ECLI:NL:RBLIM:2021:7852
Rechtbank Limburg
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechters in een strafzaak - ongegrond verklaard
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Limburg op 18 oktober 2021 een verzoek tot wraking van de rechters K.G. Witteman, J.H.P.G. Wielders en A.L. Hoekstra ongegrond verklaard. Het verzoek was ingediend door mr. B. Kizilocak, advocaat te Rotterdam, namens zijn cliënt. De wrakingskamer heeft kennisgenomen van het proces-verbaal van de zitting van 14 oktober 2021, waar de rechters niet in de wraking berustten. De wrakingskamer heeft zonder behandeling ter zitting beslist op het verzoek, in overeenstemming met artikel 4.2 van het Wrakingsprotocol van de Rechtbank Limburg.
De wrakingskamer overweegt dat op grond van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering een rechter kan worden gewraakt op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De wrakingskamer benadrukt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden ondermijnen. In dit geval was het wrakingsverzoek kennelijk ongegrond, omdat het verzoek niet gebaseerd was op de inhoud van de motivering van de beslissing, maar op het ontbreken daarvan.
De wrakingskamer concludeert dat de beslissing van de rechtbank om een getuige niet te horen, een rechterlijke tussenbeslissing is die geen grond voor wraking kan opleveren. De wrakingsgronden moesten op het moment van het verzoek worden voorgedragen en konden niet later worden aangevuld. De wrakingskamer heeft daarom het verzoek tot wraking ongegrond verklaard, en deze beslissing is openbaar uitgesproken op 18 oktober 2021.