3.3Het oordeel van de rechtbank
Feit 1 en feit 2
Inleiding
Op woensdag 27 mei 2020 omstreeks 22.20 uur ontving de meldkamer van de politie meerdere meldingen van burgers dat er geschoten zou zijn op de Platostraat te Brunssum. Ter plaatse werden door de politie meerdere getuigen gehoord en camerabeelden veiliggesteld. Op de camerabeelden was te zien dat er twee auto’s betrokken waren geweest bij de schietpartij, waaronder een grijze Peugeot 307 met schade aan de voorzijde. Uit het onderzoek kwam naar voren dat de verdachte was opgehaald door [naam 1] en [naam 2] . De door Tabak bestuurde auto is gevolgd en op de Platostraat ingehaald en klemgereden door de grijze Peugeot. In de Peugeot zaten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] .
De bewijsmiddelen voor feit 1 en feit 2
Op het kaartje hieronder is het deel van de Platostraat weergegeven waar de schietpartij heeft plaatsgevonden.De betrokken auto’s zijn aan komen rijden vanaf de Pythagorasstraat. Aan de rechterzijde van dit deel van de Platostraat staan de woningen [adres 3] tot en met 25. [adres 3] ligt op de hoek Platostraat - Wenckebachstraat. De Platostraat bestaat hier uit een geasfalteerd wegdek met voor de woningen beklinkerde parkeerhavens. Tussen de parkeerhavens en de aangelegen woningen bevindt zich een groenstrook en een trottoir.
Team forensische opsporing heeft op 27 mei 2020 onderzoek ter plaatse verricht. Ter hoogte van de percelen Platostraat 19 en 21 werden op straat zes verschoten hulzen aangetroffen. Tevens werden delen van kogels aangetroffen. In de woning perceel 7 werden 2 schotbeschadigingen aangetroffen: een rolluik op de voorgevel van de eerste verdieping werd eenmaal getroffen en er bevond zich een doorschot in de regenpijp aan de voorgevel naast de voordeur ter hoogte van de bovenkant van de voordeur.
Op 31 mei 2020 meldde de bewoner van [adres 1] dat hij in de bloembak naast zijn voordeur een patroon had gevonden. Ter plaatse constateerde de politie dat in de bloempot op een hoogte van ongeveer 15 centimeter gemeten vanaf de grond een gat zat. De gedeformeerde kogel die in de aarde was aangetroffen, werd inbeslaggenomen.
Team forensische opsporing heeft op basis van de aangetroffen sporen de volgende conclusies gerelateerd.
Positie van de schutter
De plaats waar de hulzen zijn aangetroffen op de Platostraat geven een indicatie waar de schutter zich bevond op het moment dat het wapen werd afgevuurd. De positie van de schutter kan niet exact worden bepaald omdat het gebruikte wapen niet is aangetroffen.
Schootsbaan en de schietrichting
Gelet op het feit dat er 6 hulzen zijn aangetroffen ter hoogte van de percelen Platostraat 19 en 21 kan worden geconcludeerd dat er minimaal 6 maal is geschoten. Er is minimaal 3 maal geschoten in noordelijke richting gelet op de aangetroffen schotbeschadigingen in perceel Platostraat 7 en de aangetroffen gedeformeerde kogel in de bloempot bij perceel [adres 1] te Brunssum.
Met betrekking tot de aangetroffen munitie(delen)
Op grond van de afmetingen en de bodemstempels op de hulzen bleek dat de munitie(delen) van het kaliber 9 mm Parabellum waren. Dit kaliber, ook bekend als 9 x 19mm en 9mm Luger, is doorgaans bestemd voor semi-automatische pistolen en sommige automatische wapens(pistool-mitrailleurs). Munitie van dit kaliber dat wordt verschoten kan personen dodelijk treffen. Ook over afstanden van meer dan 100 meter.
