Wat de rechtbank vindt
8. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
9. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Zij heeft eiseres op het spreekuur gezien en onderzocht. Zij heeft informatie opgevraagd bij behandelaars van eiseres. De verzekeringsarts heeft in haar rapport de aandoeningen en klachten van eiseres beschreven.
10. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in zijn rapporten van 6 en 14 januari 2021 heroverwogen. Hij heeft het dossier bestudeerd en informatie van de behandelaars bestudeerd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom hij geen aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de verzekeringsarts.
11. Eiseres voert in beroep aan dat er ten onrechte geen spreekuurcontact heeft plaatsgevonden in de bezwaarprocedure. Volgens rechtspraak van de Centrale Raad van Beroepgeldt als uitgangspunt dat betrokkene in de bezwaarfase door een geregistreerde verzekeringsarts bezwaar en beroep tijdens een spreekuurcontact moet worden onderzocht indien de medische grondslag van het primaire besluit gemotiveerd wordt betwist en er in de primaire fase geen spreekuurcontact is geweest met een geregistreerde verzekeringsarts. In het geval van eiseres geldt dat zij in de primaire fase wel door een geregistreerde verzekeringsarts lichamelijk is onderzocht. Hieruit volgt dat de omstandigheid dat er in de bezwaarfase geen spreekuurcontact heeft plaatsgevonden, niet als gevolg heeft dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen.
12. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 5 mei 2021 gereageerd op wat eiseres in beroep heeft aangevoerd. Hij heeft in zijn reactie alle beschikbare medische gegevens betrokken. Hij heeft uitgelegd dat deze medische gegevens geen aanleiding geven om het eerdere standpunt te wijzigen. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De verzekeringsartsen hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.
13. De verzekeringsarts heeft beschreven dat eiseres met de volgende aandoeningen en klachten te kampen heeft: scaphoïdfractuur aan haar rechterschouder, gewrichtsklachten, aanpassingsstoornis DD stemmingsstoornis/depressieve stoornis eenmalige episode, aandoeningen aan de wervelkolom (lumbaal en cervicaal), milde psoriasis, recidiverende meatus-urethrastrictuur, prikkelbaar darmsyndroom, recidiverende gastritis, duizeligheid en tinnitus DD ménière. In de FML heeft de verzekeringsarts beperkingen opgenomen voor persoonlijk functioneren, sociaal functioneren, fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen en statische houdingen.
14. Eiseres voert aan dat het UWV ten onrechte geen beperkingen heeft aangenomen voor haar psychische klachten, persoonlijk en sociaal functioneren, zelfstandig handelen, vervoer, dynamisch handelen, hoofdbewegingen en haar nek-, rug-, schouder-, heup- en polsklachten. Eiseres heeft dat onderbouwd met een huisartsenjournaal van
26 november 2019, huisartsgegevens uit 2017, een rapportage van een orthopeed uit 2017 en informatie van stichting ReumaNederland over Axiale spondyloartritis (SpA).
15. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom er geen reden is om meer of andere beperkingen aan te nemen. Hij gaat net als de verzekeringarts uit van gewrichtsklachten zonder een onderliggend reumatisch ziektebeeld. Aanwijzingen dat eiseres lijdt aan de ziekte Bechterew is hij in het dossier niet tegengekomen. In zijn rapport van 5 mei 2021 heeft hij toegelicht dat hij het niet eens is met de stelling van eiseres dat de reumatoloog Axiale spondyloartritis (SpA) bij haar heeft vastgesteld. Hij geeft aan dat hem slechts een brief bekend is van de reumatoloog van 8 mei 2019, waarin wel polyartralgieën bij artrose is vastgesteld maar geen ontstekingsverschijnselen zijn geconstateerd, en evenmin Axiale spondyloartritis (SpA). Dat eiseres een grotere kans heeft op deze ziekte omdat zij draagster is van het HLA-B27 gen is volgens hem onvoldoende om de diagnose te stellen. De rechtbank ziet in de medische stukken die zijn ingebracht door eiseres geen grond om de verzekeringsarts bezwaar en beroep hierin niet te volgen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep geeft aan dat hij het huisartsenjournaal van 26 november 2019 bestudeerd heeft. Hij is hierin geen diagnoses tegengekomen die volgens hem tot een andere beoordeling van de belastbaarheid van eiseres zouden kunnen leiden. De verzekeringsarts bezwaar en beroep stelt dat het voor de belastbaarheid in arbeid van eiseres niet uitmaakt dat zij een uroloog bezoekt wegens urethrastrictuur en meatusstenose. Over de cardiologische onderzoeksgegevens waarop eiseres wijst stelt hij dat deze gegevens niet leiden tot aanvullende beperkingen op de datum in geding, omdat het gaat om atypische klachten van pijn in de borstkas. Ten slotte geeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep aan dat hij ook geen medische redenen ziet om beperkingen in zelfstandig handelen, vertraagd handelingstempo, een beperking in het vervoer of een urenbeperking aan te nemen. De rechtbank ziet geen aanleiding hem niet te volgen. Daarvoor is van betekenis dat eiseres tijdens een spreekuur is gezien en er informatie beschikbaar is van de psycholoog bij wie eiseres in behandeling is en van de huisarts en dat de verzekeringsartsen deze informatie kenbaar hebben betrokken bij de vaststelling van de belastbaarheid van eiseres.
De arbeidskundige beoordeling
16. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op grond van de FML functies (beroepen/werkzaamheden) gezocht die eiseres met haar medische beperkingen in theorie nog kan uitvoeren. Het gaat om:
- (532040) Administratief medewerker notaris, advocaat, rechtbank;
- (315133) Administratief medewerker (document scannen);
- (315174) Telefonist (centrale) / medewerker callcenter (Inbound).
17. Eiseres geeft aan dat zij voor de (extra geduide) functie teamondersteuner (sbc-code: 315100) aan de gestelde opleidingseis voldoet, maar dat zij vindt dat deze functie niet geduid mag worden omdat de arbeidsdeskundige eerder heeft aangegeven dat zij voor een functie binnen dezelfde sbc-code niet aan de gestelde opleidingseis voldoet. Het UWV legt in het verweerschrift uit dat er onder een sbc-code verschillende functies met verschillende opleidings- en ervaringseisen kunnen worden geduid. In het geval van eiseres is daar ook sprake van. Deze toelichting is voor de rechtbank begrijpelijk. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat deze beroepsgrond niet kan slagen omdat het om een reserve functie gaat, terwijl het arbeidsongeschiktheidspercentage gebaseerd is op de eerste drie geduide functies.
18. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres op 3 juli 2020 met de middelste van deze functies 53,25% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als verzorgende IG, zodat eiseres voor de overige 46,75% arbeidsongeschikt is.