In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 21 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een aanvraag voor een omgevingsvergunning door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meerssen. Eiser, eigenaar van een perceel in [woonplaats 1], had een vergunning aangevraagd voor de realisatie van een vakantiewoning. Het college heeft deze aanvraag afgewezen, omdat de realisatie van de vakantiewoning zou plaatsvinden binnen de geurcirkel van een aangrenzend agrarisch bedrijf, wat strijd zou opleveren met de goede ruimtelijke ordening. De rechtbank oordeelde dat het college terecht een geurcirkel had aangenomen, gezien de bestemming van het aangrenzende perceel en de mogelijkheden voor de exploitatie van een volwaardig agrarisch bedrijf. Eiser voerde aan dat er geen agrarische activiteiten meer plaatsvonden op het perceel van de derde-partij, maar de rechtbank oordeelde dat de bestemming van het perceel de mogelijkheid tot exploitatie van een melkveehouderij niet uitsloot. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de omgevingsvergunning terecht was, omdat de realisatie van de vakantiewoning binnen de geurcirkel zou plaatsvinden, wat in strijd is met de goede ruimtelijke ordening. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, maar de rechtbank stelde vast dat het college ten onrechte de reguliere voorbereidingsprocedure had gevolgd en droeg het college op het griffierecht aan eiser te vergoeden en de proceskosten te vergoeden.