Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Het (verdere) procesverloop
- [minderjarige] , die apart is gehoord;
- de vader;
- twee vertegenwoordigsters van de GI.
Rechtbank Limburg
In deze beschikking van de kinderrechter in Maastricht, gedateerd 7 januari 2022, wordt een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats]. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg, hierna te noemen: de GI, die de uithuisplaatsing noodzakelijk acht in het belang van de verzorging en opvoeding van [minderjarige]. De minderjarige heeft tot september 2021 bij de vader gewoond, maar door oplopende spanningen is zij bij de moeder gaan wonen op basis van een gedoogconstructie. Deze constructie is echter niet meer houdbaar gebleken, wat heeft geleid tot de aanvraag van een (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft de moeder als informant aangemerkt, omdat zij geen gezag heeft over [minderjarige] en niet rechtstreeks in haar belangen wordt geraakt door de uithuisplaatsing. De vader en de moeder hebben beiden ingestemd met de uithuisplaatsing, waarbij de vader benadrukt dat behandeling voor [minderjarige] noodzakelijk is. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de uithuisplaatsing in het belang van [minderjarige] is, gezien haar depressieve klachten en de onhoudbare situatie bij de ouders. De machtiging tot uithuisplaatsing is verleend voor de duur van de ondertoezichtstelling, tot 17 mei 2022, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het verzoek van de GI in een andere zaak is afgewezen.