ECLI:NL:RBLIM:2021:7696

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
12 oktober 2021
Publicatiedatum
12 oktober 2021
Zaaknummer
03.002495.21, 03.095366-21 (ttz.gev), 03.273406.19 (tul)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van bedreiging, belaging en mishandeling door de verdachte

Op 12 oktober 2021 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging, belaging en mishandeling. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte in de periode van 1 december 2020 tot en met 16 december 2020 de eerste aangeefster, [slachtoffer 1], heeft bedreigd met de dood en zware mishandeling. De bedreigingen werden gedaan via telefoon en WhatsApp, waarbij de verdachte dreigende uitspraken deed zoals 'Ik snijd je keel door' en 'Ik vermoord jou'. Daarnaast heeft de verdachte in de periode van 25 september 2020 tot en met 1 december 2020 de tweede aangeefster, [slachtoffer 2], stelselmatig belaagd door haar herhaaldelijk te bellen en berichten te sturen, ondanks dat zij had aangegeven geen contact meer te willen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte ook zijn moeder, [slachtoffer 3], heeft mishandeld op 19 januari 2021 door haar bij de keel te grijpen en deze dicht te knijpen. De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van 241 dagen, waarvan 150 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, onder bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en een contactverbod met de slachtoffers. De rechtbank hield rekening met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, die lijdt aan ADHD en een aanpassingsstoornis. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact daarvan op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummers : 03.002495.21, 03.095366-21 (ttz.gev)
Parketnummer : 03.273406.19 (tul)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 12 oktober 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 1986,
zonder bekende woon-of verblijfplaats.
De verdachte wordt bijgestaan door mr. R.T.A.G. Keller, advocaat kantoorhoudende te Tilburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 28 september 2021. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
in de zaak met parketnummer 03.002495.21
Feit 1:in de periode van 1 december 2020 tot en met 16 december 2020 [slachtoffer 1] heeft bedreigd;
Feit 2:in de periode van 25 september 2020 tot en met 1 december 2020 [slachtoffer 2] heeft belaagd;
in de zaak met parketnummer 03-095366-21
op 19 januari 2021 zijn moeder, [slachtoffer 3] , heeft mishandeld.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
03.002495.21
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de periode van 1 december 2020 tot en met 16 december 2020 [slachtoffer 1] heeft bedreigd, zoals ten laste is gelegd onder feit 1. Daartoe heeft de officier van justitie verwezen naar de aangifte van [slachtoffer 1] en de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting.
Voorts acht de officier van justitie de onder feit 2 ten laste gelegde belaging van [slachtoffer 2] wettig en overtuigend bewezen. Aangeefster heeft op 24 september 2020 definitief een einde gemaakt aan de relatie met de verdachte en de verdachte heeft aangeefster nadien diverse malen (anoniem) gebeld, berichten en e-mails gestuurd en voicemails ingesproken. Daartoe heeft de officier van justitie verwezen naar de aangifte en het bijgevoegde logboek, de e-mails van de verdachte gericht aan aangeefster en het proces-verbaal van bevindingen, waaruit blijkt dat de door aangeefster vermelde 26 telefoonnummers waarmee zij is gebeld in een van de telefoons van de verdachte hebben gezeten. De omstandigheid dat eerst op 3 november 2020 een stopgesprek met de verdachte is gevoerd maakt niet dat niet al eerder sprake was van belaging, nu aangeefster reeds op 24 september 2020 aan hem te kennen heeft gegeven definitief een einde te willen maken aan hun relatie.
03.095366-21
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 19 januari 2021 zijn moeder, [slachtoffer 3] , heeft mishandeld door haar bij de keel te grijpen. Voor het bewijs heeft de officier van justitie verwezen naar de verklaringen van aangeefster, de verklaring van haar broer dat zij onder de indruk was van hetgeen haar zojuist was overkomen en het briefje van de verdachte in de brievenbus van aangeefster met daarop onder meer door de verdachte geschreven: “Sorry”.
3.2
Het standpunt van de verdediging
03.002495.21
De raadsman refereert zich ten aanzien van feit 1 aan het oordeel van de rechtbank, met dien verstande dat hij niet bewezen acht dat de verdachte tegen aangeefster heeft gezegd: ''Ik snijd je keel door. Ik hak je in stukken en ik gooi je in de Maas''. Aangeefster heeft dit verklaard, maar enig steunbewijs hiervoor ontbreekt.
