Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 augustus 2021 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
Als derde-partij neemt aan het geding deel: [vergunninghouder] , te [woonplaats]
Procesverloop
Overwegingen
“het dierenverblijf annex opslagruimte ondergeschikt is aan en bovendien ten dienste staat van de woning”.Volgens eiser had verweerder dus de kapschuur niet als hoofdgebouw mogen kwalificeren, aangezien in die eerdere procedure de woning het hoofdgebouw was en de kapschuur een bijbehorend bouwwerk. Ten tweede kan volgens eiser in deze zaak ook de woning niet als hoofdgebouw kwalificeren, omdat deze op te grote afstand ligt van de schuilgelegenheid en sprake is van gewijzigde regelgeving omdat destijds de regeling van het Bor nog niet bestond.
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 178,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.496,-.