Conclusies met betrekking tot de schotbeschadigingen en de aangetroffen munitie
De schotbeschadigingen zijn waarschijnlijk het gevolg van directe schoten. Met een direct schot wordt bedoeld dat de kogel tussen het verlaten van de loop en het treffen van het materiaal(doel) geen andere materialen heeft geraakt. Er is dus geen sprake van ricochet. Gelet op de hoogte van de schotbeschadigingen is het zeer waarschijnlijk dat de schutter 3 schoten loste, min of meer horizontaal, in noordelijke richting (in de richting van de percelen 7 en 13), en dat deze kogels terechtkwamen in de bloempot bij perceel 13 en op de voorgevel van perceel 7. Het is uitgesloten dat deze schoten in de lucht zijn gelost en vervolgens deze schotbeschadigingen veroorzaakten.
Een bewoner van de [adres 2] heeft met zijn telefoon opnamen gemaakt van hetgeen zich schuin voor de woning heeft afgespeeld. Daarnaast zijn opnamen gemaakt door de beveiligingscamera’s aan de voor- en achterzijde van de woning [adres 3] . Op verzoek van de rechtbank zijn deze beelden door de politie nader bekeken en beschreven in een proces-verbaal van bevindingen.De beelden zijn aan het dossier toegevoegd en ter zitting bekeken.
De opname gemaakt vanaf [adres 2] start met het beeld waarop 2 personenauto’s (PA) waarvan de koplampen ontstoken zijn en die naast elkaar op de rijbaan staan, zijn te zien. Op het moment dat de opname begint te lopen staat NN1 naast het bijrijdersportier van PA2. Beide auto’s staan met de voorzijde in de richting van de Wenckebachstraat. PA2 staat net niet geheel voor, links naast PA1. Op de achtergrond is het geluid van een motorvoertuig te horen. NN1 staat voorover gebogen ter hoogte van het passagiersraam van PA2. Op de opname zijn luide mannenstemmen te horen. Ongeveer 10 seconden na de start van de opname rijdt PA2 enkele meters vooruit om vervolgens opnieuw stil te gaan staan. NN1 staat op dat moment nog voor PA1. Gedurende de gehele tijd wordt er geschreeuwd. Te verstaan is dat er NAAR HUIS, MAN! wordt geroepen. Ongeveer 19 seconden na de start van de opname is te zien dat NN2 uitstapt vanaf de passagierszijde van PA2 en loopt in de richting van NN1 die op dat moment voor PA1 staat. Na ongeveer 23 seconden zoomt de camera uit waardoor het beeld scherper wordt. NN1 en NN2 staan voor PA1. NN3 komt vanaf de bestuurderszijde van PA2 in beeld en loopt richting NN1 en NN2. Op ongeveer 31 seconden na de start van de opname staan NN1, NN2 en NN3 dicht bij elkaar voor PA1. Er zijn verschillende mannenstemmen te horen. Het merendeel is niet te verstaan. Na ongeveer 33 seconden verplaatsen er personen naar de passagierszijde van PA1. Vervolgens verspringt het beeld kort. NN2 loopt naar het rechterachterportier van PA1 en opent dit. NN1 en NN3 zijn op dat moment niet meer zichtbaar in beeld. Er wordt herhaalde malen door een luide mannenstem geroepen: HEY...HEY....HEY! Ongeveer 40 seconden na de start van de opname rent vanaf de bestuurderszijde van PA1 een persoon achter het voertuig langs. Vermoedelijk betreft dit NN3, gezien het gezette postuur van deze persoon. Op ongeveer 42 seconden is te zien dat NN2 vanaf PA1 over het grasveld uit beeld rent. Op 43 seconden wordt de telefoon naar beneden gericht en wordt het beeld zwart. Op de achtergrond roept een mannenstem nog steeds HEY…HEY…HEY! Na 46 seconden, het beeld is nog steeds zwart, klinkt de eerste luide knal. In een tijdsbestek van 3 seconden zijn 6 luide knallen te horen.
