Wat de rechtbank vindt
7. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van artsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
8. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Zij heeft eiseres op het spreekuur gezien. Zij heeft gemotiveerd waarom er geen meerwaarde werd verwacht van aanvullend lichamelijk onderzoek.
9. De arts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in zijn rapport van 15 maart 2021 heroverwogen. Hij heeft het dossier bestudeerd en informatie van de behandelaars bestudeerd. De arts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd dat hij geen noodzaak zag om eiseres voor een medisch spreekuur uit te nodigen en waarom hij geen aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de verzekeringsarts.
10. De (verzekerings)artsen hebben alle klachten van eiseres en de informatie van de behandelaars betrokken in hun beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De (verzekerings)artsen hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.
11. De verzekeringsarts komt tot de conclusie dat de medische situatie zoals bekend ten tijde van de EZWB, nog steeds actueel is. De beperkingen die bij de EZWB aanwezig zijn geacht worden volledig overgenomen. De verzekeringsarts heeft beperkingen opgenomen voor persoonlijk en sociaal functioneren, fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen, statische houdingen en werktijden.
12
.De arts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 16 maart 2021 uiteengezet waarom de conclusie van de verzekeringsarts over de belastbaarheid van eiseres in stand kan blijven. De arts bezwaar en beroep overweegt dat de verzekeringsarts met alle beperkingen van eiseres rekening heeft gehouden.
13. Eiseres voert aan dat het UWV de beperkingen heeft onderschat en stelt dat zij meer beperkingen heeft dan is aangenomen. Ter onderbouwing van haar standpunt verwijst eiseres naar de brieven van artsen van 16 en 22 december 2020. Eiseres voert tevens aan dat zij gezien haar beperkingen volledig arbeidsongeschikt geacht moet worden.
14. De arts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom hij geen aanleiding ziet om aanvullende beperkingen aan te nemen. Op basis van de bestaande dossiergegevens en de ontvangen medische informatie stelt de arts bezwaar en beroep vast dat er geen sprake is van ‘geen benutbare mogelijkheden’. De arts bezwaar en beroep merkt op dat niet de klachtenbeleving leidend is, maar slechts beperkingen die rechtstreeks en medisch objectief het gevolg zijn van ziekte/gebrek. Ook heeft de arts bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd waarom er geen sprake is van geen benutbare mogelijkheden. De arts bezwaar en beroep verwijst hierbij naar de brieven van de behandelend artsen van 16 december 2020 en 4 februari 2021.
15. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de arts bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiseres klachten ervaart, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, ontbreekt een medisch objectieve onderbouwing dat de klachten die eiseres ervaart op 2 juni 2020 onvoldoende in de beoordeling zijn betrokken.
De arbeidskundige beoordeling
16. Uitgaande van de juistheid van de bij eiseres vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
17. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres met de middelste van deze functies 59,86% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als magazijnmedewerker zodat eiseres voor de overige 41,14% arbeidsongeschikt is.
18. Eiseres voert aan dat er sprake is van reformatio in peius doordat het arbeidsongeschiktheidspercentage in het nadeel van eiseres met terugwerkende kracht, namelijk vanaf 2 juni 2020, is verlaagd na het indienen van het bezwaar. Dit heeft tot gevolg gehad dat haar vervolguitkering met terugwerkende kracht is verlaagd.
19. Het UWV voert hiertegen aan dat er geen sprake is van reformatio in peius nu het deze beslissing ook had kunnen nemen zonder het bezwaar. Tevens merkt het UWV op zij in een eerdere beslissing op bezwaar van 28 januari 2020 al het gewijzigde maatmanloon en de gewijzigde maatmanomvang hadden medegedeeld. Bovendien is er geen sprake van negatieve gevolgen voor het eindresultaat aangezien de hoogte van de loongerelateerde WGA-uitkering niet wijzigt.
20. Volgens vaste jurisprudentiemag het indienen van een bezwaarschrift er niet toe leiden dat de indiener via de heroverweging door het bestuursorgaan in een slechtere positie raakt dan ingeval de indiener geen bezwaar had gemaakt. Dit verzet zich er niet tegen dat een intrekking of verlaging van de uitkering per toekomende datum mag worden vastgesteld, indien het UWV ook los van het ingediende bezwaar bevoegd is de arbeidsongeschiktheidsuitkering per toekomstige datum in te trekken of te verlagen.
21. In het geval van eiseres is geen sprake van een verlaging van haar uitkering per toekomende datum, maar met terugwerkende kracht. Het bestreden besluit is genomen op
18 maart 2021 en het UWV heeft daarin het arbeidsongeschiktheidspercentage vanaf
2 juni 2020 verlaagd. Deze verlaging heeft geen gevolgen gehad voor de loongerelateerde uitkering van eiseres. Maar de hoogte van de vervolguitkering, die eiseres sinds
1 januari 2021 ontvangt, is hierdoor wel met terugwerkende kracht verlaagd. Op grond van het primaire besluit viel eiseres in de arbeidsongeschiktheidsklasse 45 tot 55%. Daardoor had zij recht op een vervolguitkering ter hoogte van 35% van het WIA-maandloon. Door het bestreden besluit is eiseres in de arbeidsongeschiktheidsklasse van 35 tot 45% gekomen, waardoor de vervolguitkering nog maar 28% van het WIA-maandloon is. Het UWV was er zonder het ingediende bezwaar niet toe bevoegd om het arbeidsongeschiktheidspercentage van eiseres met terugwerkende kracht te verlagen. Het bestreden besluit is op dit punt dus in strijd met het zogenoemde verbod op reformatio in peius.
22. Het UWV heeft naar aanleiding van de brief van de rechtbank van 18 mei 2022 te kennen gegeven dat het heeft afgezien van de terugvordering over de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 maart 2021. Echter maakt het enkele feit dat is afgezien van de terugvordering de situatie niet anders. Nog steeds is er sprake van verslechtering met terugwerkende kracht nu de hoogte van de vervolguitkering per 1 januari 2021 is gewijzigd doordat eiseres bezwaar tegen het primaire besluit had ingesteld.
23. Ook de stelling van het UWV dat het maatmanloon en de maatmanomvang al eerder in 28 januari 2020 zijn bekendgemaakt maakt dit niet anders. Pas na de heroverweging in de bezwaarprocedure heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep de fout van de arbeidsdeskundige opgemerkt en het maatmanloon en maatmanomvang aangepast. Doorslaggevend is niet of eiseres het al wist, maar dat eiseres niet in een nadeliger positie mag komen door het indienen van bezwaar.