ECLI:NL:RBLIM:2021:5591

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 juli 2021
Publicatiedatum
13 juli 2021
Zaaknummer
03.152238.19; 02.139759.20 (ter terechtzitting gevoegd); 03.242640.18 (ter terechtzitting gevoegd).
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man wegens vervaardigen van kinderpornografie en dwang tot afgifte van naaktfoto's

Op 13 juli 2021 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 40-jarige man, die werd beschuldigd van het vervaardigen van kinderpornografie, het in bezit hebben van kinderporno en het dwingen van minderjarige meisjes tot het maken van naaktfoto's. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte foto’s heeft gemaakt van een minderjarig meisje in lingerie en deze als kinderpornografisch heeft aangemerkt. Daarnaast heeft hij meerdere minderjarige meisjes gedwongen om naaktfoto's van zichzelf te maken en deze naar hem te sturen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, met inachtneming van de zorgen over recidive. Tevens is er smartengeld toegewezen aan een van de slachtoffers. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de kwetsbaarheid van de slachtoffers zwaar laten wegen in haar oordeel. De verdachte is ook onderworpen aan een gedragsbeïnvloedende maatregel, gezien het risico op herhaling van dergelijk gedrag. De zaak is behandeld in tegenspraak, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. W.J.F. Geertsen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan meerdere feiten, waaronder het vervaardigen van kinderpornografie en het dwingen van slachtoffers tot het maken van naaktfoto's.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummers: 03.152238.19;
02.139759.20 (ter terechtzitting gevoegd);
03.242640.18 (ter terechtzitting gevoegd).
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 13 juli 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag 1] 1981,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. W.J.F. Geertsen, advocaat, kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 29 juni 2021. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Op de zitting van 29 juni 2019 zijn gelijktijdig, doch om administratieve schier onoverkomelijke bezwaren niet gevoegd, ook de tegen verdachte aanhangige zaken met de parketnummers 03/702618-17 en 03/866202-19 behandeld. In die zaken wordt vandaag eveneens vonnis gewezen.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er -na wijziging-, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
03.152238.19
Feit 1: foto’s heeft gemaakt van een minderjarig meisje die als kinderpornografisch kunnen worden aangemerkt en daarvan een gewoonte heeft gemaakt;
Feit 2: kinderporno in zijn bezit heeft gehad en daarvan een gewoonte heeft gemaakt;
Feit 3: twee minderjarige meisjes heeft gedwongen om zich door hem, verdachte, in lingerie te laten fotograferen;
02.139759.20
twee meerderjarige meisjes heeft gedwongen om een naaktfoto van zichzelf te maken en die foto aan hem, verdachte, te sturen;
03.242640.18
een brief van een advocatenkantoor heeft vervalst met de bedoeling om deze brief als zijnde echt te gebruiken.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft een schriftelijk requisitoir overgelegd waarin hij per strafbaar feit de bewijsmiddelen heeft opgesomd op basis waarvan hij tot bewezenverklaring komt. Kort en zakelijk weergegeven heeft de officier van justitie de volgende conclusies getrokken ter zake de ten laste gelegde feiten:
03.152238.19
De officier van justitie acht bewezen dat verdachte kinderporno van [slachtoffer 1] heeft vervaardigd, maar acht daarentegen niet bewezen dat de verdachte hiervan een gewoonte heeft gemaakt. Voor een bewezenverklaring van dit strafverzwarende bestanddeel is de periode te kort en het aantal foto’s te weinig.
De officier van justitie acht tevens bewezen dat de verdachte kinderporno van [slachtoffer 2] en andere minderjarigen heeft verworven en in bezit heeft gehad, zoals onder feit 2 ten laste is gelegd. Ter zake dit feit acht hij wel bewezen dat verdachte een gewoonte hiervan maakte. Wel dient een kortere periode bewezen te worden verklaard dan ten laste is gelegd, namelijk van 1 april 2018 tot 8 oktober 2018.
Ook feit 3, het dwingen van de minderjarigen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] tot het poseren in lingerie, acht de officier van justitie bewezen.
02.139759.20
Het dwingen van de zusjes [achternaam slachtoffers 5 en 6] tot het maken van en vervolgens versturen van een naaktfoto acht de officier van justitie bewezen.
03.242640.18
De officier van justitie acht bewezen dat de verdachte een brief van een advocaat heeft vervalst en deze als zijnde echt heeft gebruikt.
3.2
Het standpunt van de verdediging
03.152238.19
Ter zake feit 1 heeft de raadsman erop gewezen dat de tenlastelegging slechts partieel bewezen kan worden verklaard, omdat op de foto die als kinderpornografisch is aangemerkt alleen de borsten van [slachtoffer 1] te zien zijn. Ook betreft het slechts één foto; het strafverzwarende bestanddeel “gewoonte” kan dus niet bewezen worden.
Verder heeft de raadsman er aandacht voor gevraagd dat de bewuste foto gemaakt is in aanwezigheid van de moeder van [slachtoffer 1] en dat er geen sprake was van intentie tot seksuele prikkeling.
Over de ten laste gelegde foto’s onder feit 2 heeft de raadsman opgemerkt dat ter zake de foto’s 1 en 2 slechts het bezit bewezen kan worden verklaard, dat van foto 4 niet duidelijk is of de verdachte deze zelf heeft vervaardigd of uitsluitend in zijn bezit heeft gehad, dat de foto’s 5, 6 en 7 eenzelfde foto betreffen gelet op het proces-verbaal beschrijving kinderporno en dat de persoon op foto 8 volgens de verklaring van de verdachte meerderjarig was.
Voorts is de vraag of voldaan is aan de tijdsaanduiding in de tenlastelegging, reden waarom vrijspraak moet volgen.
De raadsman heeft betwist dat de persoon in de video onder de 18 jaar is. Bovendien wijkt deze video af van het overige aangetroffen materiaal, waardoor verdachtes verklaring dat deze video bijvangst is van ander gedownload materiaal (muziek) geloofwaardig is.
De foto’s die op verzoek van verdachte met kleding aan zijn genomen, kunnen niet als kinderporno worden gezien. De raadsman heeft ter onderbouwing van dit standpunt verwezen naar een vonnis van de rechtbank Utrecht, ECLI:NL:RBUTR:2010:BM8191.
Ten slotte heeft hij ook ter zake feit 2 betwist dat er sprake is van een gewoonte maken van het tenlastegelegde misdrijf. Het aantreffen van zeven fotobestanden en één video kan niet de gevolgtrekking dragen dat er sprake is van regelmaat binnen een bepaalde periode.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank waar het een bewezenverklaring van de dwang van [slachtoffer 3] betreft, zoals ten laste gelegd onder feit 3. De bedreiging heeft zich echter enkel tot [slachtoffer 3] gericht, waardoor verdachte moet worden vrijgesproken van de tenlastegelegde dwang ten opzichte van [slachtoffer 4] .