Aan de hand van de beelden kan het volgende signalement worden opgesteld van NN2 en NN3.
NN2: man, slank postuur, donkerkleurige jas of shirt, korte broek, donkerkleurige schoenen.
NN3: man, gezet postuur, donkerkleurige jas of shirt, donkerkleurige lange broek, donkerkleurige schoenen.
Op de beelden van de beveiligingscamera aan de achterzijde van [adres 3] zijn tussen 22:18:54 uur en 22:18:56 uur 6 scherpe knallen te horen die elkaar snel opvolgen.Om 22:19:07 uur komt een persoon gekleed in een donkerkleurige korte broek in beeld, die rent over de rijbaan van de Wenckebachstraat, komende uit de richting van de Platostraat. Deze persoon draagt een lichtkleurig shirt en donkerkleurige schoenen. Gezien het postuur van deze persoon, de overeenkomsten in de kleding, de looprichting vanaf de Platostraat en het tijdstip betreft dit voornoemde NN2. Ter hoogte van de oprit behorende bij [adres 3] stopt NN2. NN2 blijft een tijd wachten op de oprit. Om 22:19:25 uur loopt NN2 in rustige pas vanaf de oprit over het trottoir van de Wenckebachstraat in de richting van de Platostraat.
De opname van de beelden van de beveiligingscamera aan de voorzijde van [adres 3] start om 22:19:05 uur. Vanaf de start van het beeldfragment is luid geschreeuw te horen van verschillende mannelijke stemmen. Om 22:19:43 uur rijdt een lichtkleurige personenauto, model hatchback, vanaf de linkerzijde in beeld. Deze personenauto wordt op korte afstand gevolgd door een lichtkleurige personenauto, model hatchback. Op de achtergrond is voortdurend geschreeuw te horen. NN2 loopt vanaf de rechterzijde in beeld in de richting van de beide personenauto’s. De eerste personenauto rijdt zonder snelheid te verminderen linksaf de Platostraat uit. De tweede personenauto komt om 22:19:46 uur geheel tot stilstand voor de kruising Platostraat - Wenckebachstraat. Om 22:19:48 uur opent NN2 het voorportier aan de passagierszijde en stapt in deze personenauto. De verbalisant relateert dat hij aan de hand van uiterlijke kenmerken van het laatste voertuig dit voertuig herkent als de eerder aangeduide PA2.
Er is van deze beelden een compilatievideo gemaakt door de politie en in een nader proces-verbaal van bevindingen zijn de beelden door verbalisant [naam 3] gerelateerd aan elkaar en aan de eerder gedane bevindingen ter plaatse.
[naam 3] relateert in dit proces-verbaal het volgende. Door de audiofragmenten (geluiden) van de camerabeelden, afkomstig van de mobiele telefoon van de bewoner van [adres 2] te Brunssum en die van de beveiligingscamera van de [adres 3] te Brunssum met elkaar te vergelijken, ontstond een tijdslijn door de 6 luide knallen van beide beeldfragmenten parallel naast elkaar te laten lopen. Door deze tijdslijn toe te passen in het onderzoek werd het mogelijk om de beeldfragmenten te vergelijken met de resultaten van het forensische onderzoek. Uit nader onderzoek van de beelden is het volgende gebleken:
Op 27-05-2020 om 22:18:44 uur was te zien en te horen dat er op de Platostraat te Brunssum, midden op straat parallel aan de parkeervakken ter hoogte van perceel nummer 21 een ruzie gaande was tussen meerdere personen. Deze ruzie is deels vastgelegd op camerabeelden middels een telefooncamera van een mobiele telefoon. Op deze beelden zijn meerdere luid schreeuwende stemmen te horen. Onderstaand betreft een overzicht in tijd wat er te zien en te horen was op deze beelden:
22:18:44 uur te horen dat er een (verbaal) ruzie gaande was tussen meerdere personen.
22:18:44 uur te horen dat een luide diepe stem op sussende wijze “hej hej hej hej” … roept.
