ECLI:NL:RBLIM:2022:2690

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
31 maart 2022
Publicatiedatum
6 april 2022
Zaaknummer
C/03/302810 FTRK 22/77
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een observator in een faillissementsprocedure

In deze beschikking heeft de Rechtbank Limburg op 31 maart 2022 het verzoek van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (verzoekster) om een observator te benoemen ex artikel 380 van de Faillissementswet (Fw) toegewezen. Verzoekster had op 11 maart 2022 een startverklaring ex artikel 370 Fw ingediend en verzocht om een afkoelingsperiode ex artikel 376 Fw, welke laatste aanvraag later werd ingetrokken. De verzoekster, die zich bezighoudt met de ontwikkeling en uitvoering van turn-key projecten in de champignonindustrie, verkeert in financiële problemen door geschillen na het overlijden van de vorige middellijk bestuurder en een aanzienlijke schuldenlast van ruim € 700.000,00. De rechtbank oordeelde dat verzoekster in een toestand verkeert waarin het aannemelijk is dat zij haar schulden niet kan betalen en dat zij bezig is met de voorbereiding van een akkoord als bedoeld in Titel IV afdeling 2 Fw. De rechtbank heeft de aanstelling van een observator goedgekeurd om de totstandkoming van het akkoord te begeleiden en de belangen van de schuldeisers te waarborgen. De kosten van de observator, vastgesteld op € 15.282,18 exclusief b.t.w., komen voor rekening van verzoekster. De rechtbank heeft mr. C.W.M. Slegers als observator aangesteld.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Team Toezicht
Verzoek benoeming observator ex artikel 379 juncto artikel 380 Faillissementswet
Zaaks-/rekestnummer: C/03/302810 FTRK 22/77
uitspraakdatum: 31 maart 2022
Beschikking op het ingekomen verzoekschrift ex artikel 379 juncto artikel 380 van de Faillissementswet (Fw), met bijlagen, van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verzoekster] .,
Gevestigd: [adresgegevens verzoekster] ,
statutair gevestigd te Beringe,
hierna te noemen verzoekster,
advocaat mr. P.E. Butterman, kantoorhoudende te Breda.

1.De procedure

1.1.
Verzoekster heeft op 11 maart 2022 een startverklaring ex artikel 370
Faillissementswet (Fw) ter griffie gedeponeerd en bij verzoekschrift met bijlagen van
11 maart 2022 verzocht een afkoelingsperiode ex artikel 376 Fw te gelasten voor een periode van vier maanden alsmede een observator te benoemen ex artikel 380 Fw.
1.2.
Verzoekster heeft gekozen voor een besloten akkoordprocedure buiten faillissement.
1.3.
De verzoeken zijn op 23 maart 2022 in raadkamer behandeld middels een videoverbinding dan wel telefonische verbinding. Daarbij waren aanwezig mevrouw
[naam gevolmachtigde] namens verzoekster, daartoe gevolmachtigd door de middellijk bestuurder van verzoekster, bijgestaan door mr. P.E. Butterman voornoemd.
1.4
Tijdens de behandeling van voornoemde verzoeken heeft verzoekster het verzoek om een afkoelingsperiode ex artikel 376 Fw te gelasten ingetrokken.

2.De onderbouwing van het verzoek

2.1.
Ter onderbouwing van haar verzoek voert verzoekster het volgende aan.
2.2.
Verzoekster houdt zich – kort weergegeven - bezig met de ontwikkeling en uitvoering van turn-key projecten in de champignonindustrie. Daarbij moet worden gedacht aan ontwikkeling, bouw en verkoop van klimaatsystemen, en complete compost- en champignonbedrijven. Over de hele wereld worden projecten uitgevoerd.
2.3.
Na het overlijden van de vorige middellijk bestuurder van verzoekster op 13 april 2020 zijn er geschillen ontstaan tussen de kinderen van de voormalige bestuurder - die door de bestuurder waren voorzien als zijn opvolgers - en zijn echtgenote. Dat heeft geleid tot verschillende procedures, onder andere bij de Ondernemingskamer. Ook is gebleken dat de voormalige bestuurder ruim € 600.000,00 aan verzoekster heeft onttrokken. Verzoekster heeft middels procedures getracht deze som terug te krijgen, maar is daar (nog) niet geheel is geslaagd. Al deze omstandigheden zijn een aanslag geweest op de bedrijfsvoering en liquiditeiten van verzoekster. Bovendien is een pilotproject in Duitsland -dat als opstap kan dienen tot meerdere miljoenenprojecten - ‘financieel uit de klauwen gelopen’.
2.4.
Voormelde omstandigheden maken dat verzoekster een schuldenlast heeft van ruim € 700.000,00. Met de betaling van haar schulden kan zij niet meer voortgaan. Verzoekster wenst daarom middels een WHOA-traject een onderhands akkoord te bereiken en daarmee haar schulden te saneren.
2.5.
Verzoekster acht het wijs om een objectief persoon mee te laten kijken naar de totstandkoming van het akkoord. Dat is in het belang van de schuldeisers, maar ook in het belang van verzoekster voor het welslagen van het akkoord, nu de mening van zo’n objectieve en onafhankelijke persoon naar de schuldeisers veelal een positieve uitstraling zal hebben. Daarom is het aanstellen van een observator aangewezen..

