ECLI:NL:RBLIM:2021:6840

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
17 augustus 2021
Publicatiedatum
3 september 2021
Zaaknummer
C/03/295067 / HA RK 21-264
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter na eindvonnis niet ontvankelijk verklaard

In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Limburg op 17 augustus 2021 een verzoek tot wraking van mr. J.W. Rijksen, rechter in de rechtbank Limburg, beoordeeld. Het verzoeker, die zijn verzoek tot wraking op 30 juli 2021 indiende, was gericht tegen de rechter die op 7 juli 2021 een eindvonnis had gewezen in een andere zaak. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een rechter gewraakt kan worden op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Echter, het is niet mogelijk om een wrakingsverzoek in te dienen nadat de einduitspraak is gedaan. De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat het verzoek tot wraking niet ontvankelijk is, omdat het verzoeker niet meer ter beschikking stond na de einduitspraak van de rechter. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking zonder behandeling ter zitting ongegrond verklaard, conform het Wrakingsprotocol van de rechtbank Limburg.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Wrakingskamer
Zaaknummer: C/03/295067 / HA RK 21-264
Beslissing van de meervoudige kamer belast met de behandeling van wrakingszaken
op het verzoek van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
dat strekt tot wraking van mr. J.W. Rijksen, rechter in de rechtbank Limburg (hierna: de rechter).

1.De procedure

Op 30 juli 2021 is ter griffie een e-mail ontvangen van verzoeker, inhoudende een verzoek tot wraking van de rechter in de zaak met nummer 8598383/ CV EXPL 20-3002.
De rechter heeft op 3 augustus 2021 de wrakingskamer bericht niet in het verzoek tot wraking te berusten en hij heeft de wrakingskamer zijn schriftelijke reactie doen toekomen.
Op 6 augustus 2021 is ter griffie een e-mail van verzoeker ontvangen waarin hij zijn verzoek tot wraking in voornoemde zaak herhaalt.

2.De beoordeling

Ingevolge artikel 36 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Wraking is echter niet mogelijk nadat de einduitspraak is gedaan (vergelijk het arrest van de Hoge Raad van 18 december 1998, NJ 1999, 271). Nu verzoeker op 30 juli 2021 zijn verzoek tot wraking heeft ingediend terwijl de rechter op 7 juli 2021 vonnis heeft gewezen in de zaak, staat het middel van wraking hem niet meer ter beschikking.
Om die reden kan verzoeker niet in zijn verzoek tot wraking worden ontvangen.
Artikel 4, tweede lid, aanhef en onder d, van het Wrakingsprotocol rechtbank Limburg bepaalt dat de wrakingskamer in dat geval het verzoek tot wraking zonder behandeling ter zitting aanstonds ongegrond of niet-ontvankelijk kan verklaren.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
- Verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.B.T.G. Steeghs, mr. F.L.G. Geisel en mr. W.Th.M. Raab en in het openbaar uitgesproken op 17 augustus 2021. [1]

Voetnoten

1.type: