ECLI:NL:RBLIM:2021:5900

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
16 juni 2021
Publicatiedatum
23 juli 2021
Zaaknummer
03/245455-20
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrechtelijke maatregel en afpersing door een jeugdige in Roermond

Op 16 juni 2021 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een jeugdige verdachte, geboren in 2004, die werd beschuldigd van meerdere feiten van afpersing en poging tot afpersing. De verdachte, bijgestaan door zijn advocaat mr. H. van der Ende, is op 1 juni 2021 verschenen voor de rechtbank. De zaak is inhoudelijk behandeld en de rechtbank heeft op basis van de aangiften van de slachtoffers en de bekennende verklaringen van de verdachte vastgesteld dat hij in de periode van 3 september 2020 tot en met 22 september 2020 samen met medeverdachten verschillende slachtoffers heeft bedreigd en gedwongen tot de afgifte van goederen, waaronder schoenen, koptelefoons en geldbedragen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan zes gevallen van afpersing en drie pogingen tot afpersing, gepleegd op de openbare weg in Roermond.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte heeft een rapport van een psycholoog overgelegd waaruit blijkt dat hij lijdt aan ADHD en informatieverwerkingsproblemen, wat zijn impulsiviteit en gedragsproblemen verklaart. De rechtbank heeft besloten om een jeugddetentie op te leggen van 180 dagen, waarvan 160 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast is er een gedragsbeïnvloedende maatregel opgelegd voor de duur van 12 maanden, waarbij de verdachte zich moet houden aan de voorwaarden die door de jeugdreclassering worden gesteld. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die schade hebben geleden door de daden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Familie en jeugd, jeugdstrafrecht
Parketnummer : 03/245455-20
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 16 juni 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 2004,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. H. van der Ende, advocaat, kantoorhoudende te Venlo.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 1 juni 2021 en na onderbreking daarvan gesloten op 2 juni 2021.
De verdachte en zijn raadsvrouw zijn op 1 juni 2021 verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Tevens zijn op 1 juni 2021 gehoord de ouders en stiefvader van de verdachte en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Bureau Jeugdzorg Limburg, afdeling jeugdreclassering.
Verder zijn op 1 juni 2021 verschenen de benadeelde partij de heer [slachtoffer 1] , bijgestaan door zijn moeder en een vertegenwoordiger van Slachtofferhulp Nederland.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1: op 3 september 2020 in de gemeente Roermond, op de openbare weg al dan niet met een ander door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van schoenen;
Feit 2: op 4 september 2020 in de gemeente Roermond, op de openbare weg al dan niet met een ander door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een koptelefoon;
Feit 3: op 6 september 2020 in de gemeente Roermond, op de openbare weg al dan niet met een ander geprobeerd heeft door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] te dwingen tot de afgifte van goederen, dan wel geprobeerd heeft goederen van een ander weg te nemen met geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] ;
Feit 4: op 6 september 2020 in de gemeente Roermond, op de openbare weg al dan niet met een ander door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag en een headset;
Feit 5: op 6 september 2020 in de gemeente Roermond, op de openbare weg al dan niet met een ander door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van Airpods;
Feit 6: op 16 september 2020 in de gemeente Roermond, op de openbare weg al dan niet met een ander door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 6] heeft gedwongen tot de afgifte van diverse goederen;
Feit 7: op 18 september 2020 in de gemeente Roermond, op de openbare weg al dan niet met een ander geprobeerd heeft door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] te dwingen tot de afgifte van goederen, dan wel geprobeerd heeft goederen van een ander weg te nemen met geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] ;
Feit 8: op 18 september 2020 in de gemeente Roermond, op de openbare weg al dan niet met een ander geprobeerd heeft door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] te dwingen tot de afgifte van goederen, dan wel geprobeerd heeft goederen van een ander weg te nemen met geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] ;
Feit 9: op 22 september 2020 in de gemeente Roermond, op de openbare weg al dan niet met een ander door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 11] heeft gedwongen tot de afgifte van diverse goederen.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft eveneens aangevoerd dat de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierna vermelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Feit 1:
- de aangifte van [slachtoffer 2] [2] ;
- de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd op de zitting van 1 juni 2021 [3] .
Feit 2:
- de aangifte van [slachtoffer 1] [4] ;
- het proces-verbaal van bevindingen [5] ;
- de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd op de zitting van 1 juni 2021 [6] .
Feit 3:
- de aangifte van [slachtoffer 3] [7] ;
- de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd op de zitting van 1 juni 2021 [8] .
Feit 4:
- de aangifte van [slachtoffer 4] [9] ;
- de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd op de zitting van 1 juni 2021 [10] .
Feit 5:
- de aangifte van [slachtoffer 5] [11] ;
- de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd op de zitting van 1 juni 2021 [12] .
Feit 6:
- de aangifte van [slachtoffer 6] [13] ;
- de verklaring van de verdachte [medeverdachte 1] [14] ;
- de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd op de zitting van 1 juni 2021 [15] .
Feit 7:
- de aangifte van [slachtoffer 7] [16] ;
- de aangifte van [slachtoffer 8] [17] ;
- de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd op de zitting van 1 juni 2021 [18] .
Feit 8:
- de aangifte van [slachtoffer 9] [19] ;
- de aangifte van [slachtoffer 10] [20] ;
- de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd op de zitting van 1 juni 2021 [21] .
Feit 9:
- de aangifte van [slachtoffer 11] [22] ;
- de verklaring van [medeverdachte 2] [23] ;
- de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd op de zitting van 1 juni 2021 [24] .