De raadsman heeft over feit 2 aangevoerd dat het eerst vanaf het stopgesprek van 3 november 2020 voor de verdachte duidelijk was dat de verdachte geen contact met aangeefster mocht opnemen. Voor die tijd was de relatie van de verdachte en aangeefster ambivalent. Niet bewezen kan daarom worden dat de verdachte voor 3 november 2020 aangeefster heeft belaagd. Na 3 november 2020 heeft de verdachte tot 1 december 2020 11 e-mails naar aangeefster gestuurd en 29 keer naar haar gebeld, hetgeen volgens de raadsman wel kan worden aangemerkt als belaging. De verdachte betwist dat hij na
3 november 2020 Whatsappberichten naar aangeefster heeft gestuurd en dat hij zich op enig moment hinderlijk nabij en in de omgeving van de woning van aangeefster heeft begeven. Het afgeven van het pakketje op 22 oktober 2020 kan niet als zodanig worden aangemerkt. De verdachte betwist ook dat hij aangeefster met andere telefoonnummers dan zijn privételefoonnummer ( [telefoonnummer 1] ) en zijn werktelefoonnummer ( [telefoonnummer 2] ) heeft gebeld. Zijn werktelefoon was een telefoon van het merk Samsung en niet van het merk Apple (type IPhone 6), zodat niet bewezen kan worden dat de andere door aangeefster in haar aangifte vermelde 26 telefoonnummers in zijn werktelefoon hebben gezeten, zoals door de politie is gesteld. Er is ook geen IPhone 6 bij de verdachte in beslag genomen.
03.095366.21
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van mishandeling. Er was sprake van een conflict op 19 januari 2021, waarbij de verdachte zijn moeder ter hoogte van haar hals bij de trui heeft gepakt, maar de verdachte heeft haar niet bij de keel gegrepen. Aangeefster is de enige die heeft verklaard dat de verdachte haar bij de keel heeft gegrepen. Enig steunbewijs daarvoor ontbreekt. Op de bij de aangifte gevoegde foto van haar hals is geen letsel te zien en de broer van aangeefster heeft enkel verklaard dat aangeefster ontdaan was van hetgeen haar was overkomen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
03.002495.21
Feit 1
De rechtbank acht, gelet op de volgende bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte [slachtoffer 1] in de periode van 1 december 2020 tot en met 16 december 2020 heeft bedreigd, zoals ten laste is gelegd onder feit 1:
-het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 16 december 2020 met bijlagen, doorgenummerde dossierpagina’s 4 tot en met 11;
-het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] d.d. 16 december 2020, doorgenummerde dossierpagina’s 12 en 13;
-het proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde dossierpagina 14;
-de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting d.d. 28 september 2021.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij er niet omheen kan dat hij de in de tenlastelegging genoemde uitlatingen tegen aangeefster heeft gedaan. Hoewel de raadsman terecht heeft aangevoerd dat de verklaring van aangeefster dat de verdachte tegen haar heeft gezegd: ''Ik snijd je keel door. Ik hak je in stukken en ik gooi je in de Maas'', niet wordt ondersteund door een ander bewijsmiddel, acht de rechtbank ook dit onderdeel van de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen. Niet alle onderdelen van de tenlastelegging behoeven te worden ondersteund door twee bewijsmiddelen. De betreffende mondelinge bedreiging toont bovendien grote gelijkenis met de per Whatsapp gedane uitlatingen van de verdachte aan het adres van aangeefster. De verklaring van aangeefster acht de rechtbank op dit punt dan ook geloofwaardig en de rechtbank acht de verklaring van aangeefster voldoende betrouwbaar om als bewijsmiddel te dienen van dit onderdeel van de bewezenverklaring.