02.139759.20
De raadsman heeft ter discussie gesteld in hoeverre er sprake is geweest van dwang, gelet op de verschillen in de verklaringen. Nu de verdachte bovendien ontkent dat hij foto’s van de zusjes [slachtoffer 5] heeft ontvangen dan wel hen heeft gedwongen tot het maken van foto’s, moet er vrijspraak volgen.
03.242640.18
Gelet op de bekentenis van de verdachte, heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank over de valsheid in geschrift.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
03.152238.19 [1]
Feit 1
Door [slachtoffer 1] is op 4 april 2018 aangifte tegen de verdachte gedaan. Zij verklaart in die aangifte dat verdachte haar in het bijzijn van haar moeder heeft gevraagd om voor hem promotiewerk en modellenwerk te komen doen. Er zijn twee keer foto’s van haar gemaakt door verdachte. Tijdens de tweede fotoshoot, die plaatsvond op 2 oktober 2017 in verdachtes fotostudio in Merkelbeek, zijn tevens foto’s van [slachtoffer 1] gemaakt met (deels) ontbloot bovenlijf. Zij voelde zich daarbij niet op haar gemak, maar omdat haar moeder ook bij de fotoshoot aanwezig was, heeft ze het laten gebeuren. Zij was ten tijde van die fotoshoot veertien jaar oud. Verder blijkt uit de aangifte dat het een kwetsbaar meisje betreft met een problematische thuissituatie. [2]
De mobiele telefoon van [slachtoffer 1] is onderzocht en daarop is de bewuste fotoserie aangetroffen. Een van de foto’s, namelijk de foto met bestandsnaam [bestandsnaam 1] , is expliciet als kinderpornografisch aangemerkt. Volgens vaste jurisprudentie worden daarmee echter alle foto’s in die serie als zodanig aangemerkt. [3]
Op 8 oktober 2018 hebben er doorzoekingen plaatsgevonden op de adressen [adresgegevens verdachte] te Brunssum en [adres] te Merkelbeek. Daarbij zijn op beide locaties verschillende gegevensdragers in beslag genomen. [4] Deze gegevensdragers zijn voor digitaal onderzoek aangeboden aan de afdeling Digitale Opsporing van de Eenheid Limburg. Na verricht onderzoek zijn de in deze gegevensdragers aanwezige bestanden ter beoordeling aan zedenrechercheur [naam rechercheur] aangeboden.
Op een laptop van het merk Acer is de hiervoor genoemde fotoserie van [slachtoffer 1] aangetroffen, waaronder de foto die expliciet als kinderpornografisch is aangemerkt en die daarmee de hele reeks kinderpornografisch maakt. Op de laptop was deze specifieke foto opgeslagen met de bestandsnaam [bestandsnaam 2] . [5] Behalve deze als kinderpornografisch aangemerkte fotoserie, had verdachte overigens nog meer foto’s van [slachtoffer 1] op zijn laptop en tevens op twee mobiele telefoons, te weten op een Samsung S9 en op een Samsung S4, staan.
De verdachte heeft over de in beslag genomen laptop en andere gegevensdragers verklaard dat hij er als enige gebruik van maakte. [6] Ook heeft hij ter terechtzitting verklaard dat hij inderdaad de bewuste foto’s van [slachtoffer 1] met ontbloot bovenlijf heeft gemaakt, met de kanttekening dat hij zich daartoe heeft laten overhalen door [slachtoffer 1] en haar moeder. [7]
Gelet op bovenstaande feiten en omstandigheden, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte een als kinderpornografisch aan te merken foto van [slachtoffer 1] heeft vervaardigd. De omstandigheid dat dit is gebeurd in aanwezigheid van [slachtoffer 1] ’s moeder en met haar kennelijke toestemming, maakt het handelen van de verdachte niet minder strafbaar. De strafbaarstelling beoogt minderjarigen te beschermen tegen het vervaardigen van seksueel getinte afbeeldingen en het is de verdachte die de bewuste foto heeft gemaakt.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het vervaardigen van één foto niet maakt dat bewezen is dat de verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het vervaardigen van kinderpornografisch materiaal. Verdachte zal van dat onderdeel worden vrijgesproken.
Feit 2
Hiervoor is reeds het onderzoek aan de onder verdachte in beslag genomen gegevensdragers benoemd. Naast een kinderpornografische afbeelding van [slachtoffer 1] , is hierop meer kinderporno aangetroffen.
Het betreft de volgende gegevensdragers:
- laptop van het merk Acer, goednummer 1118979, aangetroffen in de [adres] te Merkelbeek;
- mobiele telefoon Samsung S9, goednummer 1119013, aangetroffen onder de verdachte;
- mobiele telefoon Sony, goednummer 480390, aangetroffen in de slaapkamer van de verdachte aan [adresgegevens verdachte] te Brunssum;
- mobiele telefoon Samsung S4, goednummer 1119018, aangetroffen in de [adres] te Merkelbeek;
- harddisk Design Sylvain Willenz, goednummer 1118994, aangetroffen in de [adres] te Merkelbeek;
- harddisk Packard Bell, goednummer 1119002, aangetroffen in de [adres] te Merkelbeek.
In totaal zijn op voornoemde gegevensdragers 63 foto’s en 1 video aangetroffen, die op basis van de wet, de geldende jurisprudentie en de Aanwijzing Kinderpornografie van het College van procureurs-generaal, als kinderporno aan te merken zijn.
De bestanden waren allemaal
accessible,hetgeen wil zeggen: bestanden die normaal en zonder speciale software door de gebruiker te benaderen zijn.
De 64 afbeeldingen zijn verwerkt in een collectiescan: een inhoudelijke beoordeling van het aangetroffen kinderpornografische materiaal. Uit die collectiescan heeft de rechercheur vervolgens een representatieve doorsnede van zeven afbeeldingen samengesteld. Die zeven afbeeldingen zijn gevoegd in een toonmap, die als stuk van overtuiging aan de officier van justitie beschikbaar is gesteld.
De zeven afbeeldingen zijn ook door de rechercheur woordelijk omschreven in het proces-verbaal. Het betreft de afbeeldingen met de volgende bestandsnamen:
- een foto met bestandsnaam: [bestandsnaam 3] ;
- een foto met bestandsnaam: [bestandsnaam 4] ,
- een video met bestandsnaam: [bestandsnaam 5] ,
- een foto met bestandsnaam: [bestandsnaam 6] ,
- een foto met bestandsnaam: [bestandsnaam 7] ,
- een foto met bestandsnaam: [bestandsnaam 8] ,
- een foto met bestandsnaam: [bestandsnaam 9] ,
- een foto met bestandsnaam: [bestandsnaam 10] .
Op de afbeeldingen zijn, kort samengevat, puberale meisjes (tussen de 11 en 17 jaar) te zien die poseren in erotisch getinte houdingen. [8]
Onder de woordelijk beschreven afbeeldingen bevindt zich ook een foto van aangeefster [slachtoffer 2] . Het betreft de foto met de bestandsnamen [bestandsnaam 3] en [bestandsnaam 4] . In totaal werden van [slachtoffer 2] 18 als kinderpornografisch beoordeelde foto’s aangetroffen, waarover wel wordt opgemerkt dat zich onder dit aantal een aantal soortgelijke foto’s bevonden.