1 seconde later....
22:18:45 uur te horen dat een andere luide stem schreeuwt “schiet dan !!”.
2 seconden later....
22:18:47 uur te horen dat dezelfde luide diepe stem wederom “hej hej hej”... roept.
22:18:47 uur en te zien dat 2 personen wegrennen
1. persoon rent weg en verdwijnt linksboven uit beeld (rechtbank: deze persoon is in de hiervoor weergegeven beschrijving van de beelden aangeduid als NN3)
de andere persoon, nader te noemen als NN2 (rechtbank: deze persoon is ook in de hiervoor weergegeven beschrijving van de beelden aangeduid als NN2) rent in de richting van de camera, welke zich bevond op de 1e verdieping van de woning nummer 15.
4 seconden later....
22:18:51 uur te zien dat NN2 zich al rennend bevond op het gras.
3 seconden later....
22:18:54 uur te horen de 1e luide knal (van 6 luide knallen in totaal) waarvan om
22:18:57 uur de 6e luide knal te horen was.
6 luide knallen in 3 seconden
22:19:07 uur te zien dat NN2 al rennend in beeld komt op de camerabeelden van
beveiligingscamera aan de achterzijde van [adres 3] te Brunssum.
22:19:07 uur te horen dat wederom een luide diepe stem (…) schreeuwt..
5 seconden later....
22:19:12 uur te zien dat NN2 stopt met rennen ter hoogte van de oprit/garage bijbehorende bij [adres 3] aan de achterzijde en op en neer loopt op de oprit met zijn handen in zijn zijde.
Uit onderzoek is gebleken dat de afstand tussen de positie van de aangetroffen hulzen en de voortuin van [adres 2] circa 25 meter betreft, de afstand tussen de voortuin van [adres 2] en de positie van de camera aan de voorzijde van [adres 3] , circa 50 meter en de afstand tussen de positie van de camera aan de voorzijde van [adres 3] en de camera aan de achterzijde van [adres 3] circa 25 meter. De totale afstand tussen de positie van de aangetroffen hulzen en de positie van de camera aan de achterzijde van [adres 3] betreft circa 100 meter.
Verbalisant [naam 3] is ter zitting als getuige gehoord. [naam 3] heeft op vragen van de rechtbank en de raadsman onder meer verklaard dat hij de gemeten gerelateerde afstanden tussen de voortuin van [adres 2] en de cameraposities van de camera’s aan de voor- en achterzijde van de [adres 3] heeft gemeten over het trottoir. De betreffende woningen aan de Platostraat zijn 6 meter breed. Voor het meten van de afstand vanaf de positie van de aangetroffen hulzen is [naam 3] uitgegaan van het midden van de aangetroffen hulzen. Dit punt is ook genomen als mogelijke positie van de schutter bij de weergave van de schietlijnen.
Ter zitting is door de rechtbank geconstateerd aan de hand van een door de raadsman overgelegde print van Google maps dat NN2 zich, vlak voor de beelden opgenomen vanaf de bovenverdieping van [adres 2] op zwart gaan, om 22:18:51 uur in de opgestelde tijdlijn, op het gras bevindt tussen de parkeervakken voor de nummers 19 (deels) en 21 en een betegeld pad dat doorloopt naar de voordeur van Platostraat 17, zich bewegend in de richting van de camera ( [adres 2] ). De situatie is hieronder weergegeven.
Voor het beeld op zwart gaat is het volgende te zien, waarna na 3 seconden het eerste schot te horen is:
NN2 loopt over het gras in de richting van de camera.
Van de plaats delict zijn door de forensische opsporing op 27 mei 2020 foto’s genomen. Een van deze foto’s toont de vindplaatsen van de hulzen (onder de oranje pionnen en de donkere auto voor huisnummer 19) en het zicht op het stukje groen voor nummer 17 (afbeelding 4). Te zien is dat in het eerstvolgende parkeervak voor nummer 15 een grijze auto staat. Deze auto is ook te zien op het hiervoor opgenomen screenshot.
De politie heeft op basis van de gedane bevindingen een weergave van de schietlijnen gemaakt (afbeelding 5). De positie van de schutter is een mogelijk positie bepaald op basis van de vindplaatsen van de hulzen. De weergave geeft een indruk van de schietlijnen.
Afbeelding 5
[naam 2] heeft verklaard dat hij samen met [naam 1] [verdachte] heeft opgehaald in Brunssum. [naam 1] bestuurde de Ford. Hij zat zelf voorin als bijrijder en [verdachte] zat achterin. Ze werden op een gegeven moment achtervolgd door een grijze Peugeot waarin twee mannen zaten. De grijze Peugeot heeft hen ingehaald en de weg geblokt. Hij is uitgestapt, naar de Peugeot gelopen en heeft aan de bijrijderszijde gevraagd wat hiervan de bedoeling was. Hij zag dat [slachtoffer 2] als bijrijder in de auto zat en [slachtoffer 1] de auto bestuurde. Ze zeiden dat het om die jongen die achter in de auto zat, ging. Hij is teruggelopen naar de Ford en zag vervolgens dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] uit de Peugeot stapten en naar de achterzijde van de Ford liepen, [slachtoffer 1] aan de bestuurderszijde en [slachtoffer 2] aan de bijrijderszijde. Beiden trokken de achterdeuren open en begonnen op [verdachte] in te slaan en te schoppen. Uiteindelijk belandden de drie buiten de auto, waarna hij op een gegeven moment schoten hoorde.
[naam 1] heeft verklaard dat hij samen met zijn vriend [naam 2] [verdachte] is gaan oppikken in de Ford C-max van zijn vader. Nadat hij [verdachte] had opgepikt, zag hij dat [slachtoffer 1] in zijn grijze Peugeot achter hem aankwam. Hij wilde geen gezeik en heeft gas gegeven om weg te komen bij [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] bleef echter achter hem rijden en reed hem op een gegeven moment aan zijn kant klem. Hij stopte om erger te voorkomen. Hij hoorde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] luid schreeuwen. Hij zag dat [naam 2] uitstapte en de zaak probeerde te sussen. [naam 2] kwam op een gegeven moment terug richting zijn auto en hij zag dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] uitstapten. [slachtoffer 1] liep aan zijn kant langs de auto, [slachtoffer 2] aan de bijrijderszijde. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] openden de schuifdeuren aan weerszijden van de auto. Hij hoorde dat [verdachte] met beiden ruzie kreeg en zag dat ze probeerden [verdachte] uit de auto te trekken. [verdachte] werd de bijrijderskant opgetrokken. Er werd over en weer geslagen en geschopt. [naam 2] begon weer te schreeuwen dat ze rustig aan moesten doen. Hij zag dat [verdachte] aan de bijrijderskant naast de auto stond en hoorde dat aan die kant plotseling schoten vielen. Hij zag dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] wegrenden.
De verdachte heeft verklaard dat hij heeft geschoten. Hij werd door [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] uit de auto getrokken en mishandeld. Daarop heeft hij zijn wapen getrokken.
Overwegingen en conclusies van de rechtbank ten aanzien van het bewijs
Op grond van de (beschrijving van de) beelden en de afgelegde verklaringen kan worden vastgesteld dat de persoon door de politie beschreven als NN3 [slachtoffer 1] is en de persoon beschreven als NN2 [slachtoffer 2] . [slachtoffer 1] heeft met zijn auto de Ford van [naam 1] op de Platostraat tot stoppen gedwongen ter hoogte van huisnummer 21. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn uit de auto gestapt en hebben zich naar de achterportieren van de Ford begeven, [slachtoffer 1] aan de bestuurderszijde en [slachtoffer 2] aan de bijrijderszijde. Laatstgenoemden hebben de achterportieren van de Ford geopend en hebben geprobeerd de verdachte uit de auto te trekken, waarbij over en weer is geslagen en geschopt. Op de beelden is te zien dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] vervolgens op een gegeven moment vrijwel gelijktijdig wegrennen vanaf de Ford (22:18:47 uur in de opgestelde tijdlijn). Te zien is dat [slachtoffer 2] in de richting van de camera rent. Op het laatste zichtbare beeld (22:18:51 uur in de opgestelde tijdlijn) is te zien dat [slachtoffer 2] ter hoogte van nummer 17 schuin in de richting van de woningen rent. Na 3 seconden vallen vervolgens 6 schoten in 3 seconden. Weer 10 seconden later komt [slachtoffer 2] om 22:19:07 uur het beeld van de camera aan de achterzijde van [adres 3] inrennen, waar hij stopt met rennen en vanaf 22:19:12 uur enige tijd heen en weer loopt in de buurt van een oprit/garage.
De verdachte moet, gezien de aangetroffen schotbeschadigingen bij de woningen 13 en 7, in horizontale richting geschoten hebben en niet in de lucht zoals hij zelf stelt (zie afbeelding 5). Er zijn in ieder geval 3 schoten in de noordelijke richting afgevuurd.
[slachtoffer 2] loopt op het laatste beeld dat te zien is op de beelden opgenomen vanaf bovenverdieping [adres 2] (afbeelding 3) om 22:18:51 uur in de richting waarin daarna is geschoten door de verdachte. Gezien de situatie ter plaatse en de gedane bevindingen, gaat de rechtbank ervan uit dat [slachtoffer 2] zijn weg heeft vervolgd in de richting waarin hij wegrende; dus richting de stoep voor nummer 15 en vervolgens over die stoep langs de woningen in de richting van [adres 3] . De rechtbank acht onaannemelijk dat [slachtoffer 2] van richting is veranderd en richting de rijbaan is gerend, zoals geopperd door de raadsman. Hij zou dan namelijk in heel korte tijd èn snelheid moeten hebben geminderd èn behoorlijk van richting moeten zijn veranderd. Dit is onaannemelijk aangezien de stoep langs de woningen gelegen aan de Platostraat op dat moment vrij was en er voor [slachtoffer 2] geen enkele, aanwijsbare reden was om ineens van richting te veranderen (zie afbeelding 4). Daar komt bij dat [slachtoffer 2] de afstand tussen Platostraat 17 (ter hoogte waarvan hij uit beeld is verdwenen) en de achterzijde van [adres 3] in 13 seconden heeft afgelegd. In het scenario zoals geschetst door de raadsman had [slachtoffer 2] hoogstwaarschijnlijk meer tijd dan die 13 seconden nodig gehad om tot de achterzijde van [adres 3] te geraken. Het feit dat [slachtoffer 2] uiteindelijk rechtsaf de Wenckebachstraat in rent past ook beter bij het scenario dat hij zijn weg heeft vervolgd over de stoep langs de woningen. Op grond van voormelde bevindingen en overwegingen kan uitgesloten worden dat [slachtoffer 2] vanaf het gras over de straat is weggerend in de richting van de achterzijde van [adres 3] en is de rechtbank derhalve van oordeel dat zijn bewegingslijn over de stoep langs de woningen gelegen aan de Platostraat moet hebben gelopen.
