3.3Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
Door [slachtoffer 1] is op 4 april 2018 aangifte tegen de verdachte gedaan. Zij verklaart in die aangifte dat verdachte haar in het bijzijn van haar moeder heeft gevraagd om voor hem promotiewerk en modellenwerk te komen doen. Er zijn twee keer foto’s van haar gemaakt door verdachte. Tijdens de tweede fotoshoot, die plaatsvond op 2 oktober 2017 in verdachtes fotostudio in Merkelbeek, zijn tevens foto’s van [slachtoffer 1] gemaakt met (deels) ontbloot bovenlijf. Zij voelde zich daarbij niet op haar gemak, maar omdat haar moeder ook bij de fotoshoot aanwezig was, heeft ze het laten gebeuren. Zij was ten tijde van die fotoshoot veertien jaar oud. Verder blijkt uit de aangifte dat het een kwetsbaar meisje betreft met een problematische thuissituatie.
De mobiele telefoon van [slachtoffer 1] is onderzocht en daarop is de bewuste fotoserie aangetroffen. Een van de foto’s, namelijk de foto met bestandsnaam [bestandsnaam 1] , is expliciet als kinderpornografisch aangemerkt. Volgens vaste jurisprudentie worden daarmee echter alle foto’s in die serie als zodanig aangemerkt.
Op 8 oktober 2018 hebben er doorzoekingen plaatsgevonden op de adressen [adresgegevens verdachte] te Brunssum en [adres] te Merkelbeek. Daarbij zijn op beide locaties verschillende gegevensdragers in beslag genomen.Deze gegevensdragers zijn voor digitaal onderzoek aangeboden aan de afdeling Digitale Opsporing van de Eenheid Limburg. Na verricht onderzoek zijn de in deze gegevensdragers aanwezige bestanden ter beoordeling aan zedenrechercheur [naam rechercheur] aangeboden.
Op een laptop van het merk Acer is de hiervoor genoemde fotoserie van [slachtoffer 1] aangetroffen, waaronder de foto die expliciet als kinderpornografisch is aangemerkt en die daarmee de hele reeks kinderpornografisch maakt. Op de laptop was deze specifieke foto opgeslagen met de bestandsnaam [bestandsnaam 2] .Behalve deze als kinderpornografisch aangemerkte fotoserie, had verdachte overigens nog meer foto’s van [slachtoffer 1] op zijn laptop en tevens op twee mobiele telefoons, te weten op een Samsung S9 en op een Samsung S4, staan.
De verdachte heeft over de in beslag genomen laptop en andere gegevensdragers verklaard dat hij er als enige gebruik van maakte.Ook heeft hij ter terechtzitting verklaard dat hij inderdaad de bewuste foto’s van [slachtoffer 1] met ontbloot bovenlijf heeft gemaakt, met de kanttekening dat hij zich daartoe heeft laten overhalen door [slachtoffer 1] en haar moeder.
Gelet op bovenstaande feiten en omstandigheden, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte een als kinderpornografisch aan te merken foto van [slachtoffer 1] heeft vervaardigd. De omstandigheid dat dit is gebeurd in aanwezigheid van [slachtoffer 1] ’s moeder en met haar kennelijke toestemming, maakt het handelen van de verdachte niet minder strafbaar. De strafbaarstelling beoogt minderjarigen te beschermen tegen het vervaardigen van seksueel getinte afbeeldingen en het is de verdachte die de bewuste foto heeft gemaakt.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het vervaardigen van één foto niet maakt dat bewezen is dat de verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het vervaardigen van kinderpornografisch materiaal. Verdachte zal van dat onderdeel worden vrijgesproken.
Feit 2
Hiervoor is reeds het onderzoek aan de onder verdachte in beslag genomen gegevensdragers benoemd. Naast een kinderpornografische afbeelding van [slachtoffer 1] , is hierop meer kinderporno aangetroffen.