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
1
op 3 september 2020 in de gemeente Roermond, op de openbare weg, te weten de Leropperweg, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van schoenen (Skechers), toebehorende aan die [slachtoffer 2] , door die [slachtoffer 2] met een scooter in te halen en hem dreigend de woorden toe te voegen dat hij slecht over hen had gesproken en "hoe ga je dat betalen" en "als je niet betaalt dan slaan we je in elkaar" en "heb je geld bij je, heb je iets van waarde bij je?" en hij zijn oortjes en zijn schoenen moet afgeven;
2
op 4 september 2020 in de gemeente Roermond, op de openbare weg, te weten de Hornerweg, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een koptelefoon (Sony), toebehorende aan die [slachtoffer 1] , door die [slachtoffer 1] met een scooter in te halen en de weg te blokkeren en die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen dat hij iets had gezegd over hem en zijn moeder en "hoe gaan we dit nu oplossen" en "geef je koptelefoon maar en fiets maar weer door";
3
op 6 september 2020 in de gemeente Roermond, op de openbare weg, te weten de Heinsbergerweg, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 3] te dwingen tot afgifte van geld en goederen van zijn gading, immers hebben verdachte en zijn mededaders,
- die [slachtoffer 3] met scooters ingehaald en
- gevraagd of hij wil stoppen en of hij vuur heeft en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp gepakt en voornoemd vuurwapen op die [slachtoffer 3] gericht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
of
op 6 september 2020 in de gemeente Roermond, op de openbare weg, te weten de Heinsbergerweg, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om geld en goederen van zijn gading, toebehorende aan een ander, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, immers hebben verdachte en zijn mededaders:
- die [slachtoffer 3] met scooters ingehaald en
- gevraagd of hij wil stoppen en of hij vuur heeft en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp gepakt en voornoemd vuurwapen op die [slachtoffer 3] gericht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4
op 6 september 2020 in de gemeente Roermond, op de openbare weg, te weten de Leropperweg, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 10 euro en een headset (JBL E55bt), toebehorende aan die [slachtoffer 4] , door
- met scooters achter die [slachtoffer 4] te gaan rijden en hem op korte afstand te benaderen en
- die [slachtoffer 4] klem te rijden en tegen zijn rug te trappen, waardoor hij van zijn fiets is gevallen en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp te richten op die [slachtoffer 4] en
- te vragen of hij geld en nog meer waardevols bij zich heeft;
5
op 6 september 2020 in de gemeente Roermond, op de openbare weg, te weten de Hornerweg, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van AirPods, toebehorende aan die [slachtoffer 5] , door
- met scooters achter die [slachtoffer 5] te gaan rijden en hem op korte afstand te benaderen en
- die [slachtoffer 5] klem te rijden en tegen zijn rug te trappen en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp te richten op die [slachtoffer 5] en
- te vragen of hij geld en/of iets anders bij zich heeft;
6
op 16 september 2020 in de gemeente Roermond, op de openbare weg, te weten de Roerderweg, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 6] heeft gedwongen tot de afgifte van
- een speaker (JBL), een powerbank (ISY), een oplader, deodorant en handgel en
- schoenen (Vans) en
- een Jumbo draagtas inhoudende etenswaar en drank, toebehorende aan die [slachtoffer 6] door met fietsen en een scooter achter die [slachtoffer 6] te gaan rijden en hem in te halen en te zeggen dat hij moet stoppen en die [slachtoffer 6] te omsingelen en die [slachtoffer 6] dreigend de woorden toe te voegen "Ik heb gehoord dat jij dingen over mij zegt en stoer doet" en "Wat heb jij aan geld bij je" en "Heb je niet meer" en dat hij zijn schooltas en zijn schoenen en zijn Jumbo draagtas moet geven;
7
op 18 september 2020 te Herten, gemeente Roermond, op de openbare weg, te weten de Bergstraat, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] te dwingen tot afgifte van geld en/of goederen van zijn gading, immers hebben verdachte en zijn mededaders,
- die [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] met een scooter en fietsen achtervolgd en
- die [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] dreigend de woorden toegevoegd "Stop", "afstappen" en "blijven staan", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
of
op 18 september 2020 te Herten, gemeente Roermond, op de openbare weg, te weten de Bergstraat, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om geld en/of goederen van zijn gading, toebehorende aan een ander, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen van bedreiging met geweld tegen
[slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, immers hebben verdachte en zijn mededaders,
- die [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] met een scooter en fietsen achtervolgd en
- die [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] dreigend de woorden toegevoegd "Stop", "afstappen" en "blijven staan", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
8
op 18 september 2020 in de gemeente Roermond, op de openbare weg, te weten de Voorstad Sint Jacob, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 9] en
[slachtoffer 10] te dwingen tot afgifte van geld en/of goederen van hun gading, immers hebben verdachte en zijn mededaders,
- met gezichtsbedekking die [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] op korte afstand benaderd en
- aan die [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] gevraagd om te stoppen en
- een stroomstootwapen getoond en voornoemd wapen geactiveerd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
of
op 18 september 2020 in de gemeente Roermond, op de openbare weg, te weten de Voorstad Sint Jacob, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om geld en/of goederen van zijn gading, toebehorende aan een ander, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen van bedreiging met geweld tegen
[slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, immers hebben verdachte en zijn mededaders,
- met gezichtsbedekking die [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] op korte afstand benaderd en
- aan die [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] gevraagd om te stoppen en
- een stroomstootwapen getoond en voornoemd wapen geactiveerd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
9
op 22 september 2020 in de gemeente Roermond, op de openbare weg, te weten de Oranjelaan, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 11] heeft gedwongen tot de afgifte van AirPods, kleingeld en deodorant, toebehorende aan die [slachtoffer 11] , door
- op korte afstand van, [slachtoffer 11] en zijn fiets te gaan staan en
- die [slachtoffer 11] dreigend de woorden toe te voegen dat ze zijn Airpods willen hebben en dat ze anders zijn bril van zijn hoofd zouden slaan, en
- een vechthouding aan te nemen en
- de achterkant van zijn fiets op te tillen, waardoor die [slachtoffer 11] niet weg kon fietsen en
- zijn rugzak te doorzoeken;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1: afpersing, op de openbare weg, gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Feit 2: afpersing, op de openbare weg, gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Feit 3: poging afpersing, op de openbare weg, gepleegd door twee of meer verenigde personen of poging diefstal met bedreiging met geweld, op de openbare weg, gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Feit 4: afpersing, op de openbare weg, gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Feit 5: afpersing, op de openbare weg, gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Feit 6: afpersing, op de openbare weg, gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Feit 7: poging afpersing, op de openbare weg, gepleegd door twee of meer verenigde personen of poging diefstal met bedreiging met geweld, op de openbare weg, gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Feit 8: poging afpersing, op de openbare weg, gepleegd door twee of meer verenigde personen of poging diefstal met bedreiging met geweld, op de openbare weg, gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Feit 9: afpersing, op de openbare weg, gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De psycholoog drs. A. Laurijssen-Timmers heeft over de geestvermogens van de verdachte op 16 januari 2021 een rapport uitgebracht. De rechtbank komt op basis van de in dat rapport vervatte bevindingen en het daarin vervatte advies niet tot de conclusie dat bij de verdachte sprake is van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit.
