ECLI:NL:RBLIM:2021:7570

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 september 2021
Publicatiedatum
7 oktober 2021
Zaaknummer
C/03/286579 HA ZA 20-641
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake aanneming van werk en vervangende schadevergoeding met betrekking tot verbouwing

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, hebben eisers, [eiser] en [eiseres], een vordering ingesteld tegen ATS PRO BOUW B.V. wegens vermeende tekortkomingen in de nakoming van een aannemingsovereenkomst. De procedure begon met een dagvaarding op 15 december 2020, maar ATS heeft zich op 2 februari 2021 onttrokken door het niet tijdig betalen van het griffierecht. De rechtbank heeft vastgesteld dat ATS in haar verplichtingen uit de overeenkomst heeft opgeschort, wat leidde tot de vraag of er sprake was van een tekortkoming in de nakoming van de verbintenis.

De rechtbank heeft eerst de bevoegdheid van de kamer beoordeeld en geconcludeerd dat deze bevoegd was om van het geschil kennis te nemen, omdat de overeenkomst niet als consumentenkoop kon worden aangemerkt. Vervolgens heeft de rechtbank vastgesteld dat ATS verstek werd verleend, omdat zij het griffierecht niet tijdig had voldaan. De vorderingen van eisers, die onder andere € 29.556,57 als vervangende schadevergoeding vorderden, zijn afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen tekortkoming in de nakoming van de verbintenis was, aangezien ATS haar verplichtingen had opgeschort en er geen bewijs was dat eisers eerder tot opschorting waren overgegaan.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de vorderingen van eisers afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van ATS op € 0,00 zijn begroot, omdat de advocaat van ATS geen werkzaamheden heeft verricht. Dit vonnis is uitgesproken op 1 september 2021 door mr. I.R.A. Timmermans-Vermeer.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
zaaknummer / rolnummer: C/03/286579 / HA ZA 20-641
Vonnis van 1 september 2021
in de zaak van

1.[eiser] ,

2.
[eiseres],
beiden wonende te [plaats] ,
eisers,
advocaat mr. B. van Wanrooij te Eindhoven,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ATS PRO BOUW B.V.,
gevestigd te Peel en Maas,
gedaagde,
advocaat mr. Y.L.S. Schipper te Maastricht, die zich op 2 februari 2021 heeft onttrokken.
Partijen worden hierna [eisers] en ATS genoemd..

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 15 december 2020 met producties1 tot en met 20;
  • de onttrekking van de advocaat van ATS.
1.2.
Nadat ATS het verschuldigde griffierecht niet tijdig heeft voldaan, heeft [eisers] vonnis gevraagd.

2.De beoordeling

2.1.
Partijen hebben een overeenkomst van aanneming van werk gesloten die ziet op de verbouwing van de woning van [eisers]
2.2.
[eisers] vordert samengevat en voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad veroordeling van ATS om aan [eisers] te betalen:
Primair
I. € 29.556,57 als vervangende schadevergoeding, berekend aan de hand van de werkelijke herstelkosten die door [eisers] zijn gemaakt;
Subsidiair
II. € 24.191,00 als vervangende schadevergoeding, zoals vastgesteld in het rapport van deskundige ZNEB;
Primair en subsidiair
III. de kosten van het deskundigenrapport van ZNEB;
IV. de wettelijke rente over de bedragen genoemd onder I, II en III;
V. de proceskosten.
2.3.
[eisers] legt aan zijn vordering de stelling ten grondslag dat ATS is tekortgeschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten aannemingsovereenkomst.
2.4.
Voordat de rechtbank toekomt aan de beoordeling van de vorderingen van [eisers] zal de rechtbank eerst de vraag beantwoorden of de kamer voor andere zaken dan kantonzaken bevoegd is om kennis te nemen van dit geschil. Vervolgens beoordeelt de rechtbank of tegen ATS verstek wordt verleend.
Kamer voor andere zaken dan kantonzaken bevoegd
2.5.
Allereerst ziet de rechtbank zich ambtshalve voor de vraag gesteld of de kamer voor andere zaken dan kantonzaken bevoegd is om van het geschil kennis te nemen. De kamer voor andere zaken dan kantonzaken is namelijk niet bevoegd als de overeenkomst tussen partijen mede als consumentenkoop wordt beschouwd (zie artikel 93 onderdeel c Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Dat is het geval als (1) de overeenkomst wordt gesloten door een aannemer die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, en een opdrachtgever, natuurlijk persoon, die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, (2) de te leveren roerende zaak nog tot stand moet worden gebracht en (3) de overeenkomst op grond waarvan deze zaak moet worden geleverd voldoet aan de omschrijving van artikel 7:750 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) (aanneming van werk). Dit volgt uit de regeling van artikel 7:5 lid 4 BW. Het voor de consument individueel of op maat te maken goed staat daarin centraal (zie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 26-01-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:741).
2.6.
Naar het oordeel van de rechtbank is in dit geval geen sprake van een overeenkomst van aanneming van werk die mede als een consumentenkoop kan worden aangemerkt. Er is namelijk niet gesteld of gebleken dat het gaat om een voor [eisers] individueel of op maat te maken goed. Tevens is geen sprake van te leveren roerende zaken die nog tot stand moeten worden gebracht. Uit de dagvaarding blijkt dat het gaat om de verbouwing van de woning van [eisers] De belangrijkste werkzaamheden zijn het aanleggen van een vloer met vloerverwarming, het plaatsen van een lichtstraat en het bouwen van een muur met isolatie. De gebruikte materialen worden onderdeel van de woning, een onroerende zaak, en zijn daarom geen roerende zaken (artikel 3:3 lid 1 BW samen met artikel 3:4 lid 2 BW). Dit betekent dat de kamer voor andere zaken dan kantonzaken bevoegd is om van het geschil kennis te nemen.
Tegen ATS wordt verstek verleend
2.7.
Vervolgens beoordeelt de rechtbank of tegen ATS verstek wordt verleend aangezien ATS het verschuldigde griffierecht niet tijdig heeft voldaan. De rechtbank stelt vast dat bij de dagvaarding de bij de wet voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen, zodat tegen ATS verstek zal worden verleend.
De vorderingen van [eisers] worden afgewezen
2.8.
Aangezien tegen ATS verstek zal worden verleend, komt de rechtbank tot slot toe aan de beoordeling of de vorderingen van [eisers] haar onrechtmatig of ongegrond voorkomen. Als dat het geval is, dan worden de vorderingen van [eisers] afgewezen.
2.9.
De rechtbank stelt voorop dat voor toewijzing van een vordering tot vervangende schadevergoeding op grond van artikel 6:74 lid 1 BW onder meer sprake moet zijn van een tekortkoming in de nakoming van de verbintenis. Van een tekortkoming in de nakoming van de verbintenis is geen sprake als het uitblijven van de prestatie wordt gerechtvaardigd door een opschortingsbevoegdheid (artikel 6:262 BW).
2.10.
De rechtbank overweegt dat in dit geval geen sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de verbintenis door ATS. ATS heeft bij brief van 15 augustus 2020 aan [eisers] laten weten haar verplichtingen uit de aannemingsovereenkomst op te schorten. Niet is gebleken dat [eisers] eerder dan ATS zijn betalingsverplichtingen heeft opgeschort. [eisers] heeft weliswaar in randnummer 2 van de dagvaarding gesteld dat hij de betaling van een deel van de aanneemsom heeft opgeschort en dat ATS op haar beurt de te verrichten werkzaamheden heeft opgeschort, maar uit de rest van de dagvaarding kan de rechtbank niet afleiden dat [eisers] als eerste tot opschorting is overgegaan. In randnummer 15 van de dagvaarding staat dat op 14 augustus 2020 een gesprek tussen partijen heeft plaatsgevonden waarin [eisers] wederom heeft aangedrongen op herstel van de gebreken en het tijdig afronden van onvoltooide werkzaamheden, maar daaruit blijkt niet dat [eisers] de betaling van een deel van de aanneemsom heeft opgeschort. Tevens wordt in randnummer 51 van de dagvaarding en in productie 16 door [eisers] aangegeven dat hij, voordat ATS tot opschorting overging, niet heeft medegedeeld dat hij niet meer zou betalen.
2.11.
Het voorgaande betekent dat zowel de primaire vordering onder I als de subsidiaire vordering onder II worden afgewezen omdat deze vorderingen de rechtbank ongegrond voorkomen.
2.12.
Ten aanzien van vorderingen III en IV overweegt de rechtbank dat deze alleen kunnen worden toegewezen bij toewijzing van de vordering onder I of onder II. Aangezien daarvan geen sprake is, worden ook vorderingen III en IV afgewezen.
2.13.
Met betrekking tot vordering V overweegt de rechtbank dat [eisers] als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten zal worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van ATS worden begroot op € 0,00 omdat de voormalige advocaat van ATS geen werkzaamheden heeft verricht waarvoor op grond van het liquidatietarief punten worden toegekend en er geen griffierecht is betaald.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verleent verstek tegen ATS;
3.2.
wijst de vorderingen af,
3.3.
veroordeelt [eisers] in de proceskosten, aan de zijde van ATS tot op heden begroot op € 0,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.R.A. Timmermans-Vermeer en in het openbaar uitgesproken op 1 september 2021. [1]

Voetnoten

1.type: CL