Feit 2
Bewijsmiddelen
De aangifte van [slachtoffer 2]
Op 2 december 2020 heeft [slachtoffer 2] aangifte gedaan van belaging door haar ex-vriend [verdachte] , de verdachte. Op 3 december 2020 heeft zij een klacht ingediend. [2]
Aangeefster heeft verklaard dat zij sinds eind februari 2020 een relatie met de verdachte had en dat zij die relatie eind april 2020 heeft beëindigd. Daarna zag zij de verdachte soms nog
en liet zij zich meeslepen. Op 24 september 2020 maakte aangeefster definitief een einde aan hun relatie. De verdachte heeft daarna veel verschillende telefoonnummers gebruikt waarmee hij haar appte, belde en voicemails in sprak. Aangeefster blokkeerde die telefoonnummers dan gelijk waarna hij uiteindelijk overstapte op anoniem bellen (naar de rechtbank begrijpt zonder nummerherkenning). Op 22 oktober 2020 ontving zij van een onbekend telefoonnummer een foto van haar huis en auto en appte die persoon dat hij toevallig in de buurt was en voor haar deur stond. Op 3 november 2020 heeft de wijkagent een zogenoemd stopgesprek met de verdachte gevoerd. Daarna heeft de verdachte volgens aangeefster 132 keer op haar privé telefoon gebeld en 381 keer op haar werktelefoon. Ook praatte de verdachte haar voicemails vol of liet hij deze zwijgend ‘vol lopen’. Vanaf 24 september 2020 heeft de verdachte haar geappt met 27 verschillende telefoonnummers. Sinds het stopgesprek belde de verdachte alleen nog anoniem. De verdachte mailde haar ook regelmatig vanaf drie verschillende emailadressen. Al sinds de eerste keer dat aangeefster het uit maakte dreigde hij diverse privé zaken openbaar te maken, bijvoorbeeld dat hij een Instagram account zou openen en daar privé foto’s van haar op zou zetten. [3]
Het logboek van [slachtoffer 2]
Aangeefster heeft een logboek bijgehouden van de momenten dat de verdachte contact met haar zocht en heeft dit bij haar aangifte gevoegd. In haar logboek heeft aangeefster 27 telefoonnummers (waaronder [telefoonnummer 1] ) vermeld waarmee de verdachte Whatsappberichten naar haar heeft gestuurd. In de periode van 25 september 2020 tot en met 1 december 2020 heeft aangeefster 513 gemiste oproepen, waarvan 491 oproepen anoniem waren. Van de 491 anonieme oproepen nam aangeefster 5 keer de telefoon op en hoorde zij de verdachte aan de lijn en heeft de verdachte 8 keer haar voicemail ingesproken. Twee keer werd contact met aangeefster opgenomen via FaceTime-audio met het account [e-mailadres 1] . Verder heeft aangeefster gemiste Whatsappoproepen van de telefoonnummers [telefoonnummer 3] (3x) en [telefoonnummer 4] (7x). [4]
E-mails
Aangeefster heeft bij haar aangifte e-mails overgelegd die aan haar zijn gericht in de periode van 3 november 2020 tot en met 18 november 2020. Twee mails zijn afkomstig van het emailadres: [e-mailadres 2] [5] en 12 e-mails afkomstig van het emailadres [e-mailadres 3] .
In de e-mail van 15 november 2020 afkomstig van het e-mailadres [e-mailadres 3] is vermeld: “Ik heb gewoon nog alle foto's. Ik had je kei hard terug kunnen pakken maar ik heb er niks mee gedaan en zal er ook nooit iets mee doen! Wilde weten wat jij zou doen wanneer je wist dat ik geen stok meer achter de deur zou hebben.”
Op 10 november 2020 ontving aangeefster een e-mail van het e-mailadres [e-mailadres 4] nl, waarin is vermeld dat zij een nieuw vriendschapsverzoek had van “ [voornaam verdachte] ”.
Voicemails
Aangeefster heeft blijkens het proces-verbaal van bevindingen in de periode van 29 september 2020 tot en met 3 november 2020 13 voicemails ontvangen. Verbalisant [verbalisant] heeft de voicemails beluisterd en herkende ambtshalve de stem van de verdachte op deze voicemails. [6]
De verklaringen van de verdachte
Op 24 september 2020 heeft aangeefster volgens de verdachte tegen hem gezegd dat zij hem ging blokkeren. De verdachte heeft haar daarna gebeld op de zakelijke telefoon van aangeefster. Op 22 oktober 2020 heeft de verdachte een pakketje voor haar deur gezet. De verdachte heeft met de e-mailadressen [e-mailadres 2] en [e-mailadres 3] e-mails verzonden naar aangeefster. [7] De verdachte heeft verder bij de politie verklaard dat hij tot en met 3 november 2020 voicemails heeft ingesproken op de voicemail van aangeefster. De verdachte maakt gebruik van het telefoonnummer: [telefoonnummer 1] . Voor zijn werk gebruikt de verdachte het telefoonnummer [telefoonnummer 2] . [8]
Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat het wel zou kunnen dat hij aangeefster een vriendschapsverzoek via [e-mailadres 4] heeft gestuurd en dat hij aangeefster na het stopgesprek 29 keer heeft gebeld met zijn werktelefoon.
