ECLI:NL:RBLIM:2021:8539
Rechtbank Limburg
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen hoogte proceskostenvergoeding in bezwaar met betrekking tot WOZ-waarde
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 15 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de hoogte van de proceskostenvergoeding in bezwaar. Eiser, vertegenwoordigd door ir. J.G.J. Frissen, had bezwaar gemaakt tegen de waardevaststelling van onroerende zaken door de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen. De heffingsambtenaar had in een eerder besluit de bezwaren van eiser gegrond verklaard en een proceskostenvergoeding van € 530,- toegekend. Eiser was van mening dat de wegingsfactor voor de proceskostenvergoeding 1,5 moest zijn, omdat het bezwaar betrekking had op meerdere onroerende zaken. De rechtbank oordeelde echter dat er geen sprake was van samenhangende zaken zoals bedoeld in het Besluit proceskosten bestuursrecht, en dat de werkzaamheden van de gemachtigde niet meer dan gemiddeld complex waren. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de toepassing van de standaard wegingsfactor van 1,0. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag.