ECLI:NL:RBLIM:2022:10043
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit op bezwaar inzake Wob-verzoek en tijdige besluitvorming
In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 1 december 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Kerkrade. Het beroep was gericht tegen de ongegrondverklaring van een bezwaar dat eiser had ingediend tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn Wob-verzoek. Eiser stelde dat het college het besluit op 5 november 2021 had moeten nemen, terwijl het college volhield dat het besluit op 4 november 2021 was genomen en verzonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat het college inderdaad op 4 november 2021 een besluit heeft genomen en dit op dezelfde dag aan eiser heeft verzonden. De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was om aan te nemen dat het besluit pas op 5 november 2021 was genomen, zoals eiser had betoogd. De rechtbank vond de argumenten van eiser onvoldoende om tot een ander oordeel te komen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat het college geen proceskostenvergoeding hoefde toe te kennen, omdat het besluit tijdig was genomen. De rechtbank constateerde bovendien dat het college het bezwaar eigenlijk niet-ontvankelijk had moeten verklaren, maar dat dit geen gevolgen had voor de inhoudelijke beoordeling van de zaak. De uitspraak werd mondeling gedaan en een proces-verbaal werd opgemaakt en ondertekend door de rechter en de griffier. Eiser werd gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.