ECLI:NL:RBLIM:2021:8646

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 oktober 2021
Publicatiedatum
17 november 2021
Zaaknummer
9347556 OV VERZ 21-35
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraagde vlucht en de rol van cessie in consumentenovereenkomsten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, op 28 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Airhelp Germany GmbH en Ryanair DAC. De zaak betreft een verzoek van Airhelp om Ryanair te veroordelen tot betaling van € 2.500,00 aan compensatie voor een vertraagde vlucht op 10 juli 2019. De passagiers hadden hun vordering op Ryanair gecedeerd aan Airhelp, die de claim indiende. Ryanair voerde verweer en stelde dat er sprake was van buitengewone omstandigheden die de annulering van de vlucht rechtvaardigden, maar de kantonrechter oordeelde dat Ryanair niet voldoende had onderbouwd dat deze omstandigheden daadwerkelijk aanwezig waren. De kantonrechter bevestigde dat de passagiers recht hadden op compensatie op basis van EU Verordening 261/2004, die consumenten beschermt bij vluchtannuleringen en vertragingen. De rechtbank oordeelde dat de cessie van de vordering aan Airhelp rechtsgeldig was en dat Ryanair de claim niet kon afwijzen op basis van haar algemene voorwaarden, die als oneerlijk werden aangemerkt. De kantonrechter heeft Ryanair veroordeeld tot betaling van de gevorderde hoofdsom, wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht / Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer 9347556 \ OV VERZ 21-35
Beschikking van 28 oktober 2021
op een verzoek van
AIRHELP GERMANY GMBH,
gevestigd te D10245 Berlijn (Duitsland), [adres 1] ,
verzoekster,
gemachtigde mr. D.E. Lof (Lof Advocatuur),
met betrekking tot
RYANAIR DAC,
gevestigd te K67 NY 94 Dublin (Ierland), [adres 2] ,
verweerster,
gemachtigde mr. G.C. den Hertog.
Partijen zullen hierna Airhelp en Ryanair genoemd worden.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Bij beschikking van 15 juli 2021 in zaaknummer 9284478 heeft de rechtbank Oost-Brabant zich relatief onbevoegd verklaard om van de vordering van Airhelp kennis te nemen en de zaak in de stand waarin deze zich bevond verwezen naar de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht.
1.2.
De kantonrechter bij de rechtbank Limburg, locatie Maastricht, heeft kennisgenomen van voormelde beschikking en van het door Airhelp ingevulde standaard vorderingsformulier A als bedoeld in bijlage I van Verordening (EG) nr. 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen (hierna: de Verordening) en de daarbij gevoegde stukken ingekomen ter griffie van deze rechtbank op 16 juli 2021.
1.3.
Ryanair is vervolgens bij aangetekend schrijven van 20 juli 2021 uitgenodigd om middels antwoordformulier C op het vorderingsformulier te reageren.
1.4.
Bij e-mail van 31 augustus 2021 heeft mr. den Hertog voornoemd zich voor Ryanair gesteld en op 22 september 2021 is het verweerschrift met bijlagen van Ryanair ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
1.5.
Daarna is beschikking bepaald waarvan de uitspraak is gesteld op heden.

2.De feiten

2.1.
Tussen [passagier 1] , [passagier 2] , [passagier 3] , [passagier 4] , [passagier 5] , [passagier 6] , [passagier 7] , [passagier 8] , [passagier 9] en [passagier 10] (verder: de passagiers) en Ryanair is een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht op 10 juli 2019 met [vluchtnummer] van Maastricht Aachen Airport (MST) naar [plaats] . Deze vlucht, waarvan de afstand 1376 km bedroeg, is door Ryanair met 4 uur en 14 minuten vertraging uitgevoerd.
2.2.
De passagiers hebben hun vordering op Ryanair middels een Assignment Form aan Airhelp Limited gecedeerd die op haar beurt de vordering aan Airhelp heeft gecedeerd.

3.De vordering

3.1.
Airhelp vordert veroordeling van Ryanair tot betaling van € 2.500,00 aan hoofdsom te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 juli 2019 tot aan de dag van algehele betaling en van de proceskosten en vraagt om een waarmerking van de beslissing in de Engelse taal.
3.2.
Ryanair voert verweer en vordert veroordeling van Airhelp in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijk rente indien Airhelp deze niet binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis (beschikking red.) heeft betaald en veroordeling van Airhelp tot betaling van de nakosten.
3.3.
Op de stellingen van partijen zal de kantonrechter, indien nodig, nader ingaan.