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gedragsbeïnvloedende maatregel voor de duur van 12 maanden met de voorwaarden zoals die worden geadviseerd door de Raad voor de Kinderbescherming (verder te noemen: de raad), subsidiair 12 maanden vervangende jeugddetentie.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd aan de verdachte op te leggen een jeugddetentie voor de duur van 210 dagen, waarvan 189 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van de door de verdachte in verzekering en voorarrest doorgebrachte tijd. Als bijzondere voorwaarden heeft de officier van justitie gevorderd de meldplicht van de verdachte en het toezicht van de gecertificeerde instelling Bureau Jeugdzorg Limburg, afdeling jeugdreclassering op te leggen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, gelet op het advies van de psycholoog en de raad, verzocht aan de verdachte op te leggen een gedragsbeïnvloedende maatregel voor de duur van 12 maanden met de voorwaarden zoals die worden geadviseerd door de raad.
Om er voor te zorgen dat er na afloop van de periode van de gedragsbeïnvloedende maatregel nog toezicht op de verdachte is, acht de raadsvrouw een voorwaardelijke jeugddetentie met bijzondere voorwaarden een zinvolle aanvulling op de gedragsbeïnvloedende maatregel. Wat betreft de omvang van de voorwaardelijke jeugddetentie vindt de raadsvrouw een termijn van 6 maanden passend.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De ernst van de feiten
De verdachte heeft zich in een tijdsbestek van enkele weken, samen met de medeverdachte(n), schuldig gemaakt aan een negental strafbare feiten, te weten zes afpersingen en een drietal pogingen tot afpersing dan wel pogingen tot diefstal met bedreiging met geweld.
Zij hebben van tevoren besproken wie zij zouden afpersen, namelijk geen vrouwen of oudere mensen, maar jongere jongens. Ook hebben zij op voorhand besproken hoe zij het zouden aanpakken, namelijk door de slachtoffers te laten stoppen met een smoes en hen te bedreigen.
De verdachte en de medeverdachte(n) zijn vervolgens, in de avonduren, gaan rondrijden op zoek naar “geschikte” slachtoffers, zijn deze vervolgens achterna gereden en hebben hen klem gereden, de weg geblokkeerd of omsingeld, waarna zij de slachtoffers aanspraken en dwongen hun geld of spullen af te geven, dan wel hebben zij dat geprobeerd. Daarbij hebben zij een tweetal slachtoffers gedreigd te mishandelen en hebben zij in twee andere zaken het slachtoffer getrapt om deze ten val te brengen. Verder hebben zij in drie zaken met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp gedreigd en in één zaak met een stroomstootwapen. In een drietal gevallen zijn de slachtoffers kunnen ontkomen door hard weg te fietsen of weg te rennen.
Zijn bij de eerste feiten enkel woorden gebruikt om slachtoffers te laten stoppen, gaandeweg werd er gebruik gemaakt van een nepwapen (een zwart gespoten speelgoedwapen dat op een echte Glock zou lijken) en een taser. Ook is op een gegeven moment daadwerkelijk geweld gebruikt bij de overvallen. Het lijkt erop dat verdachte en zijn medeverdachte(n) zich steeds minder gelegen lieten liggen aan de gevolgen voor de slachtoffers.
Het is een feit van algemene bekendheid dat er bij slachtoffers van delicten als het bewezenverklaarde, lange tijd gevoelens van angst en onzekerheid (kunnen) blijven bestaan, waardoor zij in hun deelname aan het maatschappelijk verkeer ernstig kunnen worden belemmerd. Dit blijkt ook uit de onderbouwing van de vorderingen van de benadeelde partijen van [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] , waarin zij, onder andere, aangeven dat zij veel last (hebben) ervaren als gevolg van de gebeurtenissen, waarbij zij lange tijd bang zijn geweest, en nog steeds bang zijn om ’s avonds alleen buiten te zijn. Ook blijkt uit de onderbouwingen van de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 4] en van [slachtoffer 5] , een jong slachtoffer van 15 jaar, dat de bedreiging met het op een vuurwapen gelijkend voorwerp, waarvan de slachtoffers in de veronderstelling verkeerden dat het om een echt vuurwapen ging, een enorme impact op hen heeft gehad tot op de dag van vandaag wat tot gevolg heeft dat zij zich niet meer veilig voelen.
Verder zorgen dergelijke feiten voor gevoelens van angst en onveiligheid, voor de samenleving in het algemeen.
De verdachte heeft zich om deze gevolgen in het geheel niet bekommerd. Hij heeft alleen gedacht aan wat het hem zou opleveren. Bovendien heeft de verdachte door het plegen van deze strafbare feiten laten blijken geen respect te hebben voor andermans eigendommen.
De persoon van de verdachte
Bij de persoon van de verdachte heeft de rechtbank gelet op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 19 april 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een misdrijf. Wel is sprake van een geldboete voor overtreding van de Wegenverkeerswet.
De rechtbank houdt ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals die op de zitting zijn besproken en zoals die ook volgen uit de rapportage van de psycholoog drs. A. Laurijssen-Timmers van 16 januari 2021 en uit de rapportage van de raad van 19 mei 2021.
Uit de psychologische rapportage volgt dat de verdachte als gevolg van zijn informatieverwerkingsproblemen, ADHD en oppositioneel-opstandige gedrag snel beïnvloedbaar is door de situatie en nog onvoldoende in staat is tot een zelfstandige opstelling. Hij overziet de gevolgen van zijn gedrag niet en volgt veelal zijn impulsen. Als gevolg van zijn problematiek is de verdachte te weinig in staat om voorafgaand aan een situatie meerdere afwegingen te maken. De verdachte laat een zwakke impulsregulatie zien en een onrijpe sociale, emotionele en gewetensontwikkeling. Daarnaast is sprake van ouder-kindrelatieproblemen en school-werkproblemen. De deskundige adviseert het ten laste gelegde in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen.
