Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
op 4 oktober 2019 te Hunsel, in de gemeente Leudal, als verkeersdeelnemer, namelijk als
bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) daarmede rijdende over de weg, Rijksweg A2, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander, te weten [slachtoffer 1] , werd gedood,
welke gedragingen zeer onvoorzichtig en/of onoplettend waren en hieruit hebben bestaan dat hij, verdachte, terwijl hij verkeerde onder invloed van alcoholhoudende drank, met een hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximum snelheid van 130 kilometer per uur heeft gereden en daarbij, een in dezelfde richting als hem, verdachte, rijdend motorrijtuig van achter is genaderd en daarbij onvoldoende heeft gelet op de weg voor hem en de snelheid van het door hem bestuurde motorrijtuig niet tijdig heeft verminderd en niet behoorlijk is uitgeweken om een aanrijding met eerder genoemd motorrijtuig, met als bestuurder voornoemde [slachtoffer 1] , te voorkomen, waardoor een aanrijding is ontstaan tussen verdachtes motorrijtuig en dat motorrijtuig, terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994: bij onderzoek bleek het alcoholgehalte van zijn, verdachtes,bloed, hoger dan 0,5 milligram per milliliter bloed;
als degene die als bestuurder van een motorrijtuig betrokken was geweest bij een verkeersongeval dat had plaatsgevonden te Hunsel, in de gemeente Leudal, op de Rijksweg A2, op 4 oktober 2019 de voornoemde plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten,
terwijl daardoor, naar hij redelijkerwijs moest vermoeden, een ander (te weten [slachtoffer 1] ), aan wie bij dat ongeval letsel was toegebracht, in hulpeloze toestand werd achtergelaten;
op 4 oktober 2019 te Hunsel, in de gemeente Leudal, terwijl hij wist dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten B en/of BE, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van
een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, Rijksweg A2, als bestuurder een motorrijtuig, (personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
op 4 oktober 2019 te Nuth, in de gemeente Beekdaelen, een personenauto ( Ford Focus voorzien van het kenteken [kentekennummer 1] ), die toebehoorde aan [slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
op 4 oktober 2019 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen 45,49 liter benzine, die toebehoorde aan Shell Swentibold, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf en/of de maatregel
7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
8.De vordering tot tenuitvoerlegging
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte voor de feiten 1 primair, 2, 3, 4 primair en 5 tot een
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 5 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd;
- stelt de volgende bijzondere voorwaarde(n), waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
- geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
- voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
dadelijk uitvoerbaarzijn;
- legt ter zake van feit 1 primair op een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 3 jaar;
- legt ter zake van feit 2 op een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 3 jaar;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [naam] , toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen € 2.741,28, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 4 oktober 2019 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
- legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer, [naam] , van € 2.741,28, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 4 oktober 2019 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van maximaal 37 dagen. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
hij op of omstreeks 4 oktober 2019 te Hunsel, in de gemeente Leudal,
althans in de provincie Limburg, als verkeersdeelnemer, namelijk als
bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) daarmede rijdende over
de weg, Rijksweg A2, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld
te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander, te
weten [slachtoffer 1] , werd gedood,
welke gedragingen zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of
onoplettend waren en hieruit hebben bestaan dat hij, verdachte,
terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat hem bij rechterlijke
uitspraak of strafbeschikking de bevoegdheid tot het besturen van
motorrijtuigen was
ontzegd en/of
terwijl hij verkeerde onder invloed van alcoholhoudende drank,
met een hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximum
snelheid van 130 kilometer per uur heeft gereden en/of (daarbij),
een in dezelfde richting als hem, verdachte, rijdend motorrijtuig van
