[eiseres] grondt haar vordering op artikel 21 AVG. Zij stelt samengevat dat de twee negatieve BKR registraties dienen te worden verwijderd, omdat het na een belangenafweging en gelet op een aantal bijzondere omstandigheden disproportioneel is om [eiseres] nog (langer) geregistreerd te houden in het BKR. [eiseres] voert daartoe – samengevat – de volgende feiten en omstandigheden aan:
[eiseres] heeft een goede opleiding gehad en heeft altijd in een stabiele financiële situatie verkeerd (eigen inkomen en geen eerdere BKR registraties). Zij woonde met haar ex-partner in de woning gelegen aan de [adres 1] . Zij hebben in augustus 2017 het appartement aan [adres 2] aangekocht met als doel dit appartement zelf te gaan bewonen, nadat dit was verbouwd. Vervolgens zijn er problemen met de door hen ingeschakelde aannemer ontstaan. Deze problemen brachten – bovenop de bestaande relationele problemen tussen [eiseres] en haar ex-partner – veel stress met zich mee. Binnen het huwelijk was sprake van huiselijk geweld, voor welke mishandelingen haar ex-partner later strafrechtelijk is veroordeeld. [eiseres] en haar ex-partner hebben een groot deel van hun huwelijk gescheiden gewoond. Door de problemen met de aannemer konden ze het appartement niet gaan bewonen en hebben [eiseres] en haar ex-partner de woning gelegen aan de [adres 3] gekocht.
Een en ander heeft ook zijn impact gehad op de psychische gesteldheid van [eiseres] . Dit had vervolgens ook weer negatieve gevolgen voor haar inkomenssituatie, omdat zij zich ziek had gemeld en vanaf 4 januari 2018 afhankelijk was van een ziektewetuitkering. Met ingang van 14 juni 2019 werd deze uitkering beëindigd en was [eiseres] afhankelijk van het inkomen van haar ex-partner. Vanaf september 2019 heeft de ex-partner geen geld meer overgemaakt op de gezamenlijke rekening van partijen en vanaf augustus 2019 zijn geen hypothecaire lasten meer aan BLG betaald. In oktober 2019 gaf de ex-partner te kennen dat hij wilde scheiden. [eiseres] heeft haar ex-partner diverse keren verzocht en gesommeerd om aan zijn verplichtingen uit hoofde van hun huwelijksgemeenschap te blijven voldoen, maar zonder resultaat. Het inkomen van [eiseres] was onvoldoende om aan de betalingsverplichtingen jegens BLG te voldoen.
[eiseres] stelt dat zij BLG telkens op de hoogte heeft gehouden van haar situatie en dat zij niets afwist van het feit dat haar ex-partner het appartement [adres 2] en de woning aan de [adres 3] verhuurde. In februari 2020 heeft zij contact opgenomen met de afdeling bijzonder beheer van BLG. Na de BKR registraties heeft zij er alles aan gedaan om de onroerende zaken te verkopen en de achterstanden in te lossen. In eerste instantie wilde haar ex-partner daar niet aan meewerken. Er was een kort geding voor nodig om de leveringen van de twee onroerende zaken te kunnen realiseren.
[eiseres] werkt vanaf september 2020 bij een makelaarskantoor en heeft voldoende inkomen uit arbeid en verhuur. De woonsituatie van [eiseres] is niet ideaal, omdat zij met haar dochter inwoont bij haar ouders en twee zussen in [plaats] . Het privéleven van [eiseres] en haar dochter speelt zich ook in de omgeving van [plaats] af, waardoor zij een belang heeft bij het vinden van een eigen woning in de buurt van [plaats] . Door de BKR-registraties kan [eiseres] echter geen hypothecaire financiering afsluiten, geen woning in de vrije huursector huren en geen zakelijke financiering krijgen om zich bijvoorbeeld in te kopen bij het makelaarskantoor waar zij thans werkzaam is.
De vroegere stabiele financiële situatie, de mate van verwijtbaarheid bij het ontstaan van de achterstand, de pro-actieve houding van [eiseres] om de schulden en/of achterstanden in te lossen en de inmiddels verbeterde en gestabiliseerde financiële positie van [eiseres] en de last die zij van de BKR-registraties heeft maken volgens [eiseres] dat de negatieve BKR registraties moeten worden verwijderd.