Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
bestemd warenvoor de beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt, of de teelt van grote hoeveelheden hennep en evenmin dat [verdachte 1] dit wist of ernstige redenen had dit te vermoeden.
gebruikt kunnen wordenvoor dergelijke bedrijfsmatige en/of grootschalige hennepteelt, is voor een bewezenverklaring onvoldoende. Om de illegale bestemming vast te stellen is aanvullend bewijs nodig dat volgens de verdediging ontbreekt. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft de verdediging onder andere het volgende aangevoerd.
bigshoppers’. Ook zij willen stankoverlast voorkomen en gebruiken strijk- en gripzakken om de door hen geteelde hennep te verpakken.
growshops’ en niet met zaken zoals ‘Welkoop’ en ‘Hornbach’. Van gebruik van codetaal in de administratie van [winkel] is geen sprake. Een ‘
tumble trimmer’ is ook te koop op www.bol.com.
chatten’ via Signal. [15]
Google Maps’ ongeveer 15 minuten rijden met de auto van Haarsteeg ligt. De rechtbank acht bewezen dat [verdachte 3] “ [bijnaam verdachte 3] ” is en dat hij de leverancier van die hennepstekken was, aangezien hij in het tapgesprek van 19 september 2018 zei dat hij “
vorige week, de week ervoor”(naar de rechtbank begrijpt:
én de week ervoor) alles had gegeven en [verdachte 2] in die weken naar Haarsteeg is gereden. [verdachte 2] zorgde er aldus voor dat de bij [verdachte 3] bestelde hennepstekken werden opgehaald en uiteindelijk bij de afnemers van [verdachte 1] terecht kwamen, waarbij de uitlevering plaatsvond bij de woning van [verdachte 1] . Uit de inhoud van de telefoontaps en sms-berichten kan naar het oordeel van de rechtbank worden opgemaakt dat [verdachte 1] ongeveer 1500 hennepstekken per week bij [verdachte 3] bestelde. Uit de historische belgegevens van de telefoon van [verdachte 1] met het telefoonnummer van [verdachte 3] is, zeker nu er geen andere verklaring is gegeven over de aard en inhoud van deze veelvuldige contacten, naar het oordeel van de rechtbank af te leiden dat [verdachte 1] en [verdachte 3] in ieder geval al vanaf 15 maart 2018 iedere week op dezelfde voet zaken met elkaar deden.
stoffen of voorwerpen (...) voorhanden heeft (...), waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid, strafbaar gestelde feiten’. Artikel 11, derde lid, van de Opiumwet stelt strafbaar hij die ‘
in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelt in strijd met een in artikel 3, onder B, gegeven verbod’. Het vijfde lid van dat artikel houdt in dat indien ‘
een feit als bedoeld in het tweede of vierde lid, betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel’ een gevangenisstraf van ten hoogste 6 jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt opgelegd. Onder een grote hoeveelheid wordt verstaan ‘
een hoeveelheid die meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel.’ Die algemene maatregel van bestuur is het Opiumwetbesluit. Op grond van artikel 1, tweede lid, van het Opiumwetbesluit betreft een grote hoeveelheid, voor zover hier relevant, meer dan 500 gram hennep of 200 hennepplanten.
