ECLI:NL:RBLIM:2021:9530

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
14 december 2021
Publicatiedatum
16 december 2021
Zaaknummer
03/103702-21
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor vervaardigen en bezitten van kinderpornografisch materiaal en dierenpornografie

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Limburg op 14 december 2021 uitspraak gedaan tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het vervaardigen van kinderpornografisch materiaal en het bezitten van dierenpornografie. De verdachte, geboren in 1965 en wonende in Kerkrade, werd bijgestaan door mr. Th. Boumans. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 30 november 2021, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie beschuldigde de verdachte van het maken van een gewoonte van het vervaardigen en bezitten van kinderporno, het in bezit hebben van dierenporno, en het filmen van zijn minderjarige stiefdochter met verborgen camera's in hun woning. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding voor een deel nietig was, omdat de tenlastelegging onvoldoende feitelijke omschrijvingen bevatte van de kinderpornografische afbeeldingen en video's. De rechtbank achtte echter wel bewezen dat de verdachte in de periode van 29 januari 2016 tot en met 8 december 2020 kinderporno heeft vervaardigd en in bezit had, evenals een dierenpornografische video. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van 180 dagen, waarvan 178 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, en een taakstraf van 200 uren, te vervangen door 100 dagen hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd en de persoonlijke situatie van de verdachte, waaronder het feit dat hij zich zelf bij de politie had gemeld en geen eerdere strafbare feiten had gepleegd.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03/103702-21
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 14 december 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 1965,
wonende te [adres 1] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. Th. Boumans, advocaat kantoorhoudende te Heerlen.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 30 november 2021. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:een gewoonte heeft gemaakt van het vervaardigen en bezitten van kinderporno;
Feit 2:dierenporno in zijn bezit heeft gehad;
Feit 3:verborgen camera’s in huis heeft geplaatst en daarmee foto’s en video’s van zijn stiefdochter [slachtoffer] heeft gemaakt.

3.De voorvragen

Onder feit 1 is aan de verdachte ten laste gelegd dat hij kinderporno heeft vervaardigd en in zijn bezit heeft gehad. In artikel 240b van het Wetboek van Stafrecht (Sr), het artikel dat kinderporno strafbaar stelt, is bepaald dat het moet gaan om een ‘afbeelding van een seksuele gedraging’. In de jurisprudentie is bepaald dat de term ‘afbeelding van een seksuele gedraging’ op zichzelf onvoldoende feitelijk is en dat deze term in de tenlastelegging nader moet worden uitgewerkt. In zo’n feitelijke omschrijving kan bijvoorbeeld worden voorzien door ten aanzien van elk van de afbeeldingen, of een representatieve selectie daarvan, hetgeen daarop is waar te nemen concreet te beschrijven en/of de vindplaats op te nemen. Zonder feitelijke omschrijving van de afbeeldingen in de tenlastelegging voldoet de dagvaarding niet aan de in artikel 261, eerste lid, Sv gestelde eis van opgave van het feit (zie HR 20 december 2011, ECLI:NL:HR:2011:BS1739 en ECLI:NL:HR:2008:BC8645).
Uit het onderhavige dossier volgt dat er op gegevensdragers van de verdachte 62 foto’s en 99 films/video’s met kinderpornografisch materiaal van [slachtoffer] werden aangetroffen. In de tenlastelegging is echter maar één van de kinderpornografische video’s feitelijk omschreven. De andere video’s en de afbeeldingen zijn in de tenlastelegging niet nader uitgewerkt en in de tenlastelegging staat ook niet vermeld dat de wél beschreven video slechts een selectie van het aangetroffen materiaal betreft. Om die reden is de rechtbank van oordeel dat de dagvaarding ten aanzien van de niet gespecificeerde afbeeldingen en video’s niet voldoet aan de eisen gesteld door artikel 261, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Dit leidt tot de conclusie dat de dagvaarding voor deze onderdelen nietig moet worden verklaard (zie ook ECLI:NL:GHARL:2019:6663).
