2.3.De rechtbank zal het beroep van [eiser 6] en [eiser 3] niet-ontvankelijk verklaren. Daar waar in het vervolg van deze uitspraak eisers worden vermeld, worden daarmee de eisers bedoeld van wie het beroep ontvankelijk is.
3. Verweerder stelt zich op het standpunt dat het gebruik als woning ten behoeve van de zorgfunctie voor maximaal zeven jongeren niet in strijd is met de bestemmingsplanregels, omdat dit valt onder de bestemming ‘wonen’. Een definitie van ‘wonen’ in het bestemmingsplan ontbreekt, waardoor dit begrip volgens de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) heel ruim moet worden uitgelegd. Dit impliceert dat in dit geval sprake is van een minder traditionele woonvorm waarbij de woonfunctie niet wordt aangetast en in ruimtelijk opzicht het gebruik van de woning niet afwijkt van een “gewone” woning.
4. Eisers zijn het hier niet mee eens en voeren aan dat ondanks dat onder het begrip ‘wonen’ diverse vormen van huisvesting kunnen worden begrepen, de activiteiten van het Bibihuis in strijd zijn met de bestemming ‘wonen’ en gelijk zijn te stellen met de bestemming ‘maatschappelijk’. Vanwege het intensieve toezicht en begeleiding van de minderjarige kinderen kan niet worden gesproken van nagenoeg zelfstandige bewoning die past binnen de bestemming ‘wonen’.
5. Verweerder stelt in het verweerschrift dat sprake is van een grensgeval, waardoor zowel verdedigbaar is dat het Bibihuis past binnen de bestemming ‘wonen’ alsook dat het hier niet binnen past. Verweerder verwijst naar de recente uitspraak van de Afdeling van 7 oktober 2020, waarin is geoordeeld dat het huisvesten van vijf kinderen met een cognitieve achterstand tussen de 6 en 13 jaar, geen nagenoeg zelfstandige bewoning is die past binnen de bestemming ‘Woondoeleinden 1’, omdat sprake is van bewoning met een overwegend verzorgend karakter. Deze zaak is echter anders dan onderhavige kwestie, omdat de leeftijdscategorie en de doelstelling (het doel van de Stichting Bibihuis is kinderen uiteindelijk zo zelfstandig mogelijk te kunnen laten functioneren) anders zijn. Op de zitting heeft verweerder nog gewezen op twee recentere uitspraken van de Afdeling.Ook hieruit volgt volgens verweerder dat de woonvorm als hier aan de orde onder het begrip ‘wonen’ kan worden geschaard.
Strijd met bestemmingsplan?
6. Niet in geschil is dat aan het pand [adres] in het geldende bestemmingsplan de bestemming ‘wonen’ is toegekend. De rechtbank stelt verder vast dat het begrip ‘wonen’ niet nader is gedefinieerd in het bestemmingsplan. Het wel gedefinieerde begrip ‘woning/ wooneenheid’ komt geen betekenis toe voor de uitleg van het begrip ‘wonen’, aangezien er geen relatie is gelegd tussen het begrip ‘wonen’ in de bestemmingsomschrijving en het begrip ‘woning’ zoals opgenomen in de bouwregels van het bestemmingsplan. Nu het begrip ‘wonen’ in het bestemmingsplan niet nader is bepaald moet voor de beoordeling of een minder traditionele woonvorm zich verdraagt met een woonbestemming in dat geval worden bekeken of sprake is van nagenoeg zelfstandige bewoning. Voor de beantwoording van de vraag of sprake is van een woonsituatie met nagenoeg zelfstandige bewoning of van een situatie waar sprake is van wonen met zorg, moet naar het oordeel van de rechtbank betekenis worden toegekend aan de mate van zorg (toezicht en begeleiding) die aan de bewoners van het betrokken pand wordt verleend.