[slachtoffer 2] heeft op 17 juli 2018 aangifte tegen verdachte gedaan en is op 16 augustus 2018 hierover nader verhoord. Zij heeft verklaard dat ze in april via Facebook door verdachte is benaderd om fotomodel te worden. Daar is ze op in gegaan. Op enig moment heeft verdachte haar gevraagd om naaktfoto’s van haarzelf te maken en naar hem te sturen. Hij bleef daar maar over doorgaan en daardoor heeft ze dit uiteindelijk gedaan. Ze was op dat moment 17 jaar oud. Na enige tijd kreeg ze bericht van verdachte dat hij een klant voor haar had, genaamd [alias 1] . In het contact met [alias 1] gaf deze persoon aan dat ze een goed figuur had en hij stuurde haar toen de naaktfoto’s die ze eerder naar verdachte had gestuurd. [alias 1] berichtte haar dat een goede vriend van hem, genaamd [alias 2] , een taak had voor haar: ze moest seks met deze [alias 2] hebben en een filmpje opnemen waarin ze zich vingerde en klaar kwam. Daarvoor zou ze € 750,00 ontvangen. Daarop heeft ze al het contact met verdachte, [alias 1] en [alias 2] verbroken. Ze heeft die drie mannen nooit in persoon ontmoet. Uit de verklaring van [slachtoffer 2] volgt verder dat ook zij een bijzonder kwetsbaar meisje is. [9]
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij als enige gebruik maakte van de in beslag genomen gegevensdragers. [10] Hij heeft echter bij de politie en ter terechtzitting ontkend dat hij iets weet van de aangetroffen foto’s, behalve de foto van [slachtoffer 1] en het filmpje in de map met muziek. Hij is ook niet [alias 1] of [alias 2] .
De rechtbank neemt echter aan dat verdachte wel een en dezelfde persoon is als [alias 1] , [alias 2] en [alias 3] , gelet op het onderzoek dat aan zijn gegevensdragers is gedaan en de poststukken die tijdens de doorzoeking op het adres [adres] te Merkelbeek zijn aangetroffen. [11]
De rechtbank stelt voorop dat voor bezit als bedoeld in artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht het bestaan van (voorwaardelijk) opzet vereist is, hetgeen tot uitdrukking komt in een zekere (beschikkings)macht. Voor digitale gegevens is daartoe een element van bewuste vastlegging van het materiaal vereist. Alleen het bekijken van digitale kinderpornografie levert daarom in zijn algemeenheid nog geen strafrechtelijk verwijtbaar ‘bezit’ op.
De rechtbank leidt uit voornoemde onderzoeksbevindingen af dat er in ieder geval sprake is van het verwerven en het bezit van de 64 bestanden die als
accessiblezijn bestempeld. Met betrekking tot die bestanden neemt de rechtbank aan dat de verdachte ze door een door hem verrichte actieve handeling heeft verkregen en in ieder geval op een toegankelijke plaats en nota bene op verschillende gegevensdragers heeft bewaard.
Uit het feit dat de bestanden
accessiblewaren, leidt de rechtbank verder af dat het bezit van kinderporno in de ten laste gelegde periode een gewoonte voor de verdachte was. Hij kon ze immers steeds opnieuw bekijken.
Ten aanzien van de ten laste gelegde periode merkt de rechtbank nog op dat zij in de hieronder te noemen bewezenverklaring, evenals de officier van justitie en de verdediging, uit gaat van een kortere pleegperiode, gelet op de omstandigheid dat [slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij in april 2018 voor het eerst in contact is gekomen met de verdachte.
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn niet de enige twee jonge meisjes die aangifte hebben gedaan tegen de verdachte.
Feit 3
[slachtoffer 3] doet op 26 januari 2018 aangifte tegen de verdachte. Ze verklaart dat hij haar via Facebook meermalen heeft benaderd om promotiewerk of modellenwerk voor hem te doen. Na meerdere verzoeken is ze hierop in gegaan. Ze heeft een afspraak met hem gemaakt om het contract te bespreken en moest formulieren invullen waarop ze aangaf wat voor soort shoots ze wilde doen. Badkleding- en lingerieshoots heeft ze daarbij uitgesloten. De verdachte stelde haar steeds indringende en persoonlijke vragen. Ze weet niet hoe hij aan die persoonlijke informatie kwam. Ook kreeg ze ongevraagd sigaretten van hem en een zwart jurkje. In oktober 2017 had ze een afspraak voor een shoot met verdachte. Daarbij was ook [slachtoffer 4] , die een afspraak had voor een intake-gesprek. De meisjes waren op dat moment zeventien respectievelijk zestien jaar oud en woonden in een gezinsvervangend tehuis [12] . Op enig moment had verdachte aangegeven dat hij ook foto’s van [slachtoffer 3] wilde maken in lingerie. Toen zij dit weigerde, dreigde verdachte aan haar vader te vertellen dat ze foto’s door hem, verdachte, liet maken. Verdachte wist dat haar vader dit niet goed vond en dan boos zou worden. Ze voelde zich hierdoor gedwongen om toch de foto’s in lingerie te laten maken. Ze voelde zich daarbij niet fijn, maar was ook niet in staat om tegen verdachte in te gaan. [13]
[slachtoffer 4] is als getuige gehoord en zij heeft de verklaring van [slachtoffer 3] bevestigd. Door de dreigende en chanterende toon die verdachte tijdens de bewuste shoot tegen [slachtoffer 3] aan sloeg, kreeg [slachtoffer 4] eveneens het gevoel dat ze geen keuze had toen verdachte zei dat hij ook van haar foto’s in lingerie wilde maken en daarom heeft ze hier maar aan meegewerkt. [14]
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij inderdaad foto’s heeft gemaakt van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] in lingerie. Hij stelt echter dat beide meisjes dit zelf wilden en ontkent dat hij ze heeft bedreigd of tot het maken van die foto’s had gedwongen.
Deze verklaring acht de rechtbank niet geloofwaardig gelet op de hiervoor genoemde aangifte van [slachtoffer 3] en de getuigenverklaring van [slachtoffer 4] die de aangifte ondersteunt. De aangifte en de getuigenverklaring vormen samen voldoende wettig bewijs voor een bewezenverklaring van de ten laste gelegde dwang ten opzichte van [slachtoffer 3] . De rechtbank is er ook van overtuigd dat het is gegaan zoals aangeefster en de getuige verklaren en wordt verder in die overtuiging gesterkt gelet op de modus operandi van de verdachte zoals die zich op basis van de verklaringen van de verschillende aangeefsters aftekent: het benaderen van jonge kwetsbare meisjes als model, het vervolgens aansturen op erotisch getinte foto’s en het proberen af te dwingen van dergelijke foto’s als de meisjes hier niet mee instemmen.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat niet bewezen kan worden dat de verdachte ook [slachtoffer 4] heeft gedwongen om foto’s in lingerie door de verdachte te laten maken. Uit haar verklaring volgt namelijk dat de dwang van verdachte zich richtte tegen [slachtoffer 3] en niet tegen haar. Niet bewezen kan worden dat de verdachte door [slachtoffer 3] te bedreigen tevens de opzet had om medewerking van [slachtoffer 4] af te dwingen. Van dit onderdeel van de tenlastelegging zal de verdachte daarom worden vrijgesproken.
02.139759.20 [15]
Op woensdag 9 oktober 2019 doet er wederom een jong en kwetsbaar meisje aangifte tegen verdachte. Ditmaal de negentienjarige [slachtoffer 5] . Zij verklaart dat zij verdachte via haar zus, [slachtoffer 6] , heeft leren kennen om modellenwerk voor hem te doen. Ze heeft een contract bij verdachte afgesloten en heeft reeds wat shoots voor hem gedaan. Verdachte organiseerde samen met haar zus een evenement in Tilburg en verbleef daarom bij hen in hun ouderlijk huis. Op enig moment was ze alleen met verdachte en hij eiste toen van haar dat ze naaktfoto’s zou laten maken anders zou er iets ergs met haar ouders gebeuren. Ze schrikt van dit dreigement en vertelt het tegen haar zus. Die spreekt verdachte aan, waarop deze zijn dreigementen ook tegen haar, [slachtoffer 6] , herhaalt. De verdachte stelde zich steeds agressiever op en naar aanleiding daarvan hebben de zussen besloten om allebei toch één naaktfoto te maken. Deze naaktfoto moesten zij via Facebook Messenger sturen naar ene [alias 1] . Er ontstaat dan op een later moment een geschil over geld, waarna de verdachte dreigt met openbaarmaking van de foto’s aan hun ouders en op de Tilburgse kermis. [16]
[slachtoffer 5] herhaalt deze verklaring in 2020 ten overstaan bij de rechter-commissaris en voegt hieraan toe dat ze beperkingen kent en in die tijd een laag zelfbeeld had. [17]
Ook [slachtoffer 6] legt op 5 december 2019 bij de politie een verklaring af. Zij verklaart dat de verdachte op agressieve toon tegen haar en [slachtoffer 5] zei dat zij naaktfoto’s moesten sturen, omdat verdachte anders hun ouders iets zou aandoen. Die foto’s moesten ze via Facebook aan ene [alias 1] sturen. [18] Dit is zoals eerder vermeld, een alias van de verdachte.
Ze verklaart een jaar later bij de rechter-commissaris dat verdachte contact met haar zocht toen ze 18 was. Hij had dat eerder al geprobeerd toen ze 16 was. [19]
De verdachte ontkent de aantijgingen, maar ook in deze zaak hecht de rechtbank hier weinig waarde aan. De verklaringen van de zussen worden namelijk nog ondersteund door een getuigenverklaring: verdachte heeft de bewuste naaktfoto’s aan een vriendin van de zussen doorgestuurd. [20] Naast de inhoud van voldoende wettig bewijs, vormt de modus operandi ook in deze zaak een omstandigheid die aan de overtuiging van de rechtbank bijdraagt.
03.242640.18 [21]
Ten aanzien van dit ten laste gelegde feit kan de rechtbank volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, omdat de verdachte het ten laste gelegde bij de politie en ter terechtzitting duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit.
De rechtbank acht het vervalsen van een brief van Douffet en Heuts bewezen, gelet op:
- De aangifte door [aangever] namens Douffet en Heuts Advocaten [22] ;
- De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 29 juni 2021.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
03.152238.19
1.
in de periode van 1 september 2017 tot en met 31 oktober 2017 te Merkelbeek, een afbeelding, te weten een foto van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedag 3] 2003, is betrokken, heeft vervaardigd, welke seksuele gedraging - zakelijk weergegeven - bestond uit:
het gedeeltelijk naakt laten poseren door die [slachtoffer 1] en door het camerastandpunt en de wijze van kleden van die [slachtoffer 1] , nadrukkelijk de borsten van die [slachtoffer 1] in beeld wordt gebracht waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (een foto met bestandsnaam [bestandsnaam 2] , p. 298 pv);
2.
in de periode van 1 april 2018 tot en met 8 oktober 2018 in Nederland, gegevensdragers, te weten een computer en een telefoon en een of meer harddisks, van seksuele gedragingen, bevattende afbeeldingen waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in heeft bezit gehad welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt poseren door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een erotisch getinte houding op een wijze die niet bij haar leeftijd past en/of waarbij deze persoon zich in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar kleding ontdoet en (waarna) door het camerastandpunt nadrukkelijk het ontblote geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden waarbij de afbeelding (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(een foto met bestandsnaam: [bestandsnaam 3] , p. 299 pv en/of
een foto met bestandsnaam: [bestandsnaam 4] , p. 299 pv en/of
een video met bestandsnaam: [bestandsnaam 5] , p. 301 pv en/of
een foto met bestandsnaam: [bestandsnaam 6] , p. 301 pv en/of
een foto met bestandsnaam: [bestandsnaam 7] , p. 299 en 300 pv en/of
een foto met bestandsnaam: [bestandsnaam 8] , p. 299 en 300 pv en/of
een foto met bestandsnaam: [bestandsnaam 9] , p. 300 pv en/of
een foto met bestandsnaam: [bestandsnaam 10] , p. 300 pv)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
3.
in de periode van 1 september 2017 tot en met 31 oktober 2017 te Merkelbeek, [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedag 2] 2000), door enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander
wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, te weten het meermalen, telkens zich door hem, verdachte, in lingerie, althans in onderkleding, laten fotograferen, door tegen die [slachtoffer 3] te zeggen dat hij, verdachte, tegen de vader van die [slachtoffer 3] zou zeggen dat zij
foto's van zichzelf liet maken en had laten maken door hem, verdachte, terwijl hij, verdachte, wist dat de vader van die [slachtoffer 3] niet wist dat die [slachtoffer 3] foto's bij hem, verdachte liet maken en had laten maken en dat de vader van die [slachtoffer 3] het niet goed zou vinden dat die [slachtoffer 3] foto's bij hem, verdachte, liet maken en had laten maken en dat de vader van die [slachtoffer 3] boos zou worden op die [slachtoffer 3] als hij zou weten dat die [slachtoffer 3] foto's bij hem, verdachte liet maken en had laten maken.
02.139759.20
in de periode 23 mei 2019 tot en met 31 mei 2019 te Tilburg, althans in Nederland, anderen, te weten [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] , door enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derden, wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, te weten het maken van een naaktfoto waarop het (deels) ontblote lichaam van die [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] te zien zijn en deze naaktfoto's via Facebook-messenger naar ' [alias 1] '/ hem, verdachte, toe te sturen, door tegen die [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] te zeggen dat er iets ergs met hun ouders zou gebeuren en/of dat hij, verdachte, hun ouders iets aan zou doen, als zij, [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] , zouden weigeren naaktfoto's te maken/sturen;
03.242640.18
in de periode van 4 januari 2018 tot en met 9 januari 2018 te Brunssum, een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een brief afkomstig van Douffet & Heuts advocaten heeft vervalst, door
- de inhoud van de brief te vervalsen en;
- het dossiernummer van een brief daterend uit juli 2017 te gebruiken en;
- de initialen te gebruiken van de heer [advocaat 1] en/of mevrouw [aangever] ;
met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
03.152238.19
Feit 1
Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen.
Feit 2
Gegevensdragers bevattende afbeeldingen van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt.
Feit 3
Een ander door een feitelijkheid, gericht tegen die ander en/of derden, wederrechtelijk dwingen iets te doen.
02.139759.20
Een ander door een feitelijkheid, gericht tegen die ander en/of derden, wederrechtelijk dwingen iets te doen, meermalen gepleegd.
03.242640.18
Opzettelijk gebruik maken van een vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De GZ-psycholoog drs. [naam arts] heeft over de geestvermogens van de verdachte op 23 juni 2021 een rapport uitgebracht. In haar rapport constateert [naam arts] dat verdachte lijdt aan een zogenoemde “andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met een gemengd beeld, met narcistische en antisociale kenmerken”. Ook zijn er opvallende beperkingen in zijn vermogen zich op anderen af te stemmen Zo stelt hij zich tijdens het onderzoek
bijvoorbeeld op enkele momenten intimiderend op.
De persoonlijkheidsstoornis bestond ook tijdens het ten laste gelegde.
[naam arts] stelt dat verdachte zeer beperkt over het ten laste gelegde heeft willen praten. Hij heeft aangegeven dat er nooit sprake is geweest van dwang of van druk: dat hij erotische/pornografische foto's heeft gemaakt, wijt hij aan de druk van anderen waarvoor hij zou zijn gezwicht. Hij ontkent iedere vorm van seksuele motivatie. Het was niet mogelijk een dieper gaande seksuele anamnese af te nemen. Er is nauwelijks zicht gekregen op zijn seksualiteitsbeleving, een parafiele stoornis kan niet worden uitgesloten maar voor pedofilie zijn er geen aanwijzingen.
Indien het ten laste gelegde bewezen wordt geacht, is onduidelijk welke afwegingen verdachte maakte, wat hij voelde, dacht en beleefde voorafgaand aan en ten tijde van het ten laste gelegde. [naam arts] kan daarom geen verband leggen tussen stoornis en ten laste gelegde.
Wel kan worden opgemerkt dat het gebrekkige vermogen zich op anderen af te stemmen, en zijn gebrekkige inlevingsvermogen dat gepaard gaat met egocentrisch denken, drempelverlagend kan hebben gewerkt voor het plegen van de ten laste gelegde delicten. [naam arts] had dat graag nader onderzocht. Bij deze stand van zaken kan zij geen advies geven over de mate waarin de feiten aan verdachte kunnen worden toegerekend. Dat er sprake is van volledige ontoerekeningsvatbaarheid, acht zij echter weinig waarschijnlijk.
De rechtbank oordeelt dat de verdachte strafbaar is, omdat op basis van het onderzoek door [naam arts] geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht, gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar en zes maanden met aftrek van voorarrest. Gezien de aard, de ernst en de stelselmatigheid en frequentie past enkel een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf. In 2020 en 2021 zijn wederom nieuwe meldingen binnen gekomen over het op soortgelijke wijze benaderen van jonge meisjes. Hij acht verdachte bovendien volledig toerekeningsvatbaar en verwijt hem diens proceshouding. Behandeling en resocialisatie moeten in het kader van voorwaardelijke invrijheidstelling plaats vinden.
Daarnaast heeft de officier van justitie geëist om aan de verdachte een gedragsbeïnvloedende maatregel ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht op te leggen, vanwege de zorgen die bestaan dat verdachte – ook na het ondergaan van een gevangenisstraf - wederom zal recidiveren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich verzet tegen het meewegen van zaken die niet aan de verdachte ten laste zijn gelegd. Verder heeft hij aangevoerd dat er bij het bepalen van de strafmaat rekening moet worden gehouden met de beperkingen van de verdachte, waarvan de raadsman stelt dat ze een niet te onderschatten rol hebben gespeeld bij hetgeen de verdachte wordt verweten. Ook heeft hij aandacht gevraagd voor de gezondheidssituatie van de verdachte. Verdachte is afhankelijk van nierdialyse en revalideert na amputatie van zijn voet. Daarnaast vraagt hij aandacht voor de omstandigheid dat de Wajong-uitkering van de verdachte zal worden stopgezet als hij gedetineerd raakt. Voorts dient ook de schending van de redelijke termijn voor afdoening van strafzaken nog verdisconteerd te worden. Deze factoren, in samenhang bezien met het strafblad van de verdachte, maken dat de raadsman pleit voor het opleggen van een geheel voorwaardelijke straf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf, is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
In de verschillende strafdossiers behorende bij de onderhavige zaken, tekent zich een zeer zorgwekkend beeld af. Dit is het beeld van een man die er een gewoonte van maakt om op een zeer kwalijke manier contact te maken met jonge meisjes, die dikwijls kwetsbaar zijn vanwege een problematisch verleden. Het contact begint via een toenaderingspoging op social media, waarin verdachte zich voorstelt als fotograaf en de meiden benadert voor het doen van modellenwerk en promotiewerk. Vervolgens komt er een moment dat de verdachte vraagt om naaktfoto’s of zegt dat hij foto’s in lingerie wil maken. Hier lijkt hij ook bewust naartoe te werken: hij belooft hen bijvoorbeeld geld om te poseren (hoe bloter, hoe meer) en hoort hen uit over hun kwetsbare kanten. Grooming, wordt dit genoemd. Als hier dan niet mee wordt ingestemd, oefent de verdachte in toenemende mate druk uit om alsnog zijn zin te krijgen en schroomt dan zelfs niet om de meiden te bedreigen. Hij accepteert geen ‘nee’ en blijft aandringen. In de berichten naar de meiden stelt hij zich dan ook zeer intimiderend op, al dan niet met gebruik maken van zijn aliassen [alias 1] , [alias 2] en/of [alias 3] . Onder verwijzing naar die aliassen en door zichzelf als goedgelovig slachtoffer te presenteren, heeft de verdachte verantwoordelijkheid voor zijn daden proberen te ontlopen. De doortraptheid van zijn handelen en de gelaagdheid van zijn modus operandi, die zich kenmerkt door meerdere fases waarin toegewerkt wordt naar het verkrijgen van seksueel getinte foto’s, maken echter dat de rechtbank heel anders naar de verdachte kijkt en hem als een gevaar beschouwt voor de maatschappij. Het heeft er akelig veel van weg dat de verdachte een schijnwereld om zich heen heeft gecreëerd, waarin hij zelf misschien ook nog wel gelooft, maar waarvan vooral jonge en kwetsbare meisjes het slachtoffer worden.
Helaas heeft de verdachte niet toegelaten dat de psycholoog onderzoek deed naar het hoe en het waarom achter zijn handelen ten opzichte van deze jonge meisjes, doordat hij er simpelweg niet over wilde spreken. Ook naar de psycholoog neemt hij dan een intimiderende houding aan.
Ondanks de omstandigheid dat de verdachte zich maar beperkt onderzoekbaar heeft opgesteld, heeft de psycholoog [naam arts] wel een risicoprognose opgesteld.
Ondanks eerdere ervaringen met de politie ter zake meldingen van ongepast gedrag naar minderjarige meisjes, komt verdachte steeds opnieuw in situaties waarin hij foto's in het bezit heeft en/of deze gemaakt heeft van tienermeisjes onder de achttien. Er is sprake van meerdere meisjes en van een relatief hoge dichtheid van delicten in geval van bewezenverklaring van al die meldingen. Er zijn aanwijzingen voor cognitieve vervormingen, waarbij verdachte ervan uit gaat dat mensen het toch wel op hem gemunt hebben en waarin een rechtvaardiging voor delictgedrag gevonden kan worden. Het maken van de foto's lijkt voorbereid en gepland, hij heeft er een fotostudio voor. Dit wijst erop dat indien het tenlastegelegde bewezen wordt geacht, het handelen van betrokkene niet impulsief is, het lijkt eerder planmatig en mogelijk drangmatig.
Vanwege de delictanalyse op basis van wat bekend is van het delictscenario zijn er zorgen met betrekking tot het recidivegevaar, ondanks het lage recidivegevaar dat gevonden wordt met behulp van het testonderzoek Static-99R.
[naam arts] schrijft in haar rapport dat verdachte weinig in staat is tot zelfreflectie en introspectie. De rechtbank onderschrijft dit gelet op verdachtes proceshouding. Zijn afweer om over zijn seksualiteitsbeleving te praten is zeer fors. In een ambulante behandeling zal dit volgens [naam arts] zeer moeilijk zijn. Verdachte heeft aangegeven dat hij wel zou willen leren op het gebied van de sociale vaardigheden. Als verdachte ingebed is in een sociaal netwerk, zou dat zijn isolement opheffen en dat zou kunnen leiden tot vermindering van het recidivegevaar. De mogelijkheid bestaat dat als verdachte een vertrouwensband heeft met een behandelaar, hij meer in staat is openheid van zaken te geven.
[naam arts] adviseert dan ook een ambulante behandeling bij een forensische polikliniek, gericht op de preventie van zedendelicten met als eerste insteek het vergroten van de sociale vaardigheden en het verminderen van het sociale isolement waarin betrokkene verkeert. Dit zou de basis kunnen zijn voor het ontstaan van een vertrouwensband.
Ook COSA zou mogelijk ingezet kunnen worden om het recidivegevaar omlaag te brengen. Hierbij houdt een cirkel van vrijwilligers meerdere malen per week contact met een kernlid.
Blijkens het meest recente reclasseringsrapport, onderschrijft de reclassering het advies van [naam arts] . De verdachte zegt mee te willen werken aan behandeling en begeleiding.
Een op te leggen straf moet een evenwicht behelzen tussen de doelen vergelding en preventie. Aan de ene zijde leggen de ernst van de feiten en de gevolgen voor slachtoffers gewicht in de schaal. Dat wordt afgewogen tegen de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Verdachte verdient straf voor zijn kwalijke grooming-praktijken. Die straf dient hem van de ernst van zijn handelen en de sporen die het in de jonge levens van zijn slachtoffers nalaat, te doordringen. Dat is de vergelding. Maar de straf dient ook te voorkomen dat de verdachte in de toekomst opnieuw tot dit soort praktijken over gaat.
Uit door de officier van justitie overgelegde mutaties blijkt dat er in 2020 en 2021 wederom meerdere meldingen zijn binnen gekomen. In hoeverre deze meldingen op waarheid berusten, kan de rechtbank niet onderzoeken, maar zorgwekkend is wel dat ook nu nog anderen kennelijk aanleiding zien of voelen verdachte te betichten van seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Hoewel [naam arts] en de reclassering behandeling in een voorwaardelijk strafkader adviseren om recidive te voorkomen, stelt de verdachte zich op dit moment niet onderzoekbaar op. Een behandeling zou in eerste instantie gericht moeten zijn op het creëren van een vertrouwensband alvorens gewerkt kan worden aan de preventie van zedendelicten. Dat roept bij de rechtbank de vraag op in hoeverre een behandeling wel binnen een overzienbare termijn succesvol, in de zin van het recidiverisico verlagend, zou kunnen zijn.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de ernst van de bewezen verklaarde feiten een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen. Het pleidooi van de raadsman voor een geheel voorwaardelijke straf ontbeert vanuit dat oogpunt realiteitsbesef; de feiten zijn simpelweg te ernstig, de persoon van de verdachte te gevaarlijk en de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan te zorgwekkend
Ook de rechtbank heeft gekeken naar wat in vergelijkbare zaken pleegt te worden opgelegd. Op basis daarvan is zij van oordeel dat de door de officier geëiste straf passend is en ook geboden. Voor een voorwaardelijk strafdeel ziet de rechtbank vooralsnog geen ruimte, te meer omdat het maar zeer de vraag is of daarmee de gewenste preventieve doelen wel worden bereikt. De rechtbank zal de officier van justitie tevens volgen in zijn eis om aan de verdachte een gedragsbeïnvloedende maatregel op te leggen zoals bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank ziet hiervoor aanleiding in de hiervoor aangehaalde risicoprognose van [naam arts] . Daarmee wordt de mogelijkheid gecreëerd om de verdachte na afloop van zijn gevangenisstraf onder toezicht te stellen indien dat in verband met alsdan bestaande risico’s noodzakelijk is. De rechtbank stelt in dit verband vast dat aan de wettelijke vereisten ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht is voldaan en betrekt hierbij tevens het arrest van de Hoge Raad van 1 juni 2021, ECLI:NL:HR2021:770.
Tenslotte heeft de rechtbank ook in ogenschouw genomen dat verdachte vandaag ook in een andere strafzaak veroordeeld wordt. Het ware beter geweest om beide zaken te voegen, zodat aan verdachte één straf opgelegd had kunnen worden, maar schier onoverkomelijke administratieve beperkingen staan hieraan in de weg.
Samenvattend legt de rechtbank aan de verdachte op een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden met aftrek van de duur van het voorarrest. Daarnaast legt de rechtbank aan de verdachte op de maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer 2] stelt dat zij schade heeft geleden ter zake van feit 2 en vordert een schadevergoeding, maar koppelt daaraan geen concreet bedrag. De moeder van [slachtoffer 2] heeft aangegeven dat zij affectieschade ter hoogte van € 17.500 vordert omwille van het leed dat haar dochter is aangedaan en waarvoor moeder onder behandeling staat van een psycholoog.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de gevolgen voor [slachtoffer 2] zeer heftig zijn, maar dat er ook sprake is multi-problematiek. Hij verzoekt de rechtbank om de immateriële schade van [slachtoffer 2] te schatten op een bedrag tussen de € 1000,00 en € 1.500,00.
De moeder van [slachtoffer 2] dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar deel van de vordering, omdat zij niet voldoet aan de criteria voor toewijzing van affectieschade.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen bedrag aan [slachtoffer 2] dient te worden toegewezen, ook niet bij wijze van schatting, nu er geen bedrag is gevorderd en een onderbouwing van haar schade waaruit een link met de tenlastelegging blijkt, ontbreekt. De vordering van de moeder van [slachtoffer 2] dient te worden afgewezen, nu zij ook niet op indirecte wijze slachtoffer is.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Op basis van het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank vast dat door [slachtoffer 2] schade is geleden en dat deze schade het rechtstreekse gevolg is van het bewezen verklaarde onder feit 2. Nu de verdachte wegens dit feit ook een straf opgelegd krijgt, is aan de formele voorwaarden voor ontvankelijkheid van de vordering voldaan.
Uit de onderbouwing die [slachtoffer 2] heeft gegeven, blijkt de rechtbank dat er sprake is van immateriële schade.
De Nederlandse wet kent een restrictief stelsel ten aanzien van het toekennen van vergoedingen voor ander nadeel dan vermogensschade. Artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek geeft daartoe een limitatieve opsomming. Het recht op vergoeding bestaat slechts:
a. wanneer het oogmerk bestond zodanig nadeel toe te brengen (het oogmerk is gericht op smart);
b. bij lichamelijk letsel, aantasting in de eer of goede naam of aantasting van de persoon op andere wijze;
c. bij aantasting van de nagedachtenis van een overledene.
De schade die [slachtoffer 2] stelt te hebben geleden, valt onder de aantasting van de persoon op andere wijze. Voor de toewijsbaarheid van een vordering gebaseerd op de aantasting van een persoon op andere wijze, is volgens de Hoge Raad het uitgangspunt dat de benadeelde geestelijk letsel heeft opgelopen. Psychisch onbehagen of een zich gekwetst voelen is niet genoeg; het zal moeten gaan om een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Door de benadeelde zullen voldoende concrete gegevens aangevoerd moeten worden, waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval een psychische beschadiging is ontstaan. Nodig is daartoe dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel is vastgesteld. Daarnaast kunnen de aard en de bijzondere ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde, meebrengen dat van aantasting in zijn persoon op andere wijze sprake is. Het strafbare feit vormt dan een dusdanig ernstige inbreuk op een fundamenteel recht dat dit in zichzelf als aantasting van de persoon op andere wijze moet worden beschouwd. Dan kan ook zonder dat sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld vergoeding van smartengeld aan de orde zijn.
Uit de medische gegevens, die [slachtoffer 2] bij haar vordering heeft gevoegd, blijkt dat het strafbare feit heeft bijgedragen aan de verslechtering van haar mentale gezondheidstoestand. Zo stelt de behandelend jeugdpsychiater dat “haar persoonlijkheidsontwikkeling onder andere door de complexe thuissituatie en diverse life-events onder druk is komen te staan. [slachtoffer 2] is geneigd tot externaliseren en is impulsief. Ze heeft een negatief zelfbeeld en gebrek aan vertrouwen in derden.”
[slachtoffer 2] heeft geen concreet bedrag gevorderd, maar de rechtbank kan gebruik maken van haar bevoegdheid om naar de eisen van redelijkheid en billijkheid een bedrag vast te stellen.
Een bedrag van € 1.500,00 komt de rechtbank zodanig voor en zij zal dit bedrag aan [slachtoffer 2] toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de datum waarop zij haar vordering heeft ingediend.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
De rechtbank is van oordeel dat de moeder van [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk is in haar vordering tot vergoeding van affectieschade. Op 1 januari 2019 is er een wet in werking getreden die vergoeding van dergelijke schade mogelijk maakt. Er is niet gekozen voor overgangsrecht, hetgeen betekent dat deze wet niet van toepassing is ten aanzien van misdrijven die voor 1 januari 2019 zijn gepleegd. Kort en goed, reeds gelet op de omstandigheid dat het feit gepleegd is voordat de wet die het vorderen van affectieschade mogelijk maakte in werking trad, staat aan een verdere beoordeling van deze vordering in de weg.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 38z, 57, 63, 225, 240b, 284 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezen verklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4. is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf en maatregel
- vernietigt de strafbeschikking uitgevaardigd in de zaak met parketnummer 03.242640.18;
  • veroordeelt de verdachte voor de bewezen verklaarde feiten tot een gevangenisstraf van 42 maanden;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • verstaat dat tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf volledig zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering;
- legt aan de verdachte op de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
  • veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij, [slachtoffer 2] , te betalen € 1.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 6 december 2019 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] , van € 1.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 6 december 2019 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 25 dagen. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
  • verklaart [moeder slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in haar vordering tot affectieschade;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten, door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot tot heden op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Schutte, voorzitter, mr. M.B. Bax en mr. H.E.C. Janssen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.E.J. Maas, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 13 juli 2021.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is -na wijziging- ten laste gelegd dat
1.
hij (op één of meer tijdstip(pen)) in of omstreeks de periode van 1 september 2017 tot en met 31 oktober 2017 te Merkelbeek, in de gemeente Onderbanken, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) afbeeldingen, te weten (een) foto('s) en/of (een) video('s) en/of (een) film(s) - en/of (een) gegevensdrager(s), bevattende afbeeldingen, te
weten een computer (laptop, merk Acer) - van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedag 3] 2003, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft vervaardigd,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door die [slachtoffer 1] , althans een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij die [slachtoffer 1] , althans deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past/passen en/of waarbij die [slachtoffer 1] , althans deze persoon zich (vervolgens) in
opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die [slachtoffer 1] , althans deze persoon en/of de uitsnede van de foto('s) /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die [slachtoffer 1] , althans deze persoon in beeld wordt gebracht (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele
strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (een foto met bestandsnaam [bestandsnaam 2] , p. 298 pv) en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
(art. 240b Wetboek van Strafrecht)
______________________________________________________
MEDEDELINGEN:
De officier van justitie deelt mede dat een toonmap met (een representatieve collectie van) de afbeeldingen is samengesteld, die ter voorkoming van strafbare feiten en verdere verspreiding, niet in het dossier is gevoegd en ook niet in afschrift zal worden verstrekt. De officier van justitie zal deze toonmap als stuk van overtuiging op de terechtzitting aanwezig hebben en aan de rechtbank overleggen.
Voorafgaand aan de terechtzitting kan inzage in genoemd materiaal verleend worden op afspraak met de officier van justitie.
( art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 240b lid 2 Wetboek van Strafrecht )
2.
hij (op één of meer tijdstip(pen)) in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 8 oktober 2018 in de gemeente Brunssum, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) afbeeldingen, te weten foto's en/of video's en/of films - en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten een of meer computer(s) en/of een of meer telefoon(s) en/of een of meer harddisk(s) - van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verspreid, aangeboden, openlijk tentoongesteld, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd,
uitgevoerd, verworven, in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet
en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(een foto met bestandsnaam: [bestandsnaam 3] , p. 299 pv en/of
een foto met bestandsnaam: [bestandsnaam 4] , p. 299 pv en/of
een video met bestandsnaam: [bestandsnaam 5] , p. 301 pv en/of
een foto met bestandsnaam: [bestandsnaam 6] , p. 301 pv en/of
een foto met bestandsnaam: [bestandsnaam 7] , p. 299 en 300 pv en/of
een foto met bestandsnaam: [bestandsnaam 8] , p. 299 en 300 pv en/of
een foto met bestandsnaam: [bestandsnaam 9] , p. 300 pv en/of
een foto met bestandsnaam: [bestandsnaam 10] , p. 300 pv)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
(art. 240b lid 1 en 2 Wetboek van Strafrecht)
MEDEDELINGEN:
De officier van justitie deelt mede dat een toonmap met (een representatieve collectie van) de afbeeldingen is samengesteld, die ter voorkoming van strafbare feiten en verdere verspreiding, niet in het dossier is gevoegd en ook niet in afschrift zal worden verstrekt. De
officier van justitie zal deze toonmap als stuk van overtuiging op de terechtzitting aanwezig hebben en aan de rechtbank overleggen.
Voorafgaand aan de terechtzitting kan inzage in genoemd materiaal verleend worden op afspraak met de officier van justitie.
( art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 240b lid 2 Wetboek van Strafrecht )
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2017 tot en met 31 oktober 2017 te Merkelbeek, in de gemeente Onderbanken, in elk geval in Nederland, een of meer ander(en), te weten [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedag 2] 2000) en/of [slachtoffer 4] (geboren op [geboortedag 4] 2001), door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met
geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander(en) en/of derden,
wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten het meermalen, althans eenmaal, (telkens) zich door hem, verdachte, in lingerie, althans in onderkleding, laten fotograferen, door meermalen, althans eenmaal, (telkens) tegen die [slachtoffer 3] te zeggen dat hij, verdachte, tegen de vader van die [slachtoffer 3] zou zeggen dat zij
foto's van zichzelf liet maken en/of had laten maken door hem, verdachte, terwijl hij, verdachte, wist dat de vader van die [slachtoffer 3] niet wist dat die [slachtoffer 3] foto's bij hem, verdachte liet maken en/of had laten maken en/of dat de vader van die [slachtoffer 3] het niet goed zou vinden dat die [slachtoffer 3] foto's bij hem, verdachte, liet maken en/of had laten maken en/of dat de vader van die [slachtoffer 3] boos zou worden op die [slachtoffer 3] als hij zou weten dat die [slachtoffer 3] foto's bij hem, verdachte liet maken en/of had laten maken ‘en/of waardoor en/of als gevolg waarvan verdachte bewust een situatie heeft gecreëerd en/of heeft laten ontstaan waarin ook die [slachtoffer 4] in redelijkheid kon en mocht menen en/of denken dat verdachte ook tegen haar, [slachtoffer 4] , moeder zou vertellen dat zij, [slachtoffer 4] , zich door hem, verdachte, liet fotograferen en/of had laten fotograferen, indien zij, [slachtoffer 4] , zou weigeren om zich door hem, erdachte,
in lingerie te laten fotograferen;
( art 284 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
02.139759.20
hij in of omstreeks de periode 23 mei 2019 tot en met 31 mei 2019 te Tilburg, althans in Nederland, (een) ander(en), te weten [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derden, wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten het maken van een of meer (naakt)foto('s) waarop het (deels) ontblote lichaam en/of de borsten van die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] te zien zijn en/of deze (naakt)foto('s) via Facebook-messenger naar ' [alias 1] '/ hem, verdachte, toe te sturen, door tegen die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] te zeggen dat er iets ergs met de ouders van die [slachtoffer 5] zou gebeuren en/of dat hij, verdachte, de ouders van die [slachtoffer 5] iets aan zou doen, als zij, [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] , zou(den) weigeren (naakt)foto('s) te maken/sturen;
( art 284 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
03.242640.18
hij in of omstreeks de periode van 4 januari 2018 tot en met 9 januari 2018 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen en/of in Brunssum, althans in Nederland, een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een brief afkomstig van Douffet & Heuts advocaten valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, door
- de inhoud van de brief te vervalsen en/of;
- het dossiernummer van een brief daterend uit juli 2017 te gebruiken en/of;
- de initialen te gebruiken van de heer [advocaat 1] en/of mevrouw [aangever] ;
met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
( art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer LBRBD18002 Aare/ 2018010049, gesloten d.d. 13 juni 2009, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 371.
2.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 4 april 2018, pagina’s 140 tot en met 147.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 mei 2019, pagina’s 150 en 151 in samenhang bezien met de processen-verbaal van bevindingen, pagina’s 135 en 136.
4.Kennisgevingen van in beslag genomen goederen, pagina’s 69 tot en met 74 in samenhang bezien met:
5.Proces-verbaal van beschrijving kinderpornografisch materiaal d.d. 14 mei 2019, pagina’s 297 en 298.
6.Proces-verbaal van verhoor van de verdachte d.d. 20 oktober 2020. Dit proces-verbaal maakt geen deel uit van de doornummering.
7.Verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 29 juni 2021.
8.Proces-verbaal van beschrijving kinderpornografisch materiaal d.d. 14 mei 2019, pagina’s 294 tot en met 301.
9.Proces-verbaal van verhoor van aangeefster [slachtoffer 2] .
10.Proces-verbaal van verhoor van de verdachte d.d. 20 oktober 2020. Dit proces-verbaal maakt geen deel uit van de doornummering.
11.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 februari 2021 ter zake de aliassen van de verdachte. Dit proces-verbaal maakt geen deel uit van de doornummering.
12.P.21
13.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 26 januari 2018, pagina’s 80 en 81.
14.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4] d.d. 9 mei 2018, pagina 127.
15.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2000-2019292408, gesloten d.d. 5 december 2019, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 60.
16.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 5] d.d. 9 oktober 2019, pagina’s 29 en 30 in samenhang bezien met het proces-verbaal van ontvangst klacht d.d. 4 december 2019, pagina 32.
17.Proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 5] door de rechter-commissaris d.d. 17 november 2020.
18.Proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 6] d.d. 5 december 2019, pagina’s 41 en 42.
19.Proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 6] door de rechter-commissaris d.d. 17 november 2020.
20.Proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige] d.d. 30 oktober 2019, proces-verbaal van verhoor van de getuige
21.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2435 2018005092, gesloten d.d. 5 november 2019, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 16.
22.Proces-verbaal van aangifte door [aangever] namens Douffet en Heuts Advocaten d.d. 10 januari 2018, pagina’s 3 en 4.