In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 8 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen de vennootschap naar buitenlands recht Société Civile de Placement Immobilier à Capital Variable Immorente (hierna: SC Immorente) en een gedaagde partij die een winkelpand huurt. SC Immorente vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde pand, alsook betaling van een huurachterstand van € 155.946,83. De gedaagde partij had verzocht om huurmatiging in verband met de coronamaatregelen, maar dit verzoek werd afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat de huurovereenkomst na 15 maart 2020 was gesloten, waardoor de gedaagde niet automatisch recht had op huurprijsvermindering op basis van eerdere rechtspraak. De rechter concludeerde dat er geen onvoorziene omstandigheden waren die huurmatiging rechtvaardigden, aangezien de coronapandemie al bekend was ten tijde van het sluiten van de overeenkomst. De kantonrechter wees de vorderingen van SC Immorente toe, inclusief de huurachterstand en de kosten van de procedure, en veroordeelde de gedaagde tot ontruiming van het pand binnen veertien dagen na betekening van het vonnis.