8.2.Dit neemt echter niet weg dat het op de weg van verweerder ligt om in bezwaar onderzoek te (laten) doen naar de precieze netto hoeveelheid harddrugs in de woning van verzoeker. Omdat naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter op basis van het bovenstaande voldoende aannemelijk is dat sprake was van handel in de woning van verzoeker en de besluitvorming door verweerder op dit punt kan worden aangevuld, ziet de voorzieningenrechter hierin geen aanleiding het besluit te schorsen.
9. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter was verweerder gelet op voorgaande feiten en omstandigheden dan ook bevoegd om over te gaan tot sluiting van de woning.
Heeft verweerder in redelijkheid gebruik kunnen maken van zijn bevoegdheid?
10. Bij het uitoefenen van de bevoegdheid op grond van artikel 13b van
de Opiumwet heeft verweerder beleidsvrijheid. Dit betekent dat het aan verweerder is om de betrokken belangen af te wegen bij het besluit om van de bevoegdheid gebruik te maken. Ook bij de sluitingsduur heeft verweerder beleidsvrijheid. Uit het Damoclesbeleid volgt dat de sluiting van de woning voor de duur van zes maanden in overeenstemming is met zijn beleid. Vervolgens dient beoordeeld te worden of er bijzonder omstandigheden zijn die maken dat niet tot sluiting kan worden overgegaan.
Is woningsluiting noodzakelijk?
11. In dit verband heeft verzoeker aangevoerd dat er geen sprake is geweest van
(professionele) handel in verdovende middelen door hem. Daarbij gebruikt hij nu geen heroïne meer en ontvangt hij ook geen bezoek meer. Volgens verzoeker had kunnen worden volstaan met een waarschuwing.
12. De Afdeling noemt in de overzichtsuitspraak van 28 augustus 2019
als uitgangspunt dat als in een woning een handelshoeveelheid drugs wordt aangetroffen, aangenomen mag worden dat de woning een rol vervult binnen de keten van drugshandel, hetgeen op zichzelf al een belang bij sluiting oplevert, ook als ter plaatse geen overlast of feitelijke drugshandel is geconstateerd. Als blijkt dat de aangetroffen drugs niet in of vanuit de woning werden verhandeld, kan in mindere mate sprake zijn van een ‘loop’ naar de woning, wat de noodzaak om te sluiten gelet op het beoogde herstellende karakter van de maatregel minder groot kan maken. Feitelijke handel in of vanuit de woning kan worden aangenomen op grond van politiewaarnemingen, meldingen en verklaringen of het in de woning aantreffen van attributen die te relateren zijn aan drugshandel, zoals een weegschaal, verpakkingsmaterialen, een grote hoeveelheid contant geld en wapens, aldus de Afdeling.
13. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder gelet op de
overwegingen zoals onder 8.1 weergegeven, de aangetroffen hoeveelheid harddrugs, de verklaring van verzoeker dat hij sinds een half jaar vanuit zijn woning harddrugs verkocht,
de aan die handel gerelateerde in de woning aangetroffen attributen en de ‘loop’ die er was naar de woning van verzoeker voldoende gemotiveerd dat de sluiting van de woning in dit geval noodzakelijk was en niet had kunnen worden volstaan met een waarschuwing. De voorzieningenrechter acht daarbij ook van belang dat de woning in een voor drugscriminaliteit kwetsbare woonwijk ligt, zoals verweerder stelt. Verweerder heeft het standpunt ingenomen dat de woning zich bevindt in een voor drugscriminaliteit kwetsbare straat. De afgelopen 4 jaren heeft verweerder van deze straat 15 bestuurlijke rapportages ontvangen (11 keer softdrugs, 4 keer harddrugs). Zoals blijkt uit de uitspraak van de Afdeling van 20 december 2017en de voornoemde overzichtsuitspraak van 28 augustus 2019 is de noodzaak tot sluiting in dat geval groter, omdat zichtbare sluiting van de woning een signaal is voor bij die woning betrokken drugscriminelen en voor buurtbewoners dat de overheid optreedt tegen drugscriminaliteit in die woningen.
Is de woningsluiting evenredig?
14. Voorts voert verzoeker aan dat de sluiting van de woning onevenredig is nu
verweerder de voor verzoeker relevante belangen onvoldoende heeft meegenomen bij zijn besluitvorming. Verzoeker heeft een herseninfarct gehad en slikt pijnstillers. Dat is de reden van het gebruik van de verdovende middelen. Hij heeft zich niet gerealiseerd dat bij de aanwezigheid van verdovende middelen ook in die geringe hoeveelheid de woning voor zes maanden gesloten kon worden en hij het risico loopt dat zijn huurovereenkomst wordt ontbonden. Ook wijst verzoeker erop dat hij vogelverzamelaar is. Hij heeft ruim 70 vogels. Hij kweekt vogels en hij vangt regelmatig zieke vogels op totdat zij weer gezond zijn en kunnen vliegen. Verzoeker kan geen vervangende ruimte vinden voor de vogels. Ook heeft hij 3 honden. Verzoeker wijst in het kader van de evenredigheid op de uitspraak van deze rechtbank van 23 december 2021.
15. De voorzieningenrechter overweegt dat als sluiting van een woning in beginsel
noodzakelijk wordt geacht, dat niet wegneemt dat de sluiting ook evenredig moet zijn. Voor de beoordeling van de evenredigheid zijn verschillende omstandigheden van belang, waaronder de vraag of de rechthebbende een verwijt van de overtreding kan worden gemaakt. Inherent aan een sluiting van een woning is dat een bewoner de woning moet verlaten en dat dit kosten met zich brengt. Dit is op zichzelf dan ook geen bijzondere omstandigheid.
16. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is niet gebleken dat verzoeker dermate aan de woning gebonden is dat verweerder had moeten afzien van bovenstaand besluit. Ten aanzien van de verzorging van de honden stelt de voorzieningenrechter vast dat deze van zijn buurvrouw zijn, zodat de honden hier naartoe terug kunnen. Ten aanzien van de verzorging van de vogels heeft verweerder ter zitting aangegeven contact te hebben opgenomen met [naam 3] van de dierenpolitie. Die heeft aangegeven dat de vogels in het uiterste geval kunnen worden opgevangen in een vogelopvang. Daarbij dient wel rekening te worden gehouden met het feit dat verzoeker vogels kweekt en uit de foto’s blijkt dat verzoeker vogeleieren heeft waarvan de broedtijd volgens [naam 3] 2 tot 3 weken bedraagt. Daarna dienen de vogels nog 2 tot 3 weken in hun nest te verblijven. Volgens voornoemde [naam 3] kunnen de vogels daarna echter worden meegenomen naar de vogelopvang. Verzoeker heeft dit niet betwist. Verweerder heeft ter zitting aangegeven daarom in ieder geval zes weken te zullen wachten met de sluiting van de woning, zodat de vogels zonder problemen kunnen worden opgevangen in de vogelopvang. Verder heeft verzoeker niet aannemelijk gemaakt dat het voor hem niet mogelijk is om alternatieve woonruimte te krijgen. Verweerder heeft verzoeker er ter zitting op gewezen dat hij contact kan op nemen met maatschappelijk werk “Partners in Welzijn”. Die kunnen verzoeker helpen bij het vinden van vervangende woonruimte. De verwijzing naar de uitspraak van deze rechtbank van 23 december 2021, waarin een verzoek om voorlopige voorziening werd toegewezen, leidt niet tot een ander oordeel, reeds omdat geen sprake is van een vergelijkbaar geval, nu in die situatie sprake was van een moeder met een minderjarig kind.
Wat betekent dit voor het verzoek om een voorlopige voorziening?
17. De voorzieningenrechter concludeert dat in de feiten en omstandigheden van dit geval geen aanleiding bestaat om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
18. Omdat verweerder ter zitting heeft laten weten bereid te zijn te wachten met tenuitvoerlegging van het primaire besluit totdat de vogels zonder problemen kunnen worden verplaatst (naar de vogelopvang), ziet de voorzieningenrechter aanleiding de begunstigingstermijn te verlengen tot 1 juli 2022.
19. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.