Het onderzoek van de politie naar de door aangeefster opgegeven telefoonnummers
De politie heeft onderzoek gedaan naar de door aangeefster opgegeven en voor haar onbekende 25 telefoonnummers (onder meer [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 4] ) waarmee de verdachte volgens haar Whatsappberichten naar haar heeft gestuurd. Uit dit onderzoek is gebleken dat 27 van de door aangeefster opgegeven telefoonnummers in telefoons met de IMEI-nummers [IMEI-nummer 1] en [IMEI-nummer 2] hebben gezeten. Het IMEI-nummer [IMEI-nummer 1] hoort bij een IPhone 11 waarin de simkaart met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] heeft gezeten. Het IMEI-nummer [IMEI-nummer 2] hoort bij een IPhone 6s van ' [naam werkgever] '. Dit betreft de voormalige werkgever van de verdachte. Uit onderzoek bleek dat in deze telefoon 26 van de door aangeefster opgegeven telefoonnummers hebben gezeten en vanuit hiermee ook met aangeefster is gebeld. De gebruiker van deze mobiele telefoons bevond zich tijdens de registraties van de telefonische contacten (met gebruikte simkaartjes) steeds onder het bereik van zendmasten van KPN aan de Randweg en de Kruistraat respectievelijk antennerichting 60 graden en 180 graden, in het geografische gebied alwaar onder andere de woning van de verdachte aan de [adresgegevens verdachte] was gelegen. Ook kwam uit het onderzoek van de politie naar voren dat beide telefoons op 22 oktober 2020 in [plaats 1] waren op het moment dat de verdachte zelf ook heeft aangegeven dat hij bij aangeefster voor de deur heeft gestaan, een pakketje daar te hebben afgeleverd en contact met haar te hebben gezocht. De verdachte heeft na 3 november 2020 met het telefoonnummer [telefoonnummer 2] behorend bij zijn werktelefoon 29 keer gebeld naar aangeefster. [9]
Bewijsoverwegingen
De verdachte heeft erkend dat hij met het nummer van zijn privé telefoon en werktelefoon contact heeft gezocht met aangeefster in de tenlastegelegde periode
.De rechtbank acht echter ook bewezen dat de verdachte via Whatsapp met de 25 andere door aangeefster opgegeven telefoonnummers contact heeft gezocht met aangeefster, omdat deze telefoonnummers in de telefoons met respectievelijk IMEI-nummers [IMEI-nummer 1] en [IMEI-nummer 2] hebben gezeten, welke telefoons op 22 oktober 2020 beide uit peilden in [plaats 1] , te weten de dag waarvan de verdachte ook zelf heeft verklaard dat hij een pakketje voor de deur van aangeefster heeft gezet. In een aantal gevallen waarin aangeefster anoniem telefonisch werd benaderd, nam zij op en kwam ze er (steeds) achter dat het de verdachte was die haar had gebeld of liet de verdachte een voicemailbericht achter, zodat de rechtbank bewezen acht dat de verdachte aangeefster ook anoniem heeft gebeld.
Aangeefster heeft verklaard dat de verdachte heeft gedreigd foto’s van haar openbaar te maken. De verdachte heeft dit ontkend. De rechtbank vindt echter bevestiging van de verklaring van aangeefster in de e-mail van de verdachte gericht aan aangeefster, waarin hij heeft vermeld dat hij nooit iets met de foto’s zou doen, maar dat hij wilde weten wat aangeefster zou doen als hij geen stok meer achter de deur zou hebben. Daaruit leidt de rechtbank af dat de verdachte heeft gezegd of geschreven dat hij ‘iets’ met die foto’s zou doen, hetgeen past bij de verklaring van aangeefster. De rechtbank acht dit onderdeel van de tenlastelegging daarom bewezen.
De rechtbank ziet zich voorts gesteld voor de vraag of de hiervoor beschreven handelingen van de verdachte zijn te kwalificeren als belaging van [slachtoffer 2] in de zin van artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht. Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van belaging zijn verschillende factoren van belang: de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer (HR 29 juni 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO5710; HR 4 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3095). Van een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer is sprake indien de persoon in kwestie de storing niet wenst, hetgeen betekent dat de contacten dienen te geschieden zonder (impliciete) toestemming. Hoewel dit niet betekent dat vereist is dat het slachtoffer voorafgaand aan de gedragingen nadrukkelijk kenbaar moet hebben gemaakt geen contact meer te willen (zie HR 2 juni 2015, NJ 2015/280), moet wel op enig moment duidelijk zijn gemaakt dat de vormen van contact die in een relatie gebruikelijk zijn, niet langer gewenst zijn.
