Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[gedaagde in conventie, eiser in (de deels voorwaardelijke) reconventie] ,
[gedaagde in conventie, eiseres in (de deel voorwaardelijke) reconventie],
1.De procedure
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 19 mei 2022,
- de pleitnotities van [eiser in conventie, verweerder in (de deels voorwaardelijke) reconventie] en de spreekaantekeningen van [gedaagden in conventie, eiser in (de deel voorwaardelijke) reconventie] ,
- de brief van [gedaagden in conventie, eiser in (de deel voorwaardelijke) reconventie] , ter griffie ontvangen op 3 juni 2022,
- de brief van [eiser in conventie, verweerder in (de deels voorwaardelijke) reconventie] , ter griffie ontvangen op 10 juni 2022,
- de brief van deze rechtbank van 16 juni 2022.
2.De feiten in conventie en in reconventie
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie en in reconventie
1942. Nu tijdens de mondelinge behandeling uitvoerig bij de akte van 5 oktober
1949als opgenomen onder productie 6 bij dagvaarding is stilgestaan en voorts in het lichaam van de conclusie van antwoord in conventie ingegaan wordt op de akte van 5 oktober
1949, is de rechtbank van oordeel dat in het petitum in reconventie sprake is van een kennelijke schrijffout. De rechtbank leest de vordering dan ook zo dat daar waar ‘5 oktober 1942’ staat, dit gelezen moet worden als ‘5 oktober 1949’.
volledigachterom is geweest en dat hij in 2010 met een kennis een aanhanger heeft opgehaald die achter op het verharde gedeelte van de tuin stond. [naam 2] (productie 10 zijdens [eiser in conventie, verweerder in (de deels voorwaardelijke) reconventie] ) verklaart dat hij zelf gebruik heeft gemaakt van de oprit gelegen tussen de woningen op [adres 1] en [adres 5] om achterom te komen, vanaf 2001 tot 2006.
1.126,00(2,0 punten × € 563,00, tarief II)