3.De beoordeling

3.1.
Het onderhavige verzoek is het eerste verzoek dat verzoekster aan de rechtbank heeft voorgelegd gelijktijdig met het deponeren van de startverklaring. Verzoekster heeft blijkens de gedeponeerde startverklaring gekozen voor een besloten akkoordprocedure.
Nu verzoekster de keuze heeft gemaakt voor een besloten akkoordprocedure is dit verzoek in raadkamer behandeld. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien derden in de gelegenheid te stellen hun zienswijze te geven op het verzoek.
3.2.
Verzoekster is statutair gevestigd te Beringe. Gezien het bepaalde in artikel 369 lid 7 aanhef en onder b Fw en artikel 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht om dit verzoek in behandeling te nemen. Uit artikel 369 lid 8 Fw, artikel 262 onder a Rv en artikel 1:10 lid 2 Burgerlijk Wetboek volgt dat de rechtbank
Limburg relatief bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
De bevoegdheid van de rechtbank ligt hiermee voor de verdere akkoordprocedure vast.
3.3.
De rechtbank acht genoegzaam aangetoond dat verzoekster verkeert in een toestand waarin redelijkerwijs aannemelijk is dat zij met het betalen van haar schulden niet zal kunnen voortgaan. Dit gelet op haar schuldenlast afgezet tegen de thans gegenereerde omzet. Verder is aannemelijk dat verzoekster bezig is met de voorbereiding van een akkoord als bedoeld in Titel IV afdeling 2 Fw. De rechtbank acht daarom het verzoek tot aanstelling van een observator op grond van het bepaalde in artikel 379 juncto artikel 380 Fw toewijsbaar.
3.4.
Verzoekster heeft drie mogelijk als observator aan te stellen personen voorgedragen en van hen offertes overgelegd. De rechtbank zal de hierna onder de beslissing genoemde persoon aanstellen.
3.5.
De kosten van de observator komen voor rekening van verzoekster. In deze beslissing zullen de kosten die de werkzaamheden van de observator ten hoogste mogen bedragen worden vastgesteld op het bedrag dat de te aan te stellen observator in zijn offerte heeft opgegeven. De rechtbank wijst erop dat verzoekster wettelijk verplicht is om mee te werken aan het onderzoek door de observator, waaronder de betaling van zijn kosten.
3.6.
Voor zover de observator een schriftelijke zienswijze indient bij de rechtbank dient hiervan een kopie te worden verschaft aan de stemgerechtigde schuldeisers en aandeelhouders. Verzoekster is gehouden op verzoek van de observator diens zienswijze onder de stemgerechtigde schuldeisers en aandeelhouders te verspreiden.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
stelt aan als observator als bedoeld in artikel 380 Fw: mr. C.W.M. Slegers, Postbus 270, 6000 AG Weert;
4.2.
stelt het bedrag dat de werkzaamheden van de observator ten hoogste mogen kosten vast op € 15.282,18 exclusief b.t.w.;
4.3.
bepaalt dat de kosten van de observator ten laste van verzoekster komen en dat verzoekster voor de betaling daarvan ten genoegen van de observator zekerheid dient te stellen.
Deze beschikking is gegeven door mr. B.R.M. de Bruijn, voorzitter, mr. J.H. Steverink en
mr. M.P. de Valk, rechters en in aanwezigheid van de griffier, in het openbaar uitgesproken door mr. B.R.M. de Bruijn op 31 maart 2022.