achter is genaderd en/of daarbij niet, althans onvoldoende, heeft gelet
op de weg voor hem en/of (vervolgens) de snelheid van het door hem
bestuurde motorrijtuig niet tijdig en/of niet voldoende heeft verminderd
en/of niet behoorlijk is uitgeweken om een aanrijding of botsing met
eerder genoemd motorrijtuig, met als bestuurder voornoemde [slachtoffer 1] , te
voorkomen, waardoor, althans mede, waardoor, een botsing en/of aan-
of overrijding is ontstaan met tussen verdachtes motorrijtuig en dat
motorrijtuig,
terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of
tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994: bij onderzoek bleek het
alcoholgehalte van zijn, verdachtes, bloed, 1,48 milligram per milliter
bloed, in elk geval hoger dan 0,5 milligram per milliter bloed;
voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven,
geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
( art 6 Wegenverkeerswet 1994, art 8 lid 1 Wegenverkeerswet 1994, art 8
lid 2 ahf/ond a Wegenverkeerswet 1994, art 8 lid 2 ahf/ond b
Wegenverkeerswet 1994 )
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 4 oktober 2019, te Hunsel, in de gemeente Leudal,
althans in de provincie Limburg, als bestuurder van een motorrijtuig
(personenauto), daarmee rijdende op de weg, Rijksweg A2,
een in dezelfde richting als hem, verdachte, rijdend motorrijtuig van
achter is genaderd en daarbij niet, althans onvoldoende, heeft gelet op
de weg voor hem en/of (vervolgens) de snelheid van het door hem
bestuurde motorrijtuig niet tijdig en/of niet voldoende heeft verminderd
en/of niet behoorlijk is uitgeweken om een aanrijding of botsing met
eerder genoemd motorrijtuig, te voorkomen, waardoor, althans mede,
waardoor, een botsing en/of aan- of overriding is ontstaan met tussen
verdachtes motorrijtuig en dat motorrijtuig,
door welke gedraging(en) van verdachte (telkens) gevaar op die weg
werd veroorzaakt, althans (telkens) kon worden veroorzaakt, en/of het
verkeer op die weg (telkens) werd gehinderd, althans (telkens) kon
worden gehinderd;
b.
hij op of omstreeks 4 oktober 2019 te Hunsel, in de gemeente Leudal. als
bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft
bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het
alcoholgehalte in zijn bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8,
tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 1,48
milligram, in elk geval hoger dan 0,5 milligram, alcohol per milliliter
bloed bleek te zijn;
( art 5 Wegenverkeerswet 1994, art 8 lid 2 ahf/ond b Wegenverkeerswet
1994 )
dat hij, als degene die al dan niet als bestuurder van een motorrijtuig
betrokken was geweest bij een verkeersongeval
dat had plaatsgevonden te Hunsel, in de gemeente Leudal, althans in de
provincie Limburg, op/aan de Rijksweg A2, op of omstreeks 4 oktober
2019
de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten,
terwijl daardoor, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden,
een ander (te weten [slachtoffer 1] ), aan wie bij dat ongeval letsel was
toegebracht,
in hulpeloze toestand werd achtergelaten
( art 7 lid 1 ahf/ond b Wegenverkeerswet 1994 )
hij op of omstreeks 4 oktober 2019 te Hunsel, in de gemeente Leudal,
althans in de provincie Limburg, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest
weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer
categorieën van motorrijtuigen, te weten B en/of BE, ongeldig was
verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van
een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was
afgegeven, op de weg, Rijksweg A2, als bestuurder een motorrijtuig,
(personenauto), van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven,
geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
( art 9 lid 2 Wegenverkeerswet 1994 )
hij op of omstreeks 4 oktober 2019 te Nuth, in de gemeente Beekdaelen,
een personenauto ( Ford Focus voorzien van het kenteken [kentekennummer 1] ), in
elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te
weten aan [slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het
zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht )
mocht of zou kunnen leiden:
een goed te weten een personenauto ( Ford Focus voorzien van het
kenteken [kentekennummer 1] ) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of
overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit
goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
( art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht )
hij op of omstreeks 4 oktober 2019 te Geleen, in de gemeente
Sittard-Geleen
45,49 liter, in elk geval een hoeveelheid benzine, in elk geval enig goed,
dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan Shell
Swentibold,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht )