Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding van 22 oktober 2021 met producties 1 tot en met 27;
- de conclusie van antwoord van [gedaagde] met producties 1 tot en met 15;
- de dagbepaling van de mondelinge behandeling;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling gehouden op 28 juni 2022.
2.De feiten
24 juni 2021 de notariële akte van levering, waarbij kort gezegd de woning aan [gedaagde] wordt geleverd.
3.Het geschil
- voor recht verklaart dat [gedaagde] een schadevergoeding aan [eiseres] is verschuldigd wegens het plegen van wanprestatie ex artikel 6:74 BW jegens [eiseres] door het niet nakomen van hetgeen is overeengekomen in het echtscheidingsconvenant;
- [gedaagde] veroordeelt tot betaling van een schadevergoeding van € 31.851,84, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 30.544,50, met ingang van 24 juni 2021 tot de dag der algehele voldoening;
- [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten en de nakosten.