De kans op recidive wordt door de deskundige als hoog ingeschat.
De deskundige adviseert aan de verdachte een gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) op te leggen.
De raad heeft in het rapport van 19 mei 2021 eveneens geadviseerd de verdachte een gedragsbeïnvloedende maatregel op te leggen voor de periode van 12 maanden. Daarnaast adviseert de raad een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met als bijzondere voorwaarde de meldplicht bij en toezicht door de jeugdreclassering, waarbij de begeleiding de eerste 6 maanden in de vorm van ITB Harde Kern plaatsvindt.
De vertegenwoordiger van de GI heeft op de zitting aangegeven dat de afgelopen zeven maanden, sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis, met vallen en opstaan zijn verlopen. De verdachte heeft duidelijke ondersteuning en kaders nodig. De vertegenwoordiger van de GI onderschrijft het advies van de deskundige en de raad.
De rechtbank houdt verder rekening met de proceshouding van de verdachte. De verdachte heeft nagenoeg vanaf het begin, nadat hij was aangehouden, openheid van zaken gegeven. Ook bij de hulpverlening en tijdens de zitting is hiervan gebleken. De verdachte heeft daarbij laten zien dat hij inzicht heeft in de onjuistheid van zijn handelen.
De straf
De rechtbank gaat bij het bepalen van de straf uit van de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte voor de hiervoor bewezenverklaarde feiten.
De rechtbank houdt er voorts rekening mee dat bij het bepalen van de strafmaat verschillende belangen een rol spelen. Aan de ene kant moet recht worden gedaan aan de ernst van de feiten en de gevolgen daarvan voor de slachtoffers (vergelding), aan de andere kant moet rekening gehouden worden met de persoon van de verdachte en het belang dat de maatschappij heeft bij een afdoening die voorkomt dat de verdachte opnieuw in de fout gaat (preventie).
Verder heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), zoals die gelden voor dit soort feiten.
Ook houdt de rechtbank rekening met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank zal, alles overwegend, aan de verdachte opleggen een jeugddetentie voor de duur van 180 dagen, waarvan 160 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank zal daarbij als bijzondere voorwaarde opleggen dat de verdachte zich moet melden bij de jeugdreclassering, zo vaak en zo lang de jeugdreclassering dat nodig vindt en dat hij zich gedurende de proeftijd zal moeten houden aan de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door de jeugdreclassering.
De rechtbank legt voorts aan verdachte een maatregel betreffende het gedrag van de jeugdige (voorheen: GBM) als bedoeld in artikel 77w van het Wetboek van Strafrecht (verder: Sr) op. De rechtbank vindt deze maatregel nodig, gelet op de ernst van en de veelheid aan feiten waarvoor verdachte wordt veroordeeld. Uit de adviezen van de raad en de deskundige blijkt bovendien dat de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de verdachte. De rechtbank legt de maatregel voor 12 maanden op gezien de ernst van de feiten en de intensiteit van de benodigde behandeling van verdachte voor een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling. De rechtbank verbindt aan de maatregel de bijzondere voorwaarden zoals deze zijn geadviseerd door de raad. Ten aanzien van het contactverbod met de medeverdachten zal de rechtbank bepalen dat dit geldt zolang de jeugdreclassering dat nodig vindt.
Indien de verdachte niet of niet naar behoren meewerkt aan de maatregel, acht de rechtbank een vervangende jeugddetentie voor de duur van 6 maanden passend en geboden.
Tot slot zal het geschorste bevel voorlopige hechtenis, met ingang van de dag van het
onherroepelijk worden van dit vonnis, worden opgeheven.

7.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregelen

7.1.1.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert ten aanzien van feit 1 een schadevergoeding van € 750,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.1.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat de vordering immateriële schade gematigd dient te worden en heeft gevorderd een bedrag van € 500,00 aan immateriële schade toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en hoofdelijke toewijzing. Voor het overige dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering te worden verklaard.
7.1.3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw verzoekt de vordering van de benadeelde partij te matigen en sluit zich aan bij hetgeen de officier van justitie heeft gevorderd.
7.1.4.
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de bewijsmiddelen en de vordering van de benadeelde partij, vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder feit 1 bewezen verklaarde handelen.
Gelet op de aard en de ernst van dit bewezen verklaarde handelen van de verdachte en de gevolgen hiervan voor de benadeelde partij, acht de rechtbank genoegzaam aangetoond dat de benadeelde partij in zijn persoon “op andere wijze”, zoals bedoeld in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (verder te noemen: BW) is aangetast, zodat er sprake is van immateriële schade.
De rechtbank is echter van oordeel dat de gevorderde schadevergoeding dient te worden vastgesteld op € 500,00. Gelet op de ernst van het strafbare feit en de schadevergoedingen die doorgaans voor soortgelijke feiten worden toegewezen acht de rechtbank dit bedrag billijk gelet op alle omstandigheden van het geval. De rechtbank zal het meer gevorderde afwijzen [25] .
De rechtbank zal derhalve een totaalbedrag van € 500,00 toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 september 2020. Daarnaast zal de schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd.
De rechtbank zal de verdachte hoofdelijk veroordelen tot betaling van de schadevergoeding, alsmede de verdachte hoofdelijk veroordelen in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt in het kader van deze procedure, alsmede in de nog te maken kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging, begroot tot heden op nihil.
7.2.1. De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert ten aanzien van feit 2 een schadevergoeding van in totaal € 650,00 te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De schade bestaat uit € 50,00 aan materiële schade en € 600,00 aan immateriële schade.
7.2.2. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft volledige toewijzing van de vordering van de benadeelde partij gevorderd, vermeerderd met de wettelijke rente, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en hoofdelijke toewijzing.
7.2.3. Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd geen verweer te voeren tegen het bedrag van de gevorderde schadevergoeding.
7.2.4. Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de bewijsmiddelen en de vordering van de benadeelde partij, vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder feit 2 bewezen verklaarde handelen.