Het betreft de volgende gegevensdragers:
- laptop van het merk Acer, goednummer 1118979, aangetroffen in de [adres] te Merkelbeek;
- mobiele telefoon Samsung S9, goednummer 1119013, aangetroffen onder de verdachte;
- mobiele telefoon Sony, goednummer 480390, aangetroffen in de slaapkamer van de verdachte aan [adresgegevens verdachte] te Brunssum;
- mobiele telefoon Samsung S4, goednummer 1119018, aangetroffen in de [adres] te Merkelbeek;
- harddisk Design Sylvain Willenz, goednummer 1118994, aangetroffen in de [adres] te Merkelbeek;
- harddisk Packard Bell, goednummer 1119002, aangetroffen in de [adres] te Merkelbeek.
In totaal zijn op voornoemde gegevensdragers 63 foto’s en 1 video aangetroffen, die op basis van de wet, de geldende jurisprudentie en de Aanwijzing Kinderpornografie van het College van procureurs-generaal, als kinderporno aan te merken zijn.
De bestanden waren allemaal
accessible,hetgeen wil zeggen: bestanden die normaal en zonder speciale software door de gebruiker te benaderen zijn.
De 64 afbeeldingen zijn verwerkt in een collectiescan: een inhoudelijke beoordeling van het aangetroffen kinderpornografische materiaal. Uit die collectiescan heeft de rechercheur vervolgens een representatieve doorsnede van zeven afbeeldingen samengesteld. Die zeven afbeeldingen zijn gevoegd in een toonmap, die als stuk van overtuiging aan de officier van justitie beschikbaar is gesteld.
De zeven afbeeldingen zijn ook door de rechercheur woordelijk omschreven in het proces-verbaal. Het betreft de afbeeldingen met de volgende bestandsnamen:
- een foto met bestandsnaam: [bestandsnaam 3] ;
- een foto met bestandsnaam: [bestandsnaam 4] ,
- een video met bestandsnaam: [bestandsnaam 5] ,
- een foto met bestandsnaam: [bestandsnaam 6] ,
- een foto met bestandsnaam: [bestandsnaam 7] ,
- een foto met bestandsnaam: [bestandsnaam 8] ,
- een foto met bestandsnaam: [bestandsnaam 9] ,
- een foto met bestandsnaam: [bestandsnaam 10] .
Op de afbeeldingen zijn, kort samengevat, puberale meisjes (tussen de 11 en 17 jaar) te zien die poseren in erotisch getinte houdingen.
Onder de woordelijk beschreven afbeeldingen bevindt zich ook een foto van aangeefster [slachtoffer 2] . Het betreft de foto met de bestandsnamen [bestandsnaam 3] en [bestandsnaam 4] . In totaal werden van [slachtoffer 2] 18 als kinderpornografisch beoordeelde foto’s aangetroffen, waarover wel wordt opgemerkt dat zich onder dit aantal een aantal soortgelijke foto’s bevonden.
[slachtoffer 2] heeft op 17 juli 2018 aangifte tegen verdachte gedaan en is op 16 augustus 2018 hierover nader verhoord. Zij heeft verklaard dat ze in april via Facebook door verdachte is benaderd om fotomodel te worden. Daar is ze op in gegaan. Op enig moment heeft verdachte haar gevraagd om naaktfoto’s van haarzelf te maken en naar hem te sturen. Hij bleef daar maar over doorgaan en daardoor heeft ze dit uiteindelijk gedaan. Ze was op dat moment 17 jaar oud. Na enige tijd kreeg ze bericht van verdachte dat hij een klant voor haar had, genaamd [alias 1] . In het contact met [alias 1] gaf deze persoon aan dat ze een goed figuur had en hij stuurde haar toen de naaktfoto’s die ze eerder naar verdachte had gestuurd. [alias 1] berichtte haar dat een goede vriend van hem, genaamd [alias 2] , een taak had voor haar: ze moest seks met deze [alias 2] hebben en een filmpje opnemen waarin ze zich vingerde en klaar kwam. Daarvoor zou ze € 750,00 ontvangen. Daarop heeft ze al het contact met verdachte, [alias 1] en [alias 2] verbroken. Ze heeft die drie mannen nooit in persoon ontmoet. Uit de verklaring van [slachtoffer 2] volgt verder dat ook zij een bijzonder kwetsbaar meisje is.