Aangeefster heeft verklaard dat zij op 24 september 2020 definitief een einde heeft gemaakt aan de relatie met de verdachte. De rechtbank is van oordeel dat het vanaf die datum duidelijk moet zijn geweest voor de verdachte dat aangeefster geen contact meer met hem wenste, hetgeen ook blijkt uit de verklaring van de verdachte dat aangeefster op die dag tegen hem heeft gezegd dat zij hem ging blokkeren
Uit de hiervoor vermelde feiten en omstandigheden, ook in onderlinge samenhang beschouwd, komt naar voren dat de verdachte over een periode van ruim twee maanden, te weten in de periode van 24 september 2020 tot en met 1 december 2020, stelselmatig op een belastende en indringende wijze heeft geprobeerd met aangeefster in contact te komen en haar aandacht heeft geëist, terwijl zij hem duidelijk had gemaakt dat zij geen contact met hem wenste. De verdachte heeft aangeefster (anoniem) gebeld en contact met aangeefster gezocht via WhatsApp, FaceTime, voicemail en e-mail.. Ook heeft hij op enig moment een pakketje bij de deur van haar woning neergezet. Verder heeft de verdachte gedreigd foto’s van aangeefster openbaar te maken. Door zo te handelen, heeft de verdachte aangeefster ook angst aangejaagd en haar gevoel voor veiligheid ernstig aangetast. Al met al heeft de verdachte daarmee een aanmerkelijke en nare verstoring van het persoonlijke leven van aangeefster teweeg gebracht, die naar het oordeel van de rechtbank de conclusie rechtvaardigt dat er sprake is van belaging in de zin van artikel 285b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
03.095366-21
De bewijsmiddelen en de bewijsoverwegingen
Op 19 januari 2021 heeft [slachtoffer 3] , de moeder van de verdachte, aangifte gedaan van mishandeling. Zij verklaarde dat de verdachte in haar woning te Meijel was en heel boos op haar was. De verdachte greep met twee handen haar keel vast en kneep met zijn handen haar keel dicht. De verdachte liet even los en dan weer vast en heeft zeker twee keer 4 seconden lang haar keel dicht geknepen. [10]
De verdachte heeft ter terechtzitting van 28 september 2021 verklaard dat hij op 19 januari 2021 in de woning van zijn moeder was en dat hij heel erg boos op zijn moeder was. Er ontstond een ruzie en de verdachte heeft zijn moeder ter hoogte van haar nek bij de trui vastgepakt.
De verdachte heeft zich bij de politie beroepen op zijn zwijgrecht. Eerst ter terechtzitting heeft hij het alternatieve scenario geschetst dat hij zijn moeder ter hoogte van haar nek bij de trui heeft gepakt, welk scenario thans niet meer verifieerbaar is, zodat zijn verklaring om die reden al minder betrouwbaar is dan als hij die verklaring onmiddellijk bij de politie zou hebben afgelegd. Daarentegen heeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster. Nu de verklaring van de verdachte dat sprake was van een ruzie en dat hij heel boos was op zijn moeder past bij de verklaringen van aangeefster, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zijn moeder heeft mishandeld door haar bij de keel te pakken en de keel dicht te knijpen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
03.002495.21
1.
in de periode van 1 december 2020 tot en met 16 december 2020 te Nederland, meermalen [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] dreigend (telefonisch
en via voicemail en via WhatsApp-berichten) de woorden toe te voegen: ''Ik snijd je keel door. Ik hak je in stukken en ik gooi je in de Maas'' en ''Ik vermoord jou'' en ''Wil je dood?'' en ''De Maas in met jou'' en ''Jij bent niet langer meer veilig'' en ''Wacht maar maandag dan lachen er een paar mensen niet meer.. nooit meer.. Waaronder jij!'' en
''Werk mee of accepteer dat je nooit 30 zult worden'' en ''Je gaat er aan in ieder geval'' en ''Als nog een iemand mij tegen werkt dan sla ik degene het ziekenhuis in. Dus ook jij bent bij deze gewaarschuwd!'' en ''Mijn moeder is vandaag de eerste.. daarna sla ik er 2 kapot bij [naam werkgever] en als ik dan nog niet al mijn woede en frustraties van het afgelopen jaar kwijt ben dan kom ik voor jou!'' en/of ''Ik maak je kapot'';
2.
in de periode van 25 september 2020 tot en met 1 december 2020 in Nederland,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op een anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 2] , met het oogmerk die [slachtoffer 2] te dwingen iets te doen en vrees aan te jagen, door tegen de uitdrukkelijke wil van die [slachtoffer 2] :
- veelvuldig vanuit meerdere (anonieme) telefoonnummers telefonisch contact op te nemen met die [slachtoffer 2] en daarbij meermalen de voicemail van die [slachtoffer 2] in te spreken en daarbij te dreigen met het openbaar maken van privéaangelegenheden en
- veelvuldig WhatsApp-berichten te sturen en WhatsApp-oproepen
en FaceTime-oproepen te doen uitgaan en
- veelvuldig email-berichten vanuit e-mailadressen
[e-mailadres 2] en [e-mailadres 3] te sturen;
- zich nabij de woning van die [slachtoffer 2] te bevinden en een pakketje achter te laten;
03.095366.21
op 19 januari 2021 te Meijel zijn moeder, [slachtoffer 3] , heeft mishandeld door haar meermalen, met twee handen bij haar keel vast te grijpen en in haar keel te knijpen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
03.002495.21
1.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
2.