De rechtbank zal de vordering toewijzen, nu deze schade voldoende is onderbouwd en niet is betwist.
De rechtbank zal derhalve het totaalbedrag van € 650,00 toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 september 2020. Daarnaast zal de schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd.
De rechtbank zal de verdachte hoofdelijk veroordelen tot betaling van de schadevergoeding, alsmede de verdachte hoofdelijk veroordelen in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt in het kader van deze procedure, alsmede in de nog te maken kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging, begroot tot heden op nihil.
7.3.1. De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]
De benadeelde partij [slachtoffer 4] vordert ten aanzien van feit 4 een schadevergoeding van in totaal € 2.425,-, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Deze schadevergoeding bestaat uit een bedrag van € 40,00 aan materiele schade, € 385,00 als voorschot op toekomstige kosten en € 2.000,00 aan immateriële schade.
7.3.2. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat de vordering materiële schade ter hoogte van
€ 40,00 (contant geld en koptelefoon) volledig kan worden toegewezen. De vordering ten aanzien van de eigen bijdrage (toekomstige behandeling psycholoog, ter hoogte van
€ 385,00), is volgens de officier van justitie onvoldoende onderbouwd en ziet op toekomstige schade, zodat de benadeelde partij hierin niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Ten aanzien van de immateriële schade is de officier van justitie van mening dat dit bedrag gematigd dient te worden tot een bedrag van € 500,00.
De officier van justitie heeft gevorderd een bedrag van € 540,00 aan schade toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en hoofdelijke toewijzing. Voor het overige dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering te worden verklaard.
7.3.3. Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de materiele schade ter hoogte van
€ 40,00 kan worden toegewezen. De vordering ten aanzien van de eigen bijdrage ziektekosten (toekomstige behandeling psycholoog) betreft toekomstige schade en is vooralsnog prematuur gevorderd. De raadsvrouw verzoekt de benadeelde partij ten aanzien van dit onderdeel van de schadevergoeding niet-ontvankelijk te verklaren, dan wel deze vordering af te wijzen. Ten aanzien van de immateriële schade verzoekt de raadsvrouw het bedrag te matigen, waarbij zij zich kan vinden in het door de officier van justitie gevorderde bedrag.
7.3.4. Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de bewijsmiddelen en de vordering van de benadeelde partij, vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder feit 4 bewezen verklaarde handelen.
De rechtbank zal de vordering ten aanzien van de materiële schade (contant geld en koptelefoon) toewijzen, nu deze schade voldoende is onderbouwd en niet is betwist.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren ten aanzien van de post “toekomstige behandeling psycholoog” ter hoogte van € 385,00. Deze post ziet op toekomstige schade, waarvan nog niet bekend is of deze schade ook daadwerkelijk zal worden geleden. De benadeelde partij kan deze vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Gelet op de aard en de ernst van het onder feit 4 bewezen verklaarde handelen van de verdachte en de gevolgen hiervan voor de benadeelde partij, acht de rechtbank genoegzaam aangetoond dat de benadeelde partij in zijn persoon “op andere wijze”, zoals bedoeld in artikel 6:106 BW is aangetast, zodat er sprake is van immateriële schade.
De rechtbank is echter van oordeel dat de gevorderde schadevergoeding dient te worden vastgesteld op €1000,00. Gelet op de ernst van het strafbare feit - waarbij de benadeelde partij tegen de rug is getrapt en de verdachten een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op de benadeelde partij hebben gericht - , de gevolgen hiervan voor de benadeelde partij zoals beschreven in de vordering en de schadevergoedingen die doorgaans voor soortgelijke feiten worden toegewezen, schat de rechtbank de immateriële schade op € 1.000,00 en acht dit bedrag billijk gelet op alle omstandigheden van het geval. De rechtbank zal het meer gevorderde afwijzen.
De rechtbank zal derhalve een totaalbedrag van € 1.040,00 toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 september 2020. Daarnaast zal de schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd.
De rechtbank zal de verdachte hoofdelijk veroordelen tot betaling van de schadevergoeding, alsmede de verdachte hoofdelijk veroordelen in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt in het kader van deze procedure, alsmede in de nog te maken kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging, begroot tot heden op nihil.
7.4.1. De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5]
De benadeelde partij [slachtoffer 5] vordert ten aanzien van feit 5 een schadevergoeding van in totaal € 2.732,57, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Deze schadevergoeding bestaat uit € 232,57 aan materiële schade en € 2.500,00 aan immateriële schade.
7.4.2. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft volledige toewijzing van de vordering van de benadeelde partij gevorderd, vermeerderd met de wettelijke rente, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en hoofdelijke toewijzing.
7.4.3. Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de materiele schade ter hoogte van
€ 237,57 kan worden toegewezen. Ten aanzien van de immateriële schade verzoekt de raadsvrouw het gevorderde bedrag te matigen.
7.4.4. Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de bewijsmiddelen en de vordering van de benadeelde partij, vast komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van het onder feit 5 bewezen verklaarde handelen.
De rechtbank zal de vordering ten aanzien van de materiële schade ter hoogte van € 232,57 volledig toewijzen, nu deze schade voldoende is onderbouwd en niet is betwist.
Gelet op de aard en de ernst van het onder feit 5 bewezen verklaarde handelen van de verdachte en de gevolgen hiervan voor de benadeelde partij, acht de rechtbank genoegzaam aangetoond dat de benadeelde partij in zijn persoon “op andere wijze”, zoals bedoeld in artikel 6:106 BW is aangetast, zodat er sprake is van immateriële schade.
De rechtbank is echter van oordeel dat de gevorderde schadevergoeding dient te worden vastgesteld op €1000,00. Gelet op de ernst van het strafbare feit - waarbij de benadeelde partij tegen de rug is getrapt en de verdachten een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op de benadeelde partij hebben gericht -, de gevolgen voor de benadeelde partij zoals beschreven in de vordering en de schadevergoedingen die doorgaans voor soortgelijke feiten worden toegewezen, schat de rechtbank de immateriële schade op € 1.000,00 en acht dit bedrag billijk gelet op alle omstandigheden van het geval. De rechtbank zal het meer gevorderde afwijzen.
De rechtbank zal derhalve een totaalbedrag van € 1.232,57 toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 september 2020. Daarnaast zal de schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd.
De rechtbank zal de verdachte hoofdelijk veroordelen tot betaling van de schadevergoeding, alsmede de verdachte hoofdelijk veroordelen in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt in het kader van deze procedure, alsmede in de nog te maken kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging, begroot tot heden op nihil.
7.5.1. De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 9]
De benadeelde partij [slachtoffer 9] heeft het formulier Verzoek schadevergoeding (Antrag auf Schadenersatz) zonder vermelding van een bedrag tot schadevergoeding ingediend.
7.5.2. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, wegens het ontbreken van een gevorderd bedrag aan schadevergoeding, gevorderd de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering.
7.5.3. Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich over het ingediende formulier van de benadeelde partij niet uitgelaten.
7.5.4. Het oordeel van de rechtbank
Door de benadeelde partij is weliswaar een formulier Verzoek schadevergoeding ingediend, maar de benadeelde partij heeft geen bedrag aan schadevergoeding gevorderd. De benadeelde partij is ook niet ter zitting verschenen om alsnog een bedrag aan schadevergoeding te vorderen. De rechtbank zal de benadeelde partij dan ook niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering. De benadeelde partij kan een mogelijke vordering dan bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
7.6.1. De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 11]
De benadeelde partij [slachtoffer 11] heeft in het ingediende Verzoek schadevergoeding aangegeven dat de materiële schade is vergoed. Voor het overige heeft de benadeelde partij geen bedrag tot schadevergoeding vermeld.
7.6.2. Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij af te wijzen, aangezien de materiele schade reeds is vergoed.
7.6.3. Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij afgewezen dient te worden, nu deze reeds is vergoed.
7.6.4. Het oordeel van de rechtbank
Door de benadeelde partij is het formulier Verzoek schadevergoeding ingediend. Hierop staat vermeld dat de materiele schade is vergoed. Voor het overige wordt geen schadevergoeding gevorderd. De rechtbank heeft verder geconstateerd dat het schadevergoedingsformulier door iemand anders is ondertekend dan de benadeelde partij. Onduidelijk is of dit wellicht de wettelijke vertegenwoordiger is, welke gegevens evenmin zijn ingevuld.
De rechtbank zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering. De benadeelde partij kan een mogelijke vordering dan bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 45, 47, 63, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77w, 77wa, 77wc, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf en maatregel
  • veroordeelt de verdachte voor de bewezenverklaarde feiten tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze jeugddetentie in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd:
  • zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit of
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of
  • geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
  • stelt voorts de volgende
- dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd op de door de gecertificeerde instelling, te weten Bureau Jeugdzorg Limburg, afdeling jeugdreclassering, te bepalen tijdstippen zal
meldenbij de jeugdreclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht en hij zich zal houden aan de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door de jeugdreclassering;
- geeft de gecertificeerde instelling Bureau Jeugdzorg Limburg, afdeling jeugdreclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
- legt op aan verdachte de
maatregel betreffende het gedrag van de jeugdigevoor de duur van
12 maanden, waarbij de voorwaarden worden gesteld dat:
- de verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de gecertificeerde instelling, te weten
Bureau Jeugdzorg Limburg, en hij intensieve begeleiding aanvaardt in het kader van ITB Harde Kern, voor de duur van 6 maanden, ook als dit inhoudt dat hij dient mee te werken aan behandeling, bijvoorbeeld in verband met middelengebruik en/of agressieregulatie;
- de verdachte zich voor behandeling/begeleiding onder behandeling van Integredians System Therapie IST stelt, dan wel de wekelijkse behandeling/begeleiding continueert. Indien op termijn een individuele behandeling door GGZ Vincent van Gogh nog
nodig wordt geacht, zal de verdachte hieraan zijn medewerking verlenen;
- de verdachte met ingang van 1 juni 2021 twee of drie keer per week deelneemt aan MMA bij Lumpini Gym te Linne;
- de verdachte dagelijks onderwijs volgt en/of werkt: als de verdachte het VMBO diploma haalt start hij in september 2021 de MBO-BBL opleiding voor automonteur, vier dagen werken en een dag naar school. Indien de verdachte het VMBO diploma niet haalt gaat hij vijf dagen per week naar Gilde Opleidingen voor de MBO entreeopleiding;
- de verdachte in de zomervakantie 2021 (de periode na de laatste her/examendag VMBO tot en met begin september 2021) vijf dagen per week, acht uur per dag werkt bij hoveniersbedrijf [naam bedrijf] te Roermond. Indien dit werk wegvalt zal de verdachte in deze periode minimaal drie dagen per week deelnemen aan Kr8tig te Weert voor dagbesteding met aandacht voor zijn ontwikkeling en begeleiding;
- de verdachte meewerkt aan delict-scenariobespreking met de jeugdreclassering;
- de verdachte geen alcohol, verdovende middelen of andere middelen, die zijn gedrag in negatieve zin kunnen beïnvloeden, gebruikt en hij meewerkt aan urinecontroles indien de jeugdreclassering dit noodzakelijk vindt;
- de verdachte op geen enkele wijze (niet fysiek, telefonisch of per sociale media) contact met zijn medeverdachten heeft, te weten:
- [medeverdachte 3] , geboren op [geboortedatum 2] 2004, wonende op de [adresgegevens medeverdachte 3] ;
- [medeverdachte 4] , geboren op [geboortedatum 3] 2002, wonende op de [adresgegevens medeverdachte 4] ;
- [medeverdachte 5] geboren op [geboortedatum 4] 2004, wonende op de [adresgegevens medeverdachte 5] ;
- [medeverdachte 1] , geboren [geboortedatum 5] 2004, wonende op de [adresgegevens medeverdachte 1] ;
- [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum 6] 2004, wonende op de [adresgegevens medeverdachte 2] ,
en zich houdt aan deze contactverboden zolang de jeugdreclassering dit nodig vindt;
- beveelt dat, als verdachte niet naar behoren meewerkt aan de tenuitvoerlegging van de maatregel,
vervangende jeugddetentiezal worden toegepast voor de duur van
6 maanden;
- draagt de gecertificeerde instelling Bureau Jeugdzorg Limburg, afdeling jeugdreclassering op de tenuitvoerlegging van de maatregel te ondersteunen en de identiteit van verdachte vast te stellen als bedoeld in artikel 27a, eerste lid, eerste volzin, en tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering;
Voorlopige hechtenis
-
heft ophet (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van de dag dat dit vonnis onherroepelijk wordt;
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] , ten aanzien van feit 1 gedeeltelijk toe
  • en veroordeelt de verdachte hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] te betalen
3 september 2020tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
  • wijst afde vordering van de benadeelde partij voor zover het betreft het meer gevorderde bedrag ter zake de immateriële schade;
  • veroordeelt de verdachte in de
  • legt aan de verdachte de
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de staat te betalen;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] ten aanzien van feit 2 volledig toe
  • en veroordeelt de verdachte hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] te betalen
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
  • veroordeelt de verdachte in de
  • legt aan de verdachte de
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de staat te betalen;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] , ten aanzien van feit 4 gedeeltelijk toe
  • en veroordeelt de verdachte hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] te betalen
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
  • wijst afde vordering van de benadeelde partij voor zover het betreft het meer gevorderde bedrag ter zake de immateriële schade;
  • verklaart de benadeelde partij
  • veroordeelt de verdachte in de
  • legt aan de verdachte de
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de staat te betalen;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] , ten aanzien van feit 5 gedeeltelijk toe
  • en veroordeelt de verdachte hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer 5] te betalen
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
  • wijst afde vordering van de benadeelde partij voor zover het betreft het meer gevorderde bedrag ter zake de immateriële schade;
  • veroordeelt de verdachte in de
  • legt aan de verdachte de
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de staat te betalen;
-
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 9] niet-ontvankelijk in zijn vordering;
-
verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 11] niet-ontvankelijk in zijn vordering;
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M.J. van den Acker, voorzitter, mr. C.M.W. Nobis en
mr. M.A. Teeuwissen, kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. M.A.W. Graus, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 16 juni 2021.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1 1
hij op omstreeks 3 september 2020 in de gemeente Roermond, op de openbare weg, te weten de Leropperweg, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van schoenen (Sketchers), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 2] toebehoorde, door die [slachtoffer 2] met een scooter in te halen en/of hem (dreigend) de woorden toe te voegen dat hij slecht over hen had gesproken en/of "hoe ga je dat betalen" en/of "als je niet betaald dan slaan we je in elkaar" en/of "heb je geld bij je, heb je iets van waarde bij je?" en/of hij zijn oortjes en/of zijn schoenen moet afgeven, althans woorden van gelijke aard of strekking;
( art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht,art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 4 september 2020 in de gemeente Roermond, op de openbare weg, te weten de Hornerweg, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een koptelefoon (Sony), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] toebehoorde, door die [slachtoffer 1] met een scooter in te halen en/of (vervolgens) de weg te blokkeren en die [slachtoffer 1] (dreigend) de woorden toe te voegen dat hij iets had gezegd over hem en zijn moeder en/of "hoe gaan we dit nu oplossen" en/of "geef je koptelefoon maar en fiets maar weer door", althans woorden van gelijke aard of strekking;
( art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht,art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op omstreeks 6 september 2020 in de gemeente Roermond, op de openbare weg, te weten de Heinsbergerweg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] te dwingen tot afgifte van geld en/of goederen van zijn gading, immers heeft/hebben verdachte en zijn mededader(s),
- die [slachtoffer 3] met een of meer scooters ingehaald en/of
- gevraagd of hij wil stoppen en of hij vuur heeft en/of
- een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp gepakt en/of voornoemd (vuur)wapen op die [slachtoffer 3] gericht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
of
hij op omstreeks 6 september 2020 in de gemeente Roermond, op de openbare weg, te weten de Heinsbergerweg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om geld en/of goederen van zijn gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers heeft/hebben verdachte en zijn mededader(s),
- die [slachtoffer 3] met een of meer scooters ingehaald en/of
- gevraagd of hij wil stoppen en of hij vuur heeft en/of
- een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp gepakt en/of voornoemd (vuur)wapen op die [slachtoffer 3] gericht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
4
hij op of omstreeks 6 september 2020 in de gemeente Roermond, op de openbare weg, te weten de Leropperweg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 10 euro en/of een headset (JBL E55bt), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 4] toebehoorde, door
- met scooters achter die [slachtoffer 4] te gaan rijden en/of hem op korte afstand te benaderen en/of
- die [slachtoffer 4] klem te rijden en/of tegen zijn rug te trappen, waardoor hij van zijn fiets is gevallen en/of
- een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp te richten op die [slachtoffer 4] en/of
- te vragen of hij geld en/of nog meer waardevols bij zich heeft, althans woorden van gelijke aard of strekking;
( art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht )
5
hij op of omstreeks 6 september 2020 in de gemeente Roermond, op de openbare weg, te weten de Hornerweg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van AirPods, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 5] toebehoorde, door
- met scooters achter die [slachtoffer 5] te gaan rijden en/of hem op korte afstand te benaderen en/of
- die [slachtoffer 5] klem te rijden en/of tegen zijn rug te trappen en/of
- een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp te richten op die [slachtoffer 5] en/of
- te vragen of hij geld en/of iets anders bij zich heeft, althans woorden van gelijke aard of strekking;
( art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht )
6
hij op of omstreeks 16 september 2020 in de gemeente Roermond, op de openbare weg, te weten de Roerderweg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 6] heeft gedwongen tot de afgifte van
- een schooltas inhoudende een speaker (JBL), een powerbank (ISY), een oplader, deodorant en/of handgel en/of
- schoenen (Vans) en/of
- een Jumbo draagtas inhoudende etenswaar en drank, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 6] toebehoorde, door met een of meer fietsen en/of scooters achter die [slachtoffer 6] te gaan rijden en/of hem in te halen en/of te zeggen dat hij moet stoppen en/of die [slachtoffer 6] te omsingelen en/of die [slachtoffer 6] (dreigend) de woorden toe te voegen "Ik heb gehoord dat jij dingen over mij zegt en stoer doet" en/of "Wat heb jij aan geld bij je" en/of "Heb je niet meer" en/of dat hij zijn schooltas en/of zijn schoenen en/of zijn Jumbo draagtas moet geven, althans woorden van gelijke aard of strekking;
( art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht )
7
hij op of omstreeks 18 september 2020 te Herten, gemeente Roermond, op de openbare weg, te weten de Bergstraat, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] te dwingen tot afgifte van geld en/of goederen van zijn gading, immers heeft/hebben verdachte en zijn mededader(s),
- die [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] met een of meer scooters en fietsen achtervolgd en/of
- die [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] (dreigend) de woorden toegevoegd "Stop", "afstappen" en/of "blijven staan", althans woorden van gelijke aard of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
of
hij op of omstreeks 18 september 2020 te Herten, gemeente Roermond, op de openbare weg, te weten de Bergstraat, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om geld en/of goederen van zijn gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers heeft/hebben verdachte en zijn mededader(s),
- die [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] met een of meer scooters en fietsen achtervolgd en/of
- die [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] (dreigend) de woorden toegevoegd "Stop", "afstappen" en/of "blijven staan", althans woorden van gelijke aard of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
8
hij op omstreeks 18 september 2020 in de gemeente Roermond, op de openbare weg, te weten de Voorstad Sint Jacob, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] te dwingen tot afgifte van geld en/of goederen van zijn/hun gading, immers heeft/hebben verdachte en zijn mededader(s),
- met gezichtsbedekking die [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] op korte afstand benaderd en/of
- aan die [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] gevraagd om te stoppen en/of
- een stroomstootwapen getoond en/of voornoemd wapen geactiveerd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
of
hij op omstreeks 18 september 2020 in de gemeente Roermond, op de openbare weg, te weten de Voorstad Sint Jacob, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om geld en/of goederen van zijn gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, immers heeft/hebben verdachte en zijn mededader(s),
- met gezichtsbedekking die [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] op korte afstand benaderd en/of
- aan die [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] gevraagd om te stoppen en/of
- een stroomstootwapen getoond en/of voornoemd wapen geactiveerd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
9
hij op of omstreeks 22 september 2020 in de gemeente Roermond, op de openbare weg, te weten de Oranjelaan, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 11] heeft gedwongen tot de afgifte van AirPods, kleingeld en/of deodorant, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 11] toebehoorde, door
- rondom, althans op korte afstand van, [slachtoffer 11] en zijn fiets te gaan staan en/of
- die [slachtoffer 11] meermaals, althans eenmaal (dreigend) de woorden toe te voegen dat ze zijn Airpods willen hebben en/of dat ze anders zijn bril van zijn hoofd zouden slaan, althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- een vechthouding aan te nemen en/of
- de achterkant van zijn fiets op te tillen, waardoor die [slachtoffer 11] niet weg kon fietsen en/of
- zijn rugzak te doorzoeken;
( art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 317 lid 3 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Limburg, districtsrecherche Noord en Midden Limburg, proces-verbaalnummer LB1R020102, gesloten d.d. 23 december 2020, zaaksdossier doorgenummerd van pagina 1 tot en met 108; persoonsdossier verdachte Van der Meijs, doorgenummerd pagina 1 tot en met 52; persoonsdossier verdachte Bremmers, doorgenummerd van pagina 1 tot en met 54; persoonsdossier verdachte [medeverdachte 4] , doorgenummerd van pagina 1 tot en met 32; persoonsdossier verdachte Derksen, doorgenummerd van pagina 1 tot en met 24; persoonsdossiers verdachte [medeverdachte 1] , doorgenummerd van pagina 1 tot en met 42.
2.Proces-verbaal van aangifte van 4 september 2020, pagina’s 21 tot en met 22 van het zaaksdossier.
3.Procesverbaal van de terechtzitting van 1 juni 2021.
4.Proces-verbaal van aangifte van 4 september 2020, pagina’s 23 tot en met 25 van het zaaksdossier.
5.Proces-verbaal van bevindingen van 8 september 2020, pagina 26 van het zaaksdossier.
6.Proces-verbaal van de terechtzitting van 1 juni 2021.
7.Proces-verbaal van aangifte van 6 september 2020, pagina’s 27 tot en met 29 van het zaaksdossier.
8.Proces-verbaal van de terechtzitting van 1 juni 2021.
9.Proces-verbaal van aangifte van 6 september 2020, pagina’s 31 tot en met 34 van het zaaksdossier.
10.Proces-verbaal van de terechtzitting van 1 juni 2021.
11.Proces-verbaal van aangifte van 6 september 2020, pagina’s 46 tot en met 49 van het zaaksdossier.
12.Proces-verbaal van de terechtzitting van 1 juni 2021.
13.Proces-verbaal van aangifte van 19 september 2020, pagina’s 52 tot en met 58 van het zaaksdossier.
14.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] van 6 oktober 2020, pagina’s 30 tot en met 32 van het persoonsdossier verdachte [medeverdachte 1] .
15.Proces-verbaal van de terechtzitting van 1 juni 2021.
16.Proces-verbaal van aangifte van 19 september 2020, pagina’s 67 tot en met 69 van het zaaksdossier.
17.Proces-verbaal van aangifte van 19 september 2020, pagina’s 70 tot en met 73 van het zaaksdossier.
18.Proces-verbaal van de terechtzitting van 1 juni 2021.
19.Proces-verbaal van aangifte van 18 september 2020, pagina’s 76 tot en met 77 van het zaaksdossier.
20.Proces-verbaal van aangifte van 18 september 2020, pagina’s 78 tot en met 80 van het zaaksdossier.
21.Proces-verbaal van de terechtzitting van 1 juni 2021.
22.Proces-verbaal van aangifte van 22 september 2020, pagina’s 82 tot en met 85 van het zaaksdossier.
23.Proces-verbaal van verhoor verdacht [medeverdachte 2] van 29 september 2020, pagina 19 van het persoonsdossier van de verdachte Derksen.
24.Proces-verbaal van de terechtzitting van 1 juni 2021.
25.Zie het arrest van de Hoge Raad van 28 mei 2019, ECLI:NL:HR:2019:793.