ECLI:NL:RBLIM:2022:5940

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 juli 2022
Publicatiedatum
3 augustus 2022
Zaaknummer
04.050743.01
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de tbs-maatregel met voorwaarden met een jaar

Op 18 juli 2022 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een veroordeelde, geboren in 1976 en thans verblijvende in FPC De Rooyse Wissel te Oostrum. De rechtbank behandelde de vordering van het openbaar ministerie om de tbs-maatregel met een jaar te verlengen. De tbs-maatregel was eerder voorwaardelijk beëindigd op 17 maart 2022 door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat daarbij bepaalde dat de verpleging van overheidswege beëindigd werd onder bepaalde voorwaarden. De rechtbank heeft de processtukken, waaronder psychiatrische rapportages en adviezen van de reclassering, in overweging genomen. De reclassering en deskundigen gaven aan dat de kans op recidive laag is, maar de rechtbank oordeelde dat er nog steeds gevaar voor de veiligheid van anderen bestaat, wat een verlenging van de maatregel rechtvaardigt. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de tbs-maatregel met een jaar verlengd, met handhaving van de eerder gestelde voorwaarden, met uitzondering van een wijziging in voorwaarde 5, die betrekking heeft op ambulante behandeling bij terugval in middelengebruik. De beslissing is genomen in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 04.050743.01 (TBS)
Datum uitspraak : 18 juli 2022
Tegenspraak
Beslissing van de meervoudige kamer op een vordering van het openbaar ministerie in het arrondissement Limburg
in het kader van de terbeschikkingstelling (hierna: tbs-maatregel) van:
[veroordeelde] ,
geboren te [geboortegegevens] 1976,
thans verblijvende in FPC De Rooyse Wissel te Oostrum,
hierna te noemen [naam veroordeelde] .
Raadsvrouw is mr. S. Marjanovic, advocaat kantoorhoudende te ’s-Gravenhage.

1.De stukken

In het dossier bevinden zich onder andere:
  • de vordering van de officier van justitie d.d. 14 juni 2022;
  • het verlengingsadvies d.d. 9 juni 2022 van het Leger Des Heils Limburg, ondertekend door [naam 1] , reclasseringswerker, en [naam 2] , unitmanager;
- de psychiatrische rapportage Pro Justitia d.d. 17 mei 2022, opgemaakt door
[naam 3] , psychiater;
  • de beslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden d.d. 17 maart 2022;
  • de beslissing van deze rechtbank d.d. 25 oktober 2021;
  • het vonnis van de toenmalige rechtbank Roermond d.d. 12 april 2002, waarbij de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege is gelast.
De vordering van de officier van justitie houdt in dat de rechtbank de termijn van tbs-maatregel zal verlengen met één jaar.

2.De procesgang

Bij vonnis van de toenmalige rechtbank Roermond d.d. 12 april 2002 is [naam veroordeelde] veroordeeld ter zake van - onder meer- verkrachting, meermalen gepleegd, terwijl de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen het opleggen van de tbs-maatregel met verpleging van overheidswege eisten.
De misdrijven zijn gericht tegen of veroorzaken gevaar voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De termijn van de tbs-maategel is gaan lopen op 25 mei 2003.
Bij beslissing van 25 oktober 2021 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling afgewezen. Bij beslissing van 17 maart 2022 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in hoger beroep de beslissing van de rechtbank van 25 oktober 2021 vernietigd en de terbeschikkingstelling met een jaar verlengd. Daarnaast heeft het hof de verpleging van overheidswege beëindigd onder algemene en bijzondere voorwaarden.
De vordering van de officier van justitie is behandeld ter openbare zitting van 4 juli 2022. Ter zitting zijn gehoord de officier van justitie, [naam veroordeelde] , zijn raadsvrouw en, als deskundige, [naam 1] , voornoemd.