Het voorgaande heeft tot gevolg dat sprake is van innerlijke tegenstrijdigheid in de tenlastelegging. Immers de zojuist vastgestelde partiële nietigheid heeft tot gevolg dat de tenlastelegging thans enkel ziet op het vervaardigen van één kinderpornografische video hetgeen onverenigbaar is met de eveneens tenlastegelegde strafverzwaringsgrond als bedoeld in art. 240b, lid 2 Sr (“de gewoonte”). Dit heeft tot gevolg dat de tenlastelegging ook op dit punt niet aan de vereisten van artikel 261, eerste lid, Sv voldoet, zodat de rechtbank de dagvaarding ook ten aanzien van dit onderdeel nietig zal verklaren.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle drie de feiten bewezen. De verdachte heeft zich op
8 december 2020 op het politiebureau gemeld omdat hij door zijn vrouw betrapt was omdat hij camera’s in huis had geplaatst waarmee hij zijn stiefdochter [slachtoffer] stiekem heeft gefilmd (feit 1 en 3). Op gegevensdragers van de verdachte werden vervolgens 62 foto’s en 99 films/video’s met kinderpornografisch materiaal van [slachtoffer] aangetroffen. Op de laptop van de verdachte werden ook ‘thumbcaches’ van zes naaktfoto’s van [slachtoffer] met aanmaakdatum 29 januari 2016 aangetroffen. Dit betekent dat de verdachte in de gehele ten laste gelegde periode vanaf 29 januari 2016 tot aan zijn aanhouding op 8 december 2020 kinderporno heeft vervaardigd en in zijn bezit heeft gehad. Gelet op de langere periode waarin de verdachte de kinderporno vervaardigde, kan worden gesproken van een gewoonte (feit 1). Verder werd op een gegevensdrager van de verdachte een dierenpornografische video aangetroffen (feit 2).
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
De rechtbank zal ten aanzien van de feiten volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte de ten laste gelegde feiten ter terechtzitting duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en namens hem geen vrijspraak is bepleit.
Feit 1
De rechtbank acht feit 1, zoals dit na partiële nietigverklaring luidt, bewezen, gelet op:
- het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal; [2]
  • de verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 30 november 2021;
  • de eigen waarneming van de rechtbank van de toonmap.
De rechtbank gaat hierbij uit van een pleegperiode van 22 oktober 2020, zijnde de datum die in het betreffende videofragment zichtbaar is, tot en met 8 december 2020, de dag waarop de verdachte is aangehouden.
Feit 2
De rechtbank acht feit 2 bewezen, gelet op:
- het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal; [4]
- het proces-verbaal van bevindingen; [5]
  • de verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 30 november 2021.
  • de eigen waarneming van de rechtbank van de toonmap.
De rechtbank heeft kennis genomen van de inhoud van de toonmap met daarin stills van de ten laste gelegde dierenpornografische video. De rechtbank heeft geconstateerd dat een aantal van de in de tenlastelegging genoemde seksuele gedragingen niet zichtbaar is op de stills van de video. Om die reden zal de rechtbank de verdachte ten aanzien van een aantal in de tenlastelegging omschreven seksuele handelingen vrijspreken, nu deze handelingen overigens ook niet blijken uit de wettige bewijsmiddelen.
Feit 3
De rechtbank acht feit 3 bewezen, gelet op:
- het proces-verbaal van bevindingen; [7]
- het proces-verbaal van bevindingen; [8]
- het proces-verbaal van bevindingen; [9]
- de verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 30 november 2021.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
1.
in de periode van 20 oktober 2020 tot en met 8 december 2020 in de gemeente Kerkrade, een film of een video van seksuele gedragingen, waarbij een kind, dat hij, verdachte, verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin te weten [slachtoffer] , (geboren op [gebdd] ) dat kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken, heeft vervaardigd en in bezit gehad welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit: het met (een) vinger(s)/hand betasten en/of aanraken van het eigen geslachtsdeel, de eigen billen en/of borsten door die [slachtoffer] .
(een video met bestandsnaam: [naam bestand 1] )
2.
in de periode van 29 januari 2016 tot en met 8 december 2020 in de gemeente Kerkrade, een film of een video van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken, in bezit heeft gehad, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het door een dier vaginaal en anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en
het door een dier likken en aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of de borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(een video met bestandsnaam: [naam bestand 2] )
3.
