In deze zaak vordert eiser, als erfgenaam van wijlen de heer [erflater], hoofdelijke veroordeling van de gedaagden, die als middellijk bestuurders van [bedrijfsnaam] Panningen optreden, tot betaling van een bedrag van € 22.631,40, alsook wettelijke rente en proceskosten. De rechtbank Limburg heeft op 28 juli 2021 uitspraak gedaan in deze civiele procedure, waarin de aansprakelijkheid van de gedaagden voor de betalingsverplichtingen van de vennootschap aan de orde is. Eiser stelt dat de gedaagden, ondanks de financiële middelen om aan hun verplichtingen te voldoen, hebben geweigerd om de vordering van eiser te betalen, wat leidt tot betalingsonwil. De rechtbank overweegt dat de gedaagden als bestuurders een ernstig verwijt kan worden gemaakt, omdat zij gedurende een lange periode andere crediteuren hebben betaald terwijl de vordering van eiser onbetaald bleef. De rechtbank concludeert dat de gedaagden onrechtmatig hebben gehandeld en hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade die eiser heeft geleden. De rechtbank wijst de vorderingen van eiser toe, met uitzondering van enkele niet onderbouwde posten, en veroordeelt de gedaagden in de proceskosten.