In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 19 juli 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en Stichting Adelante Zorg. [eiser] had een loonvordering ingesteld tegen zijn werkgever, Adelante, die een loonstop had toegepast na een strafrechtelijke veroordeling van [eiser] voor seksueel misbruik. De procedure begon met een dagvaarding en de mondelinge behandeling vond plaats op 8 juli 2021. De rechter heeft vastgesteld dat [eiser] sinds 28 april 2021 ziek was gemeld, maar dat Adelante deze ziekmelding niet had geaccepteerd. De werkgever had [eiser] op non-actief gesteld, wat leidde tot de loonstop. De rechter oordeelde dat het niet aan de werkgever was om de ziekmelding te beoordelen, maar aan een bedrijfsarts. Aangezien Adelante naliet om tijdig een bedrijfsarts in te schakelen, kwam de werkgever in de problemen. De rechter concludeerde dat [eiser] recht had op zijn loon, omdat de loonstop onterecht was toegepast. De vordering tot betaling van achterstallig loon werd toegewezen, evenals de wettelijke verhoging en proceskosten. De rechter veroordeelde Adelante tot betaling van € 3.774,00 bruto per maand aan [eiser], met terugwerkende kracht vanaf 8 mei 2021, tot de dag dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig eindigt.