In deze zaak vorderden eisers, [eiser] en [eiseres], dat gedaagde, [gedaagde], hen een woning had verkocht die niet voldeed aan de koopovereenkomst. De woning, gebouwd in 1940, vertoonde gebreken zoals vochtproblemen en loslatend stucwerk. Eisers stelden dat gedaagde mondelinge afspraken had gemaakt over het repareren van het dak, maar gedaagde betwistte dit. De rechtbank oordeelde dat eisers niet kon worden gevolgd in hun vordering tot non-conformiteit, omdat zij niet tijdig hadden geklaagd over de gebreken. De klachtplicht, zoals vastgelegd in artikel 7:23 BW, werd door de rechtbank als niet nageleefd beschouwd, vooral voor de losse tegels in de inloopdouche. Voor het dak oordeelde de rechtbank dat eisers wel tijdig hadden geklaagd, maar dat de ouderdomsclausule in de koopovereenkomst gedaagde beschermde tegen aansprakelijkheid voor gebreken die verband hielden met de ouderdom van de woning. De rechtbank concludeerde dat de gebreken aan het hoofddak onder deze clausule vielen. Daarnaast werd vastgesteld dat eisers hun onderzoeksplicht hadden verzaakt door geen bouwkundig onderzoek te laten uitvoeren. De rechtbank wees de vorderingen van eisers af en veroordeelde hen in de proceskosten.