Op 11 februari 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoeker, wonend te [woonplaats], had bezwaar gemaakt tegen een aantekening in het register, zoals bedoeld in artikel 8.28 van het uitvoeringsbesluit Wkkgz. De voorzieningenrechter heeft zich onbevoegd verklaard om het verzoek te behandelen, omdat de aantekening en het rapport dat aan de aantekening ten grondslag ligt, niet als besluiten in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kunnen worden aangemerkt. Verzoeker had eerder bezwaar gemaakt tegen de bevindingen van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, die op 3 januari 2022 een rapport had opgesteld. In dit rapport werd onder andere medegedeeld dat het handelen van verzoeker ter toetsing zou worden voorgelegd aan het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg en dat er een aantekening in het register zou worden gemaakt. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de aantekening geen rechtsgevolg heeft en dat verzoeker zich voor rechtsbescherming tegen de aantekening tot de civiele rechter moet wenden. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.