belaging;
03.095366.21
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn moeder tot wie hij in familierechtelijke betrekking staat.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De gezondheidszorgpsycholoog C. Moerland heeft over de geestvermogens van de verdachte op 22 maart 2021 een rapport uitgebracht. Hierin is vermeld dat bij de verdachte sprake is van ADHD (overwegend hyperactieve/impulsieve type, lichte mate, wat wil zeggen dat betrokkene doorgaans, ondanks het bestaan van de stoornis, normaal functioneert, op de belangrijke levensgebieden werk, sociale contacten, in een partnerrelatie, enz.) en van een aanpassingsstoornis met een gemengde stoornis van emoties en gedrag. Voorts zijn er in de persoonlijkheid afhankelijke en dwangmatige, en waarschijnlijk ook narcistische trekken aanwezig. Ten tijde van het ten laste gelegde was er sprake van eenzelfde beeld. Normaliter lukt het de verdachte mede dankzij zijn bovengemiddelde intelligentie en goede sociale vaardigheden zijn impulsiviteit en behoefte aan dominantie, bepalen, structureren en woedegevoelens afdoende onder controle te houden en treden geen problemen op in de sociale interactie, maar de aanpassingsstoornis heeft er waarschijnlijk toe geleid dat dit hem niet langer lukte, en hij in het contact met aangeefsters hevige woedegevoelens ervoer en de grip op zijn agressieve impulsen (deels) verloor. Gelet op voornoemde verbanden en de geconstateerde problematiek wordt geadviseerd de verdachte het hem tenlastegelegde (feiten 1 en 2 onder parketnummer 03.002495.21, indien bewezen) in een verminderde mate toe te rekenen. Indien de hem ten laste gelegde feiten bewezen worden geacht, is het van belang dat het hiervoor genoemde behandeltraject (in eerste aanleg door middel van een verplichte ambulante behandeling bij een forensisch psychiatrische polikliniek) als een bijzondere voorwaarde (en onder toezicht van de reclassering) bij een voorwaardelijk strafdeel worden opgelegd.
De rechtbank neemt op basis van de in voornoemd rapport vervatte bevindingen en de daarin vervatte conclusie het advies over om de verdachte voor de hem onder parketnummer 03.002495.21 ten laste gelegde feiten in verminderde mate toerekeningsvatbaar te achten. Er is ook overigens geen sprake van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit. De verdachte is daarom strafbaar.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 200 dagen waarvan 104 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren met aftrek van het reeds ondergane voorarrest en de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, ambulante behandeling, een contactverbod met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en een locatieverbod voor de [adres 1] in [plaats 2] en de [adres 2] in [plaats 1] .
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair, mede gelet op de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, verzocht aan de verdachte een gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan het voorarrest. De verdachte heeft erg geleden onder zijn voorarrest en is druk bezig om zijn leven opnieuw op te bouwen. Psychische hulp in een vrijwillig kader is voldoende voor de verdachte. Subsidiair heeft de raadsman verzocht te volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf waarvan de duur gelijk is aan de duur van het voorarrest en een voorwaardelijke straf aan de verdachte op te leggen, eventueel met de voorwaarden zoals die zijn gevorderd door de officier van justitie.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zijn voormalig partner met wie hij meerdere jaren heeft samengewoond diverse keren bedreigd met de dood en zware mishandeling nadat de relatie was beëindigd. In zijn dreigementen heeft verdachte het slachtoffer zowel mondeling als via Whats-App-berichten in ferme taal gedreigd haar van het leven te zullen beroven. In één van deze dreigementen werden naast het slachtoffer ook de moeder en voormalig werkgever van de verdachte bedreigd met wie hij op dat moment blijkbaar ook in onmin leefde. Het kan niet anders dan dat dit voor doodsangst bij het slachtoffer heeft gezorgd temeer nu ook de manager van het slachtoffer – die getuige is van een van de telefoongesprekken – eveneens de indruk had dat de verdachte het slachtoffer daadwerkelijk van het leven wenste te beroven. Daarnaast heeft de verdachte zijn vriendin met wie hij daaropvolgend een kortstondige relatie kreeg gedurende een periode van ruim tweeënhalve maand gestalkt. Hoewel de boodschap van het zogenoemde stopgesprek verdachte duidelijk was, weerhield hem dit er niet van om nog dezelfde dag contact met het slachtoffer te zoeken. Nog intimiderender waren de vele anonieme toenaderingen die verdachte per Whats-App en telefoon deed. Verdachte heeft daarbij 1 telefoontoestel gebruikt en daarmee met 26 verschillende telefoonnummers toenadering gezocht. Door het slachtoffer vervolgens onder die omstandigheden een bericht te sturen dat hij bij haar thuis voor de deur staat en een pakketje achterlaat, kan het niet anders zijn dan dat zij angstig moet zijn geweest. Dat de bedreiging en de belaging grote invloed hebben gehad op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van beide slachtoffers, blijkt ook uit de door hen voorgelezen slachtofferverklaringen. Zij spreken beiden treffend over de angst en onveiligheid die zij hebben gevoeld en de impact daarvan op hun dagelijks leven.