Voor een veroordeling ter zake van overtreding van het nieuwe artikel 11a zal het Openbaar Ministerie moeten bewijzen dat betrokkene wist dat of ernstige redenen had om te vermoeden dat de door hem verrichte handelingen bestemd waren voor het beroeps- of bedrijfsmatig telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken of vervoeren van lijst II middelen of van grote hoeveelheden van die middelen. (…) Van strafbare voorbereiding is sprake indien ten aanzien van de dader wetenschap of een ernstig vermoeden kan worden bewezen bij de verrichting van handelingen die strekken tot voorbereiding of vergemakkelijking van de genoemde illegale hennepteelt. Het gaat met andere woorden steeds om de criminele intentie van de dader en de daaruit voortvloeiende handeling. Deze twee bestanddelen van de strafbaarstelling moeten zijn vervuld, wil er sprake zijn van strafbare voorbereidingshandelingen. De werking van deze bestanddelen is vergelijkbaar met communicerende vaten. Indien de verrichte handeling onmiskenbaar bestemd is voor de hennepteelt zal de criminele intentie grotendeels kunnen worden afgeleid uit aard en bedoeling van die handeling, terwijl wanneer de handeling meer alledaags is, hogere eisen zullen gelden voor het bewijs van hetgeen de verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden over het uiteindelijk doel ten behoeve waarvan de handeling werd verricht.’ [59]
Het gaat in dit wetsvoorstel in het geheel niet om een omslag van legale producten in illegale producten. Het gaat erom dat voorwerpen (…) ter beschikking worden gesteld terwijl men ernstige redenen heeft om te vermoeden of weet dat met die voorwerpen of legale producten strafbare handelingen zullen worden begaan. Het gaat dus om het “ter beschikking stellen van de voorwerpen” en niet om de voorwerpen die ter beschikking worden gesteld. De kern van de strafbare voorbereiding is de verstrekking onder bepaalde omstandigheden. De verstrekking onder die omstandigheden is strafbaar, maar de voorwerpen blijven doorgaans legaal.’ [60]
Bij beroeps- en bedrijfsmatige teelt wordt gekeken naar de wijze van telen, zoals blijkt uit de Aanwijzing Opiumwet van het OM (Staatscourant 2011, nr. 11 134 van 27 juni 2011), paragraaf 3.2.1 en bijlage 1. Paragraaf 3.2.1 vermeldt, voor zover hier van belang, dat voor de beoordeling van het al dan niet beroeps- of bedrijfsmatige karakter van teelt wordt gekeken naar de omstandigheden waaronder de teelt plaatsvindt. Bij het aantreffen van een hoeveelheid van vijf planten of minder wordt in het algemeen aangenomen dat er geen sprake is van beroeps- of bedrijfsmatig handelen. Het aantal planten is echter niet altijd de doorslaggevende factor voor het bepalen van het al dan niet beroeps- of bedrijfsmatige karakter van de teelt. Ook bij vijf planten of minder kan sprake zijn van beroeps- of bedrijfsmatige teelt. Dit geldt in situaties waarin aan twee of meer indicatoren voor professionele teelt, zoals opgenomen in bijlage I van de Aanwijzing is voldaan en indien er sprake is van teelt voor geldelijk gewin.’ [61]
growshop’-goederen. Volgens hem verkocht hij in [winkel] materialen die gebruikt kunnen worden om hennep te kweken, maar dat was volgens hem slechts kleinschalig. Hij wist dat hij goederen verkocht die bestemd waren voor hennepteelt. Dat deed hij al vanaf het jaar 1998 en hij was zich bewust van de wetswijziging van 2015 ten aanzien van ‘
growshops’. De koolstoffilters, lampen, enzovoorts, wilde hij niet op de zaak hebben, omdat dat in strijd is met de wet. Het klopt dat hij een telefoongesprek heeft gevoerd over welke spullen wel en niet in een zaak mochten staan. Na de wetswijziging van 2015 heeft hij de bedrijfsvoering van [winkel] aangepast. De winkel is hetzelfde gebleven, maar sindsdien had hij geen lampen, koolstoffilters en schakelborden meer in de winkel. Hij bewaarde die elders. In één van de loodsen (
rechtbank: de hierna te bespreken loods in Elsloo) had hij een voorraad, zo verklaarde [verdachte 1] , en uit die voorraad heeft hij nog een aantal dingen verkocht.
bigshoppers’ aangetroffen. In de stellingen achter de balie werden onder meer schakelklokken, contactdozen, kabels, stekkers, zware zekeringen en aftakklemmen aangetroffen. In het achterdeel van de winkelruimte werden op stellingen groeimiddelen met een inhoud van 1, 5 en 10 liter, ventilatoren, dompelpompen en opvouwbare watervaten aangetroffen. In de loods naast het winkelgedeelte zijn dozen met zwarte strijkzakken, zwarte bloempotten, diverse rollen vijverfolie, watervaten, isolatiefolie, 3 pallets met kweekmedium, luchtvoeronderdelen, flexibele slangen en koolstoffilters aangetroffen. [71]
hardware) voor een hennepplantage met een capaciteit van circa 600 planten was vermeld. Willems is ambtshalve bekend met dergelijke inrichtingen uit eerdere opsporingsonderzoeken naar de georganiseerde hennepteelt. [73]
specialis(verbijzondering) van de
generalis(algemene bepaling) uit artikel 140 Wetboek van Strafrecht. Voor de betekenis van de verschillende bestanddelen moet dan ook aansluiting gezocht worden bij de jurisprudentie betreffende artikel 140 Wetboek van Strafrecht.
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf
7.Het beslag
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt [verdachte 1] vrij van wat meer of anders ten laste is gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart [verdachte 1] strafbaar;
- veroordeelt [verdachte 1] tot een
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt;