ook. Het verzet van [gedaagde, eiser in verzet] tegen het verstekvonnis is dus ongegrond.
4.7.
Het door [eiseres, gedaagde in verzet] gevorderde voorschot schadevergoeding, dat zij in deze procedure heeft beperkt tot een bedrag van EUR 2.003,75 acht de voorzieningenrechter nu wel toewijsbaar. [eiseres, gedaagde in verzet] heeft voldoende onderbouwd dat zij schade lijdt ter hoogte van de pachtpenningen over het jaar 2020 ad EUR 2.003,74 van haar pachter [naam bedrijf] . Deze pachter heeft te kennen gegeven de (achteraf) verschuldigde pachtpenningen over het jaar 2020 niet te zullen betalen omdat zij geen genot van de gepachte grond heeft gehad. Dat is het gevolg van het feit dat [gedaagde, eiser in verzet] die grond blijkens hetgeen hiervoor is overwogen onrechtmatig heeft gebruikt. [gedaagde, eiser in verzet] is daarom gehouden tot betaling van schadevergoeding. De schade is op grond van artikel 7:359 BW tenminste gelijk aan de pachtprijs. Bestaan en omvang van deze schade acht de voorzieningenrechter daarmee in hoge mate aannemelijk. [eiseres, gedaagde in verzet] heeft bij toewijzing daarvan ook een voldoende spoedeisend belang omdat mag worden aangenomen dat zij in haar begroting de pachtsom als onderdeel van haar werkkapitaal heeft opgenomen, inkomen dat zij nu mist met alle mogelijke gevolgen van dien voor de uitvoering van haar begroting. Gesteld noch gebleken is dat het risico van onmogelijkheid van terugbetaling bestaat. Het gevorderde bedrag aan schadevergoeding wordt dus toegewezen.
4.8.
[gedaagde, eiser in verzet] wordt als in het ongelijk gesteld veroordeeld in de kosten van deze verzetprocedure. Die kosten worden aan de zijde van [eiseres, gedaagde in verzet] begroot op € 656,-.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verklaart het door [gedaagde, eiser in verzet] ingestelde verzet ongegrond;
5.2.
veroordeelt [gedaagde, eiser in verzet] om aan [eiseres, gedaagde in verzet] te betalen € 2.003,75;
5.3.
bekrachtigt voor het overige het tussen partijen gewezen verstekvonnis van 26 november 2021 met zaaknr. C/03/298267 / KG ZA 21-397;
5.4.
veroordeelt [gedaagde, eiser in verzet] in de kosten van het verzet, voor zover gerezen aan de zijde van [eiseres, gedaagde in verzet] begroot op € 656,-;
5.5.
verklaart deze uitspraak uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Sijmonsma en in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2022. [1]

Voetnoten

1.type: TN