Nadat de verdachte voor deze feiten een paar dagen in voorlopige hechtenis heeft gezeten, gaat hij vervolgens direct verhaal halen bij zijn moeder en mishandelt haar. Niet alleen vond deze mishandeling plaats tijdens een schorsing van de voorlopige hechtenis maar ook bevond verdachte zich in de proeftijd van een eerdere veroordeling door de politierechter. Deze eerdere veroordeling had nota bene betrekking op een bedreiging van zijn moeder op 15 november 2019.
De rechtbank heeft acht geslagen op eerdergenoemde rapport over verdachte, opgemaakt door gezondheidspsycholoog C. Moerland. Zoals reeds onder 5 uiteengezet komt de rechtbank tot de conclusie dat de bewezenverklaarde bedreiging en belaging in verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van het reclasseringsadvies van 19 juni 2021 waarin ook de zorg wordt uitgesproken dat verdachte ondanks het eerdere huiselijke geweld ten opzichte van zijn moeder toch weer bij haar is ingetrokken. In het voordeel van verdachte weegt mee dat zich na de voorlopige hechtenis geen nieuwe incidenten hebben voorgedaan . De reclassering adviseert een deels voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden de meldplicht bij de reclassering, deelname aan een ambulante behandeling, een contactverbod met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] alsmede een locatieverbod.
De rechtbank zal, gelet op het advies van de reclassering en het rapport van de psycholoog, een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen en verdachte verplichten deel te nemen aan de voorgestelde ambulante behandeling. Door een fors deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen, wil de rechtbank enerzijds de ernst van de door de verdachte gepleegde strafbare feiten en erkenning van de slachtoffers tot uitdrukking brengen en anderzijds de verdachte ervan weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal aan het voorwaardelijk strafdeel de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden koppelen. De rechtbank ziet ook aanleiding een contact- en locatieverbod op te leggen nu het gedrag van verdachte gestopt moest worden door hem in voorlopige hechtenis te nemen en eerdere stopgesprekken verdachte niet weerhielden van de belaging. Verdachte is weliswaar gestopt met zijn stalkingsgedrag maar de periode is nog maar kort en daartoe was wel een gedragsaanwijzing nodig. Aan het voorwaardelijk strafdeel wordt daarom een proeftijd voor de duur van 3 jaar gekoppeld.
Het bovenstaande maakt dat de rechtbank de verdachte veroordeelt tot een gevangenisstraf van 241 dagen, waarvan 150 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Deze straf valt hoger uit dan door de officier van justitie geëist, nu de rechtbank de ernst van de bewezen gedragingen anders waardeert.

7.Het beslag

De in beslag genomen IPhone is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het een voorwerp betreft dat aan de verdachte toebehoort en met behulp waarvan de feiten zijn begaan.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 57, 285, 285b, 304 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De vordering tot tenuitvoerlegging

Bij vonnis van 28 februari 2020 van de politierechter te Limburg is (in de zaak met parketnummer 03-273406-19) de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren met een proeftijd van 2 jaren.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten zijn gepleegd binnen de proeftijd en de vordering, inhoudende de tenuitvoerlegging van de taakstraf voor de duur van 40 uren, moet worden toegewezen.
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van deze vordering tot tenuitvoerlegging.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de officier van justitie voor toewijzing in aanmerking komt, nu de verdachte zich binnen de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan nieuwe strafbaar feiten. Feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank tot een ander oordeel zou moeten komen, zijn gesteld noch gebleken.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 241 dagen, waarvan 150 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • verstaat dat tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf volledig zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 3 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
  • stelt de volgende bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
de verdachte meldt zich binnen vijf werkdagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland op het adres Slachthuisstraat 31 te Roermond via telefoonnummer 088-8041501. De verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
de verdachte laat zich behandelen door Rooyse Wissel Ambulant behandelen, de Omslag (onderdeel van de Woenselse Poort) of soortgelijke instantie, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
de verdachte heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] en [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] te [geboorteplaats 3] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van deze contactverboden;
e verdachte bevindt zich niet op de [adres 1] te [plaats 2] en de [adres 2] te [plaats 1] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van deze locatieverboden;
  • geeft aan voornoemde reclasseringsinstelling de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
Beslag
- verklaart verbeurd het volgende in beslag genomen voorwerp:
- IPhone (met goednummer 1383227);
Vordering tot tenuitvoerlegging
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 03.273406.19 toe.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Hermanides, voorzitter, mr. V.P. van Deventer en mr. S.A.M.C. van de Winkel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A.J. Wenders, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 12 oktober 2021.