1.Het standpunt van de reclassering

In het advies van de reclassering d.d. 9 juni 2022 is onder meer het navolgende vermeld:
Op 17 maart 2022 heeft het gerechtshof te Arnhem beslist dat de verpleging voorwaardelijk kan worden beëindigd, maar dat hier minimale voorwaarden aan worden verbonden. Vanaf dat moment is de reclassering weer betrokken in het kader van toezicht. [naam veroordeelde] conformeert zich tot heden aan de gestelde voorwaarden. Hij staat in goed contact met zijn toezichthouders die zich low profile maar duidelijk en to the point opstellen. Een aanpak die aansluit bij [naam veroordeelde] . [naam veroordeelde] is ervan overtuigd dat de tbs snel zal eindigen. Ondanks het zeer grillig verloop van de tbs wordt door de deskundigen de kans op recidive als laag ingeschat en wordt benoemd dat voor [naam veroordeelde] de houdbaarheid van de maatregel is verstreken en juist risicovol gedrag in de hand werkt. [naam veroordeelde] is bang, ondanks dat hij natuurlijk zelf de keuze heeft, dat er altijd een omzetting op de loer ligt als hij zich niet aan afspraken zou houden en hij dus nooit vrij zal zijn. [naam veroordeelde] is volgens de deskundigen beter gebaat bij, na sociale inbedding, een onvoorwaardelijke beëindiging van de tbs. Mocht hij delicten plegen, waarbij de kans dat dit het indexdelict betreft laag is, dan is het advies dat hij dan afgestraft wordt.In de korte periode dat de huidige voorwaardelijke beëindiging onderweg is, lijkt deze conclusie stand te houden en conformeert [naam veroordeelde] zich aan de hem opgelegde voorwaarden.
Wij adviseren om de tbs te verlengen met een jaar, met als onderbouwing dat de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging niet eerder onvoorwaardelijk beëindigd kan worden dan wanneer sprake is geweest van minimaal een jaar voorwaardelijke beëindiging. De voorwaardelijke beëindiging van de verpleging is pas op 17 maart 2022 ingegaan. De voorwaarden zoals deze eerder zijn opgelegd kunnen worden gehandhaafd en zijn het minimale vereiste om adequaat toezicht te kunnen houden op het risicomanagement. De periode waarover de reclassering een oordeel moet vormen is zeer kort, maar in deze korte periode heeft [naam veroordeelde] laten zien dat hij zich aan de gestelde voorwaarden kan houden en dat deze voorwaarden passend zijn. Er is zeker sprake van een goede start. Het contact tussen [naam veroordeelde] en de reclassering verloopt zonder problemen en [naam veroordeelde] staat correct in contact. Hij houdt zich aan de hem opgelegde voorwaarden. Het is dan ook de verwachting dat dit beeld in de komende periode niet zal veranderen, mede omdat de herwonnen vrijheid voor hem van grote waarde is. Hij ervaart eindelijk rust.
Ter zitting heeft deskundige [naam 1] verklaard dat [naam veroordeelde] zich nog steeds goed aan de voorwaarden houdt. Hij is gemotiveerd en hij staat goed in contact met de reclassering. Hij is altijd een stapje voor en het is niet nodig om hem aan te sturen. Hoewel [naam veroordeelde] het goed doet, blijft het nog maar zeer recent dat de tbs-maatregel voorwaardelijk is beëindigd. De reclassering heeft evenwel het vertrouwen dat deze positieve lijn wordt voortgezet en dat na komend jaar de maatregel wellicht kan worden beëindigd.

2.Het standpunt van de externe gedragsdeskundige

Het psychiatrisch rapport van [naam 3] vermeldt onder meer het volgende:
Bij [naam veroordeelde] is sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een stoornis in het gebruik van alcohol, ernstig, in gedwongen remissie. De kans op herhaling van soortgelijke strafbare feiten als waarvoor [naam veroordeelde] de maatregel terbeschikkingstelling kreeg opgelegd kan als laag worden beschouwd. De kans op toekomstig geweld in bredere zin moet als matig worden ingeschat. Het (externe) risicomanagement kan gedurende de resterende duur van de maatregel op de huidige wijze worden voortgezet door de reclassering en daarna worden afgerond. De behandeling en vooral de resocialisatie van [naam veroordeelde] heeft een moeizaam en langdurig beloop gehad. Hij heeft de klinische behandelingen op zich naar vermogen doorlopen en de verschillende behandelingen hebben zeker bijgedragen aan het in de loop der jaren steeds milder worden van de antisociale persoonlijkheidsstoornis en de langdurige abstinentie van alcohol en daarmee ook de duidelijk afname van het recidiefrisico op zowel een zedendelict, waarvoor de maatregel werd opgelegd, maar ook van het risico op vermogensdelicten en geweldsdelicten. [naam veroordeelde] is eigenlijk al vele jaren uitbehandeld en van behandeling valt dan ook geen verdere verbetering van [naam veroordeelde] functioneren of vermindering van het recidiefrisico meer te verwachten. Met name tijdens de vele resocialisatiepogingen van [naam veroordeelde] ging het mis, vooral omdat hij telkens weer de klinieken ontvluchtte en zich onttrok aan de voorwaarden. Het lukte hem niet zich aan te passen aan het resocialisatie traject dat werd geboden en aan het leven in de verschillende klinieken. Het gebruikelijke gefaseerde en geleidelijke resocialisatietraject werkte bij [naam veroordeelde] naar het lijkt averechts. Nu is, min of meer onder druk, gekozen voor een snelle en abrupte resocialisatie waarbij [naam veroordeelde] vanuit een verblijf in de kliniek zonder verloven ineens overging naar zelfstandig wonen op het woonwagenkamp met veel vrijheden en een slechts beperkt toezicht door de reclassering. [naam veroordeelde] zelf geeft duidelijk aan dat dit voor hem de enige goede manier is en zoals hij nu de eerste maanden buiten de kliniek functioneert lijkt hij hierin gelijk te krijgen. Geadviseerd wordt om de tbs-maatregel, waarvan de dwangverpleging voorwaardelijk is beëindigd, nu onvoorwaardelijk te beëindigen, op voorwaarde dat [naam veroordeelde] goede functioneren voortduurt en er zich geen ernstige incidenten zullen voordoen.
Er is bij rapporteur enige onduidelijkheid tot welke datum de tbs-maatregel loopt. In het rapport wordt er door de deskundige van uitgegaan dat de verlenging loopt tot 25 oktober 2022 (p. 3).

3.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft onder verwijzing naar het verlengingsadvies, de psychiatrische rapportage en de toelichting van de deskundige ter zitting gepersisteerd bij haar vordering om de tbs-maatregel met een jaar te verlengen. Omdat de behandeling en resocialisatie van [naam veroordeelde] een moeizaam en langdurig beloop heeft gehad acht de officier van justitie het te vroeg om op dit moment de tbs-maatregel te beëindigen, vooral nu de tbs-maatregel nog maar drie maanden geleden voorwaardelijk is beëindigd. [naam veroordeelde] kan het komend jaar laten zien dat hij de stabiele lijn blijft vasthouden en laten zien dat het goed blijft gaan.

4.Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw

[naam veroordeelde] heeft aangegeven dat het heel erg goed met hem gaat. Hij woont op het woonwagenkamp bij zijn neef en werkt bij een sloopauto-bedrijf. Hij voelt zich ontspannen en gebruikt geen drugs of alcohol. Daarnaast staat hij in goed contact met zijn begeleider van de reclassering. Wat hem betreft is de tbs-maatregel niet meer nodig.
De raadsvrouw heeft primair -onder verwijzing naar de beslissing van de rechtbank van 25 oktober 2021- betoogd dat de vordering van de officier van justitie moet worden afgewezen, omdat een verlenging van de maatregel niet wordt gerechtvaardigd door het recidiverisico. De rechtbank heeft in haar eerdere beslissing vastgesteld dat het recidiverisico ten aanzien van het indexdelict in deze zaak zo laag is dat niet (meer) wordt voldaan aan het in artikel 38d, tweede lid, Sr genoemde gevaarscriterium. Daarnaast heeft de rechtbank in haar beslissing terecht gesteld dat een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege met minimale voorwaarden een ongerechtvaardigde beperking van de verdragsrechtelijk gewaarborgde vrijheden van de terbeschikkinggestelde met zich meebrengt en daarmee een schending van artikel 5 EVRM. Daarbij komt dat [naam veroordeelde] inmiddels al drie maanden nadat de tbs-maatregel door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in hoger beroep voorwaardelijk is beëindigd, heeft laten zien dat het goed gaat. Hij is gekomen tot inbedding op de plek waar hij zich wilde vestigen in de buurt van zijn familie. Hij heeft dagbesteding, werk en is abstinent van middelen. Daarnaast heeft [naam veroordeelde] geen moeite om zich te conformeren aan de voorwaarden en doet hij op een goede manier mee aan de maatschappij.
Subsidiair heeft de raadsvrouw -onder verwijzing naar een uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2014:1669)- betoogd de tbs-maatregel met een jaar te verlengen onder minimale voorwaarden (reclasseringstoezicht en het vaststellen van de identiteit) die niet of nauwelijks vrijheidsbeperkend zijn en niet in strijd met het EVRM worden geacht.

5.De beoordeling

De officier van justitie heeft de vordering tot verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling ingediend binnen de daarvoor in artikel 6:6:11, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering genoemde termijn. De officier van justitie is ontvankelijk in haar vordering.
De rechtbank dient te beoordelen of nog steeds sprake is van een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis en of het gevaar voor de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen nog steeds vereist dat de maatregel wordt verlengd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het verlengingsadvies van de reclassering, de psychiatrische rapportage en de ter terechtzitting gegeven toelichting van de deskundige [naam 1] . Op grond hiervan stelt de rechtbank vast dat bij [naam veroordeelde] sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een stoornis in alcohol- en middelengebruik. Zijn alcoholverslaving is reeds jaren in remissie, zij het onder toezicht. Er zijn bij [naam veroordeelde] nog antisociale kenmerken aanwezig, maar die zijn wel wat minder geworden.
De reclassering schat de kans op herhaling van een (gewelddadig) delict als laag-gemiddeld in. De externe deskundige schat de kans op herhaling van een (gewelddadig) delict als laag in. De kans op toekomstig geweld in bredere zin wordt door de externe deskundige als matig ingeschat. Op dit moment functioneert [naam veroordeelde] goed en is hij tevreden over zijn woonplek, werk, zijn sociale contacten en weet hij abstinent te blijven van middelen. Hij maakt volgens de deskundige een oprecht gemotiveerde indruk om zijn leven anders in te richten
dan in het verleden. Hij neigt er echter wel naar zijn mogelijkheden en zijn beperkingen wat te overschatten. Op termijn blijft het risico van terugval in zijn oude gedrag, gepaard gaande met antisociale netwerkcontacten en uiteindelijk ook terugval in alcoholgebruik, aanwezig. In lijn met de uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 maart 2022 in deze zaak, is er naar het oordeel van de rechtbank thans nog steeds sprake van een zodanig delictgevaar dat de veiligheid van anderen dan wel de veiligheid van personen een verlenging van de terbeschikkingstelling eist.
De externe deskundige heeft in zijn rapport geadviseerd om de maatregel te beëindigen, op voorwaarde dat [naam veroordeelde] goede functioneren voortduurt en er zich geen ernstige incidenten zullen voordoen. De deskundige is er in zijn rapport abusievelijk vanuit gegaan dat de tbs-maatregel is verlengd tot 25 oktober 2022.
De rechtbank constateert dat op 17 maart 2022 de verpleging van overheidswege is beëindigd onder oplegging van voorwaarden. Het hof heeft daarbij overwogen dat op het moment dat [naam veroordeelde] heeft laten zien dat de abstinentie van middelen en de sociale inbedding bestendigd zijn zal worden beoordeeld of de tbs-maatregel onvoorwaardelijk kan worden beëindigd.
De rechtbank overweegt dat [naam veroordeelde] in de afgelopen drie maanden zijn draai gevonden lijkt te hebben en gemotiveerd is om zijn leven een nieuwe start te geven. Echter hij is nog maar zeer kort gesetteld. Mede gelet op de snelle en abrupte resocialisatie waar [naam veroordeelde] vanuit een verblijf in de kliniek zonder verloven ineens overging naar zelfstandig wonen op het woonwagenkamp met veel vrijheden en slechts beperkt toezicht door de reclassering, acht de rechtbank het van belang dat [naam veroordeelde] voor een langere periode laat zien dat het goede functioneren voortduurt en hij zich aan de opgelegde beperkte voorwaarden kan houden. De rechtbank begrijpt dat – naar gelang de tijd verstrijkt – de inzet van de reclassering daarbij op een steeds lager pitje zal komen te staan, waarbij minimale begeleiding en toezicht aanwezig is. Bij een positief verloop, zal het komend jaar kunnen worden toegewerkt naar een definitieve beëindiging van de maatregel.
Nu aan de eisen van de wet voor verlenging van de maatregel is voldaan is geen sprake van de situatie zoals in de uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2014:1669), waaraan de raadsvrouw heeft gerefereerd en ziet de rechtbank daarin geen reden om de voorwaarden die het gerechtshof recent heeft gesteld te wijzigen.
Wel ziet de rechtbank aanleiding voorwaarde 5 te beperken. Dit naar aanleiding van de recente jurisprudentie van de Hoge Raad ten aanzien van de onmogelijkheid een korte klinische opname op aanwijzing van de reclassering in de voorwaarden op te nemen. Hiervoor geldt het bepaalde in artikel 6:6:10a, eerste lid, Sv. Voor een korte klinische opname kan, indien [naam veroordeelde] de gestelde voorwaarde ten aanzien van het middelengebruik niet naleeft of anderszins het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen dit eist, de rechter-commissaris op vordering van het openbaar ministerie een bevel tot tijdelijke opname van de ter beschikking gestelde geven voor de duur van maximaal zeven weken in een door de rechter aangewezen instelling.
De rechtbank handhaaft in voorwaarde 5 de mogelijkheid van een ambulante behandeling op aanwijzing van de reclassering.
De rechtbank zal de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van een jaar toewijzen.

6.De beslissing

De rechtbank:
-
verlengtde termijn gedurende welke [naam veroordeelde] ter beschikking is gesteld met voorwaarden met
een jaar;
-
handhaaftde bij de beslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 maart 2022 gestelde bijzondere voorwaarden met uitzondering van voorwaarde 5 die als volgt is gewijzigd:
5. zich bij een eventuele terugval in middelengebruik ambulant zal laten behandelen in een door de reclassering aan te wijzen instelling, voor de duur van ten hoogste zeven aaneengesloten weken.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.J.H. van den Hombergh, voorzitter, mr. L. Bastiaans en mr. C.P.W. van Well, in tegenwoordigheid van mr. J. Zijlstra, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 18 juli 2022.