Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het tussenvonnis van 28 juli 2021,
- de akte aan de zijde van ING met productie 24,
- de antwoordakte aan de zijde van P1 en Antario.
2.De verdere beoordeling
€ 88.699,10 is verlaagd naar € 86.839,38. Daartoe stelt ING dat in de hiervoor bedoelde mutaties een bedrag van € 1.859,72 aan uitwinningskosten is opgenomen, terwijl in de onderhavige procedure buitengerechtelijke kosten worden gevorderd. ING brengt daarom het bedrag van € 1.859,72 aan uitwinningskosten in mindering op haar vordering. Zij stelt dat na aftrek van dit bedrag een hoofdsom resteert van € 86.839,38, te verhogen met wettelijke rente tot 6 februari 2020 ad € 3.705,37. Tevens wordt de wettelijke rente vanaf 6 februari 2020 gevorderd over het bedrag van € 86.839,38. Dit laatste is eveneens een vermindering van de eis, aangezien bij dagvaarding de wettelijke rente vanaf 6 februari 2020 werd gevorderd over de hoofdsom, vermeerderd met het rentebedrag van € 3.705,37, aldus over € 92.176,63.
2.228,00(2,0 punten × tarief € 1.114,00)