in de periode van 29 januari 2016 tot en met 8 december 2020 in de gemeente Kerkrade,
meermalen, telkens gebruik makende van een technisch hulpmiddel, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk
van een persoon, te weten [slachtoffer] , aanwezig in een woning, te weten op de slaapkamer van die [slachtoffer] en/of op een zolderkamer en/of in de woonkamer en/of op de badkamer en/of het toilet en/of in de douche van een woning gelegen aan de [adres 1] te Kerkrade, een afbeelding heeft vervaardigd.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Onder feit 1 is aan de verdachte ten laste gelegd dat hij kinderpornografisch materiaal heeft vervaardigd van een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, althans van een persoon die de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt. De rechtbank zal de tenlastelegging op dit punt verbeterd lezen, in die zin dat duidelijk is dat bedoeld is dat de verdachte kinderpornografisch materiaal heeft vervaardigd van een kind van beneden de leeftijd van 18 jaren dat hij tevens verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin. De verdediging is hierdoor niet in haar belangen geschaad, nu er, mede gelet op het dossier en de behandeling ter terechtzitting, geen twijfel bestaat over hetgeen de verdachte verweten wordt.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
t.a.v. feit 1:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een kind dat hij verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin
t.a.v. feit 2:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben
t.a.v. feit 3:
gebruikmakende van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, aanwezig in een woning of op een andere niet voor het publiek toegankelijke plaats, een afbeelding vervaardigen, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

7.De straf en/of de maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht, gevorderd aan de verdachte op te leggen voor alle drie de feiten een gevangenisstraf voor de duur van 365 dagen, waarvan 363 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft gezeten. Daarnaast heeft de officier van justitie de oplegging van een taakstraf voor de duur van 240 uren gevorderd, te vervangen door 120 uren hechtenis indien hij de taakstraf niet of niet naar behoren verricht. De officier van justitie heeft er bij het bepalen van de strafeis ten positieve van de verdachte rekening mee gehouden dat de verdachte zichzelf bij de politie heeft gemeld, dat de verdachte niet eerder met politie of justitie in aanraking is gekomen, dat er geen aanwijzingen zijn voor misbruik, dat verdachte een baan heeft die hij door detentie waarschijnlijk zou verliezen, dat de verdachte zelfstandig hulp heeft gezocht, de inhoud van de brief van het slachtoffer en dat het recidiverisico door de reclassering laag wordt geschat.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd en zich op het standpunt gesteld dat hij zich kan vinden in de eis van de officier van justitie.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft verborgen camera’s in zijn woning opgehangen en hiermee zijn minderjarige stiefdochter stiekem gefilmd. Terwijl zij nietsvermoedend onder de douche stond, in bed lag of op het toilet zat, werd zij gefilmd door haar stiefvader, die de beelden op zijn computer opsloeg. Dat zij werd gefilmd in haar woning, een plek waar zij zich bij uitstek veilig en vertrouwd zou moeten voelen, neemt de rechtbank de verdachte zeer kwalijk. De verdachte heeft met zijn handelen op zeer grove wijze inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en privacy van zijn stiefdochter.
Door het maken van en opslaan van de beelden van zijn stiefdochter, heeft de verdachte zich ook schuldig gemaakt aan het vervaardigen en in bezit hebben van kinderporno. Het vervaardigen en bezitten van kinderporno is een ernstig strafbaar feit. Door de manier waarop dit aan de verdachte ten laste is gelegd, kan de rechtbank de verdachte enkel veroordelen voor het vervaardigen van één kinderpornografische video. Bij de strafbepaling houdt de rechtbank er echter wel rekening mee dat uit het dossier volgt dat de verdachte veel meer kinderpornografische foto’s en video’s heeft gemaakt van zijn stiefdochter. De rechtbank houdt er echter ook rekening mee dat op het pornografisch materiaal verder geen andere minderjarigen betrokken zijn en dat er evenmin sprake is van een gewelddadig element en/of van verregaande seksuele handelingen of seksuele handelingen die door een ander met het kind worden verricht.
Bij de verdachte werd één dierenpornografische video aangetroffen waarbij een minderjarige seks heeft met een hond. De verdachte heeft door het downloaden van dierenpornografisch materiaal bijgedragen aan de instandhouding van de vraag naar dergelijk materiaal en daarmee ook indirect aan het seksueel misbruik van dieren.
De rechtbank is van oordeel dat er, gelet op de ernst van de feiten die de verdachte heeft gepleegd, niet kan worden volstaan met een andere straf dan een (deels onvoorwaardelijke) gevangenisstraf. Bovendien dient van de straf een afschrikwekkende, preventieve werking uit te gaan om de verdachte, maar ook anderen, ervan te weerhouden dit soort feiten te plegen.
De rechtbank heeft er echter ook rekening mee gehouden dat de verdachte niet eerder met politie of justitie in aanraking is gekomen. Ook heeft de rechtbank acht geslagen op de inhoud van het reclasseringsrapport dat over de verdachte is opgemaakt. De reclassering beschrijft dat de verdachte behandelgesprekken bij de forensische poliklinieken heeft gevolgd, welke behandeling zonder verdere hulpvragen werd afgesloten. De reclassering schat het recidiverisico laag in. De reclassering adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden, omdat interventie en toezicht vanuit de reclassering niet nodig wordt bevonden.
Verder heeft de rechtbank bij de bepaling van de straf betrokken dat de verdachte zich zelf bij de politie heeft gemeld en dat hij, hoewel hij ter terechtzitting geen volledige openheid heeft gegeven over de redenen waarom hij zijn stiefdochter is gaan filmen, wel heeft laten zien doordrongen te zijn van de laakbaarheid van zijn gedrag. De verdachte is schuldbewust en heeft spijt van zijn handelen.
Alles overwegend en gelet op hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard, vindt de rechtbank de eis van de officier van justitie te hoog. De rechtbank vindt een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, waarvan 178 dagen voorwaardelijk passend, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en met een proeftijd van twee jaren, zodat de rechtbank deze straf aan de verdachte oplegt. Dit betekent dat hij niet terug hoeft naar de gevangenis. Met de voorwaardelijke gevangenisstraf brengt de rechtbank de ernst van de feiten tot uitdrukking en het geldt daarnaast als stok achter de deur voor verdachte om zich binnen de proeftijd niet opnieuw schuldig te maken aan een strafbaar feit, van welke aard dan ook. Gezien het rapport van de reclassering ziet de rechtbank geen reden voor het opleggen van een langere proeftijd (zoals de door de officier van justitie geëiste 3 jaren).Naast de gevangenisstraf zal de rechtbank een taakstraf voor de duur van 200 uren aan de verdachte opleggen, te vervangen door 100 uren hechtenis indien hij de taakstraf niet of niet naar behoren verricht.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 139f, 240b en 248 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Partiële nietigheid
- verklaart de dagvaarding nietig met betrekking tot de onder feit 1 in de tenlastelegging opgenomen afbeeldingen en video’s die niet nader zijn omschreven en met betrekking tot het ten laste gelegde gewoonte-element;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 4.4. is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 5 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Gevangenisstraf
  • veroordeelt de verdachte voor de feiten 1 tot en met 3 tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 178 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 2 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
Taakstraf
  • veroordeelt de verdachte voor de feiten 1 tot en met 3 tot een taakstraf voor de duur van 200 uren;
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 100 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.C.A.M. Philippart, voorzitter, mr. M.M. Beije en mr. J.S. Spijkerman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.H.J. Muijlkens, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 14 december 2021.
Buiten staat
Mr. J.S. Spijkerman is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1
hij op één of meer tijdstip(pen)
in of omstreeks de periode van 29 januari 2016 tot en met 8 december 2020 in de gemeente Kerkrade, in elk geval in Nederland meermalen, althans eenmaal, (telkens) (een) afbeelding(en), te weten (een) foto('s) en/of (een) film(s) en/of (een) video('s)- en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten een of meer computer(s) en/of een tablet (Samsung Galaxy) en/of een SD kaart (Sandisk) en/of een of meer videocamera('s) - van (een) seksuele gedraging(en), waarbij een kind dat hij, verdachte, verzorgt of opvoedt als behorend tot zijn gezin, althans iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] , geboren op [gebdd] , is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft vervaardigd en/of in bezit gehad welke seksuele gedraging(en) - zakelijk weergegeven - bestond(en) uit:
het met (een) vinger(s)/hand betasten en/of aanraken van het eigen geslachtsdeel, de eigen billen en/of borsten door die [slachtoffer] , althans een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt
(een video met bestnadsnaam: [naam bestand 1] )
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
(art. 240b lid 1 en 2 Wetboek van Strafrecht)
(art. 248 lid 2 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 januari 2016 tot en met 8 december 2020 in de gemeente Kerkrade, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
(een) afbeelding(en), te weten (een) foto('s) en/of (een) film(s) en/of (een) video('s)
- en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten een tablet (Samsung Galaxy) en/of een of meer computer(s) en/of een SD kaart (Sandisk) en/of een of meer videocamera('s)
- van (een) seksuele gedraging(en), waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verworven, in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedraging(en) - zakelijk weergegeven - bestond(en) uit:
het door een dier oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het door een dier likken, betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of de borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt likken, in de mond nemen, betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een dier
en/of
het door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van een dier
(een video met bestandsnaam: [naam bestand 2] );
(art. 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht)
3
hij in of of omstreeks de periode van 29 januari 2016 tot en met 8 december 2020 in de gemeente Kerkrade, meermalen, althans eenmaal, (telkens) gebruik makende van een technisch hulpmiddel, waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar was gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, te weten [slachtoffer] , aanwezig in een woning en/of op een
andere niet voor het publiek toegankelijke plaats, te weten op de slaapkamer van die [slachtoffer] en/of op een zolderkamer en/of in de woonkamer en/of op de badkamer en/of het toilet en/of in de douche van een woning gelegen aan de [adres 1] te Kerkrade, een afbeelding heeft vervaardigd;
( art 139f ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, dienst regionale recherche, team bestrijding kinderporno en kindersekstoerisme Limburg, proces-verbaalnummer LBRBD20031 (Avilla), gesloten d.d. 14 april 2021, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 93.
2.Dossierpagina 42 t/m 47.
3.Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de toonmap met pornografisch materiaal aan de rechtbank overhandigd.
4.Dossierpagina 42 t/m 47.
5.Dossierpagina 79.
6.Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de toonmap met pornografisch materiaal aan de rechtbank overhandigd.
7.Dossierpagina 67 t/m 69.
8.Dossierpagina 76 t/m 78.
9.Dossierpagina 79.