Nadat [slachtoffer 2] om 22:18:51 uur voor het laatst te zien is (ter hoogte van nummer 17), rent hij, zoals hiervoor vastgesteld, 13 seconden later in beeld bij de camera aan de achterzijde van [adres 3] . [slachtoffer 2] legt dus in 13 seconden een afstand van ongeveer 75 meter af (immers, de afstand tussen [adres 2] en [adres 3] (achterzijde) bedraagt ongeveer 75 meter, zie de bewijsmiddelen voor de gemeten afstanden). De rechtbank schat op grond van deze gegevens dat [slachtoffer 2] tussen de 5 en 6 meter per seconde moet hebben gelopen (immers, 75 meter gedeeld door 13 seconden). In aanmerking genomen het feit dat het eerste schot is gevallen 3 seconden nadat [slachtoffer 2] , zich toen bevindend ter hoogte van nummer 17, uit beeld is verdwenen, is de conclusie gerechtvaardigd dat hij in de 3 seconden dat de schoten gevallen zijn, bij het eerste schot zo’n 15 a 18 meter en bij het laatste schot zo’n 30 a 36 meter verder is geweest dan zijn positie om 22:18:51 uur. De conclusie kan dan ook niet anders zijn dan dat [slachtoffer 2] in het gebied waarbinnen de -in horizontale richting door de verdachte afgevuurde- schoten zijn ingeslagen heeft gelopen op moment van het schieten.
De vraag die zich vervolgens aandient, is welke gevolgtrekking de hiervoor gedane vaststellingen rechtvaardigen. Met andere woorden, de rechtbank zal overgaan tot de beantwoording van de vraag of er sprake is van de primair aan de verdachte ten laste gelegde poging doodslag.
De verdachte heeft van relatief korte afstand in 3 seconden 6 kogels, waarvan in ieder geval 3 kogels afgevuurd in de richting van [slachtoffer 2] -die op dat moment aan het wegrennen was- met een pistool met 9 mm kaliber munitie. De verdachte is geen geoefend schutter en gezien de aangetroffen schotsbeschadigingen heeft verdachte de schoten in horizontale richting afgevuurd. Onder deze omstandigheden was de kans dat [slachtoffer 2] door het handelen van de verdachte potentieel dodelijk zou zijn geraakt, naar het oordeel van de rechtbank aanmerkelijk.
De rechtbank is voorts van oordeel dat de gedragingen van de verdachte naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden aangemerkt als zozeer op de dood van [slachtoffer 2] gericht te zijn dat het, niet anders kan zijn geweest dan dat de verdachte ook willens en wetens de aanmerkelijke kans op dat gevolg heeft aanvaard. Van aanwijzingen voor het tegendeel, is de rechtbank niet gebleken. Daarmee is er sprake van voorwaardelijk opzet van de verdachte op de dood van [slachtoffer 2] . De rechtbank ziet geen aanknopingspunten om te oordelen dat de verdachte vol opzet had om [slachtoffer 2] te doden.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de aan de verdachte primair ten laste gelegde poging doodslag op [slachtoffer 2] wettig en overtuigend bewezen. De aan de verdachte onder 2 ten laste gelegde bedreiging ziet op hetzelfde feitelijke gedrag en kan ten aanzien van [slachtoffer 2] ook worden bewezen. Er is daarbij sprake van eendaadse samenloop.
Nu niet is komen vast te staan waar [slachtoffer 1] zich bevond op het moment van het lossen van de schoten door de verdachte kan niet worden vastgesteld dat in de richting van [slachtoffer 1] is geschoten. De rechtbank acht daarom niet bewezen dat verdachte heeft geprobeerd [slachtoffer 1] te doden en dat het handelen van de verdachte tevens een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht inhield ten aanzien van [slachtoffer 1] . De rechtbank zal de verdachte van dit deel van het onder feit 1 en 2 ten laste gelegde partieel vrijspreken.
Feiten 3 en 4
De feiten 3 en 4 heeft de verdachte bekend bij de politie en op de terechtzitting van 14 juni 2021 en namens hem is -wat deze feiten betreft- geen vrijspraak bepleit door de raadsman. Dat betekent dat de rechtbank bij die feiten kan volstaan met een korte opgave van de bewijsmiddelen (artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering).
- proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 5 juni 2020;
- het rapport van Nederlands Forensisch Instituut d.d. 21 juli 2020.
- de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting;
- de rapporten van Nederlands Forensisch Instituut d.d. 1 februari 2021;
- proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 januari 2021.