4.De beoordeling

4.1.
Met inachtneming van de inhoud van het door het Hof van Justitie gewezen arrest Rehder contra Air Baltic stelt de kantonrechter vast dat hij absoluut en relatief bevoegd is om van de onderwerpelijke vordering kennis te nemen. Nu partijen zich niet hebben uitgelaten over de toepasselijkheid van het Nederlands recht maar hun vorderingen en verweren op Nederlands recht hebben ingesteld, gaat de kantonrechter van de toepasselijkheid van het Nederlands recht uit.
4.2.
Gesteld noch gebleken is per welke datum het aangetekend schrijven van deze rechtbank met antwoordformulier C Ryanair heeft bereikt. Aangezien Ryanair naar Nederlands recht geen hoger beroep tegen de eindbeslissing in de onderhavige procedure kan instellen en ingevolge de Verordening (EG) nr. 861/2007 enkel een heroverweging van de beslissing kan vragen, zal in het belang van de proceseconomie de inhoud van het door Ryanair ingediende verweerschrift bij de verdere beoordeling worden betrokken.
4.3.
Het gaat in deze zaak om een geannuleerde vlucht waardoor de passagiers in beginsel recht hebben op compensatie als bedoeld in artikel 5 jo. 7 van EU Verordening 261/2004 (verder: de Verordening). Als uitgangspunt heeft te gelden dat de Verordening een hoge mate van bescherming van de consument beoogt en restrictief moet worden uitgelegd. In dat kader is voldoende dat de passagiers beschikten over een bevestigde boeking voor de vlucht van Maastricht naar [plaats] . Dat staat in rechte onweersproken vast net als het feit dat de passagiers hun eindbestemming met meer dan, in dit geval, vier uur vertraging hebben bereikt (bijlage 3).
4.4.
De passagiers hebben hun vorderingen aan Airhelp gecedeerd. Hoewel Ryanair de cessie onweersproken heeft gelaten dient in het kader van ambtshalve toetsing van het bepaalde in de Verordening beoordeeld te worden of Airhelp op grond van de Verordening een vordering jegens Ryanair kan instellen. Deze vraag kan bevestigend worden beantwoord waartoe de kantonrechter onder meer verwijst naar r.o. 4.10. van het arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 12 januari 2021 (ECLI:NL:GHSHE:2021:30).
4.5.
Ryanair voert aan dat zij op grond van het bepaalde in art. 5 lid 3 van Verordening niet verplicht is om compensatie te betalen indien zij kan aantonen dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden waarop zij geen invloed kon uitoefenen en die, ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen, niet voorkomen had kunnen worden. Vanwege een buitengewone omstandigheid was er onvoldoende personeel beschikbaar om de vlucht uit te voeren en als gevolg van andere incidenten was een reservecrew niet beschikbaar. Gelet hierop dient de vordering van Airhelp worden afgewezen, aldus Ryanair.
4.6.
Ryanair stelt dat sprake was van buitengewone omstandigheden maar laat na te onderbouwen welke omstandigheden dat betreffen. Zonder nader toelichting die Ryanair niet heeft gegeven kan niet geoordeeld worden dat sprake was van een situatie als opgenomen in considerans 14 en 15 bij de Verordening. Ryanair zal niet in de gelegenheid worden gesteld om haar onvoldoende onderbouwde stelling nader te bewijzen. Haar overige stellingen, dat zij onvoldoende personeel voorhanden had en bovendien niet over een reservecrew kon beschikken, komen voor haar rekening en (bedrijfs)risico. Het voorgaande betekent dat het door Ryanair gedane beroep op een buitengewone omstandigheid geen doel treft en dat de gevorderde hoofdsom zal worden toegewezen.
4.6.1.
Het door Ryanair gedane beroep op art. 15.2.2 van de door haar gebruikte algemene voorwaarden ten aanzien van de gevorderde rente en proceskosten faalt. Uit artt. 15.2.1 t/m 15.2.3 van die voorwaarden volgt dat een vordering tot financiële compensatie eerst rechtstreeks bij Ryanair (zonder tussenkomst van een derde) moet worden ingediend en dienen de passagiers Ryanair een bepaalde termijn te gunnen om te reageren. Pas nadat Ryanair de claim heeft afgewezen of niet heeft gereageerd kan de passagier een derde inschakelen om de vordering te innen. Als hoofdregel geldt het bepaalde in art. 3 lid 3 van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Daaruit volgt dat bedingen die tot doel of tot gevolg hebben het indienen van een beroep of het instellen van een rechtsvordering door de consument (de passagiers) te beletten of te belemmeren, als oneerlijk worden aangemerkt. De rechtspraak van het HvJ EU en de Hoge Raad brengt mee, dat de rechter de (on-)eerlijkheid van onder meer een dergelijk beding ambtshalve moet toetsen. Het beding in opgemelde artikelen van de algemene voorwaarden waarop Ryanair zich beroept vormt een belemmering voor passagiers om hun vordering rechtstreeks bij de rechter in te dienen. Gelet hierop moet het beding daarom als oneerlijk in de zin van voornoemde Richtlijn worden aangemerkt en om die reden buiten toepassing blijven. Onweersproken staat vast dat de respectieve cedenten consumenten zijn. Een andere uitleg zou (indirect) het recht van de consumenten op onmiddellijke compensatie op iedere door hun gewenste wijze beperken. De proceskosten zullen dan ook worden toegewezen op grond van het bepaalde in art 237 Rv.
4.7.
Wat de gevorderde rente betreft is de kantonrechter bovendien van oordeel dat deze over de toe te wijzen compensatie toewijsbaar is. Op grond van artikel 6:83 sub b Burgerlijk Wetboek (BW) is de vordering tot vergoeding van forfaitair berekende schade direct opeisbaar en treedt het verzuim zonder ingebrekestelling in op het moment waarop de schade geacht wordt te zijn geleden.
4.8.
Met inachtneming van al het vorenoverwogene liggen de vorderingen van Airhelp integraal voor toewijzing gereed.
4.9.
Ryanair zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van Airhelp worden begroot op:
griffierecht € 507,00
salaris gemachtigde
218,00(1 x tarief € 218,00)
totaal € 725,00.
4.10.
De kantonrechter zal overeenkomstig het verzoek van Airhelp bij deze uitspraak het formulier ex art. 53 Brussel I Bis-Vo in de Engelse taal afgeven.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt Ryanair om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Airhelp te betalen een bedrag van € 2.500,00 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 juli 2019 tot aan de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt Ryanair in de proceskosten aan de zijde van Airhelp gevallen en tot op heden begroot op € 725,00.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.P.J. Quaedackers, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.
YT