Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het tussenvonnis van 19 augustus 2020,
- de rapportage van mr. drs. F. Warlich AA RB van Alfa accountants en adviseurs van 8 december 2020,
- de conclusie na deskundigenbericht Warlich van 3 februari 2021 van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] met productie 10,
- de conclusie na deskundigenbericht van 3 februari 2021 van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] met twee producties,
- de 2e conclusie na deskundigenbericht Warlich van 14 april 2021 van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] met producties 11 en 12,
- de antwoordconclusie na deskundigenbericht van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van 14 april 2021 met productie A.
2.De verdere feiten
In conventie en reconventie
Over de jaren 2015-2018 zijn er nog voor € 34.748 aan kosten gemaakt ten laste van de v.o.f. (Bijlage C). Dit betekent dat € 17.374 (ieder 50%) ten laste komt van beide kapitaalrekeningen.
Het aanwezige kasgeld per 31 december 2014 ad € 2.564 is gelijkelijk als opname verwerkt. Dit betekent een onttrekking aan de kapitaalrekening van
Verdeling van de per 31-12-2014 geactiveerde inventaris en vervoermiddelen tegen de waarde in het economisch verkeer. Dit betekent een onttrekking aan de kapitaalrekening van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] van € 30.452 en een onttrekking aan de kapitaalrekening van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van € 19.435 (bijlage D).
Verder zijn er via de bankrekeningen van de v.o.f. (ING/Rabobank) privé kosten betaald en hebben er privé opnamen en stortingen plaatsgevonden (bijlage E). Dit betekent een privé onttrekking op de kapitaalrekening van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van € 13.885 en een privé storting aan de kapitaalrekening van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] van € 2.310.
Door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zijn in privé kosten van de v.o.f. betaald (bijlage C). Dit betekent een privé storting op de kapitaalrekening van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] van € 8.794.
Een gedeelte van de v.o.f. lening van Santander is door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in privé afgelost (Bijlage G). Dit betekent een privé storting op de kapitaalrekening van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] .
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] : negatief € 19.392
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] : negatief € 36.774
Saldo ING Bank (v.o.f.) per 04-10-2018: negatief € 56.136
Saldo Rabobank (v.o.f.) per 04-10-2018: negatief € 30
6.De beantwoording van de vraag
(…).
De jaarrekeningen tot en met 2013 zijn als vaststaand aangenomen en de openingsbalans per 1 januari 2014 is ons uitganspunt geweest.
De concept-jaarrekening is door ons kritisch bekeken, aangepast en gebruikt als uitgangspunt van de vereffening.
De waarde van de inventaris en vervoermiddelen opnemen tegen de waarde in het economisch verkeer per 31 december 2014. Deze waarde is door ons zo goed mogelijk benaderd en verdeling heeft plaatsgevonden conform opgaven van beide partijen.
Er is gekeken of sprake is (Rb: van
) goodwill. Deze is door ons vastgesteld op nihil.
Bij de vereffening is rekening gehouden met kosten die in privé betaald zijn.
Bij de vereffening is rekening gehouden met de regeling van [naam 1] .
De aanwezige jaarrekeningen over de afgelopen jaren laten per balansdatum de volgende standen van de onderhanden projecten zien: 2011 € 3.500, 2012 € 23.317, 2013 € 0 en 2014 € 0.
Er is geen projectadministratie aanwezig op grond waarvan de stand van de onderhanden projecten valt af te leiden en objectief kan worden vastgesteld. Een projectadministratie is bij deze typologie bedrijven onontbeerlijk.
Er is voor ons geen toereikende informatie ter beschikking op basis waarvan de stand van de onderhanden projecten objectief bepaald kan worden.
Dit neemt niet weg dat er geen onderhanden projecten per balansdatum kunnen zijn.