ECLI:NL:RBLIM:2022:6267
Rechtbank Limburg
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op verzoek om openbaarmaking van stukken
Op 16 augustus 2022 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. [eiser], en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn verzoek om openbaarmaking van stukken met betrekking tot [naam bedrijf]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn door verweerder is overschreden, aangezien het verzoek op 8 juni 2021 is ontvangen en verweerder uiterlijk op 3 augustus 2021 had moeten beslissen. Eiser heeft op 20 oktober 2021 een ingebrekestelling ingediend, waarna meer dan twee weken zijn verstreken voordat het beroep werd ingesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is.
De rechtbank overweegt dat, hoewel verweerder geen dwangsom verbeurt op grond van artikel 15 van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), de termijn voor het nemen van een besluit moet worden vastgesteld. De rechtbank stelt dat verweerder uiterlijk in februari 2023 moet beslissen op het verzoek van eiser voor de stukken die al in de onderzoeksplanning zijn opgenomen, en voor de chatberichten die nog niet in de planning zijn meegenomen, uiterlijk op 1 juli 2023. De rechtbank legt een dwangsom op van € 100,00 per dag voor elke dag dat deze termijnen worden overschreden, met een maximum van € 15.000,00.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en draagt verweerder op om het griffierecht van € 181,00 aan eiser te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de beslissing is gedaan door rechter E.B.A. Ferwerda, in aanwezigheid van griffier J.W.J.M. van Rijt.