Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding van 2 augustus 2021 met producties 1 tot en met 5,
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 3,
- het B16-formulier van [eiser] met ongenummerde producties, ter griffie ontvangen
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling, gehouden op 21 februari 2022,
- het B-16 formulier van [eiser] , ter griffie ontvangen op 1 maart 2022.
2.De feiten
“(…)
, (…)
- voetpad voor mens en dier;
- rijweg voor alle motorische en niet motorische vervoermiddelen voor bedrijfsdoeleinden en
3.De vordering
- de erfdienstbaarheid van weg, zoals gevestigd in de notariële akte van 16 mei 2003 en ingeschreven ten kantore van de Dienst voor het Kadaster en de openbare registers te Roermond op 19 mei 2003 om 9:00 uur, in register Onroerende Zaken, Hyp4, deel 15046, nummer 176 opheft,
- [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten.
4.De beoordeling
feitelijkeuitoefening van die erfdienstbaarheid, maar dat wil nog niet zeggen dat een toekomstig eigenaar op een later moment geen redelijk belang bij de uitoefening van de erfdienstbaarheid zal hebben.
€ 1.126,00(2 punten x € 563,- tarief II)