Mr. S.A.J. Wenders is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is onder parketnummer 03.002495.21 ten laste gelegd dat
1.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2020 tot en met 16 december 2020 te Meijel en/of Roermond, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, [slachtoffer 1] heeft bedreigd (telkens) met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] (telkens) dreigend (telefonisch
en/of via voicemail en/of via WhatsApp-berichten en/of via e-mail) (onder andere) de woorden toe te voegen: ''Ik snijd je keel door. Ik hak je in stukken en ik gooi je in de Maas'' en/of ''Ik vermoord jou'' en/of ''Wil je dood?'' en/of ''De Maas in met jou'' en/of ''Jij bent niet langer meer veilig'' en/of ''Wacht maar maandag dan lachen er een paar mensen niet meer.. nooit meer.. Waaronder jij!'' en/of ''Werk mee of accepteer dat je nooit 30 zult worden'' en/of ''Je gaat er aan in ieder geval'' en/of ''Als nog een iemand mij tegen werkt dan sla ik
degene het ziekenhuis in. Dus ook jij bent bij deze gewaarschuwd!'' en/of ''Mijn moeder is vandaag de eerste.. daarna sla ik er 2 kapot bij [naam werkgever] en als ik dan nog niet al mijn woede en frustraties van het afgelopen jaar kwijt ben dan kom ik voor jou!'' en/of ''Ik maak je kapot'',
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij in of omstreeks de periode van 25 september 2020 tot en met 1 december 2020 te Meijel en/of [plaats 1] , althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 2] , met het
oogmerk die [slachtoffer 2] te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, door tegen de (uitdrukkelijke) wil van die [slachtoffer 2] :
- ( veelvuldig) (vanuit meerdere (anonieme) telefoonnummers) telefonisch contact op te nemen met die [slachtoffer 2] , althans veelvuldig te trachten telefonisch contact te krijgen met die [slachtoffer 2] en/of (daarbij) meermalen, althans eenmaal, de voicemail van die [slachtoffer 2] in te spreken
en/of (daarbij) meermalen, althans eenmaal, te dreigen met het openbaar maken van privé-aangelegenheden en/of met het plaatsen van een bom onder de auto van die [slachtoffer 2] en/of
- ( veelvuldig) WhatsApp-berichten te sturen en/of WhatsApp-oproepen en/of FaceTime-oproepen te doen uitgaan en/of
- ( veelvuldig) email-berichten (vanuit e-mailadres(sen) [e-mailadres 2] en/of [e-mailadres 3] en/of [e-mailadres 5] ) te sturen en/of
- zich hinderlijk nabij, dan wel in de omgeving van de woning van die
[slachtoffer 2] te bevinden en/of aan te bellen en/of een pakketje achter te laten;
Aan de verdachte is onder parketnummer 03.095366-21 ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 19 januari 2021 te Meijel zijn moeder, [slachtoffer 3] , heeft mishandeld door haar meermalen, althans eenmaal, (met twee handen) bij haar keel vast te grijpen en/of in haar keel te knijpen en/of haar keel dichtgeknepen te houden;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, District Noord – en Midden-Limburg, Basisteam Roermond, proces-verbaalnummer PL 233C-2021000787, gesloten d.d. 16 februari 2021, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 123 en het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, District Noord – en Midden-Limburg, Basisteam Horst/Peel en Maas, proces-verbaalnummer PL 233C-2021009608, gesloten d.d. 20 januari 2021, doorgenummerd van pagina 1 tot en met 21.
2.Het proces-verbaal ontvangst klacht door hulpofficier van justitie, doorgenummerde dossierpagina 31.
3.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , doorgenummerde dossierpagina’s 33 tot en met 35.
4.Een geschrift, zijnde een logboek van aangeefster, doorgenummerde dossierpagina’s 36 tot en met 50.
5.Geschriften, zijnde e-mails afkomstig van het emailadres [e-mailadres 2] .
6.Het proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde dossierpagina’s 72 en 73.
7.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 3 januari 2021, doorgenummerde dossierpagina’s 81 tot en met 89.
8.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 4 januari 2021, doorgenummerde dossierpagina’s 90 tot en met 95.
9.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 januari 2021 met bijlage, doorgenummerde dossierpagina’s 97 tot en met 99 en het proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 maart 2021 met bijlage, ongenummerd.
10.Het proces-verbaal van aangifte d.d. 19 januari 2021 van [slachtoffer 3] , doorgenummerde dossierpagina’s 3 tot en met 5.