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij als enige gebruik maakte van de in beslag genomen gegevensdragers.Hij heeft echter bij de politie en ter terechtzitting ontkend dat hij iets weet van de aangetroffen foto’s, behalve de foto van [slachtoffer 1] en het filmpje in de map met muziek. Hij is ook niet [alias 1] of [alias 2] .
De rechtbank neemt echter aan dat verdachte wel een en dezelfde persoon is als [alias 1] , [alias 2] en [alias 3] , gelet op het onderzoek dat aan zijn gegevensdragers is gedaan en de poststukken die tijdens de doorzoeking op het adres [adres] te Merkelbeek zijn aangetroffen.
De rechtbank stelt voorop dat voor bezit als bedoeld in artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht het bestaan van (voorwaardelijk) opzet vereist is, hetgeen tot uitdrukking komt in een zekere (beschikkings)macht. Voor digitale gegevens is daartoe een element van bewuste vastlegging van het materiaal vereist. Alleen het bekijken van digitale kinderpornografie levert daarom in zijn algemeenheid nog geen strafrechtelijk verwijtbaar ‘bezit’ op.
De rechtbank leidt uit voornoemde onderzoeksbevindingen af dat er in ieder geval sprake is van het verwerven en het bezit van de 64 bestanden die als
accessiblezijn bestempeld. Met betrekking tot die bestanden neemt de rechtbank aan dat de verdachte ze door een door hem verrichte actieve handeling heeft verkregen en in ieder geval op een toegankelijke plaats en nota bene op verschillende gegevensdragers heeft bewaard.
Uit het feit dat de bestanden
accessiblewaren, leidt de rechtbank verder af dat het bezit van kinderporno in de ten laste gelegde periode een gewoonte voor de verdachte was. Hij kon ze immers steeds opnieuw bekijken.
Ten aanzien van de ten laste gelegde periode merkt de rechtbank nog op dat zij in de hieronder te noemen bewezenverklaring, evenals de officier van justitie en de verdediging, uit gaat van een kortere pleegperiode, gelet op de omstandigheid dat [slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij in april 2018 voor het eerst in contact is gekomen met de verdachte.
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn niet de enige twee jonge meisjes die aangifte hebben gedaan tegen de verdachte.
Feit 3
[slachtoffer 3] doet op 26 januari 2018 aangifte tegen de verdachte. Ze verklaart dat hij haar via Facebook meermalen heeft benaderd om promotiewerk of modellenwerk voor hem te doen. Na meerdere verzoeken is ze hierop in gegaan. Ze heeft een afspraak met hem gemaakt om het contract te bespreken en moest formulieren invullen waarop ze aangaf wat voor soort shoots ze wilde doen. Badkleding- en lingerieshoots heeft ze daarbij uitgesloten. De verdachte stelde haar steeds indringende en persoonlijke vragen. Ze weet niet hoe hij aan die persoonlijke informatie kwam. Ook kreeg ze ongevraagd sigaretten van hem en een zwart jurkje. In oktober 2017 had ze een afspraak voor een shoot met verdachte. Daarbij was ook [slachtoffer 4] , die een afspraak had voor een intake-gesprek. De meisjes waren op dat moment zeventien respectievelijk zestien jaar oud en woonden in een gezinsvervangend tehuis. Op enig moment had verdachte aangegeven dat hij ook foto’s van [slachtoffer 3] wilde maken in lingerie. Toen zij dit weigerde, dreigde verdachte aan haar vader te vertellen dat ze foto’s door hem, verdachte, liet maken. Verdachte wist dat haar vader dit niet goed vond en dan boos zou worden. Ze voelde zich hierdoor gedwongen om toch de foto’s in lingerie te laten maken. Ze voelde zich daarbij niet fijn, maar was ook niet in staat om tegen verdachte in te gaan.
[slachtoffer 4] is als getuige gehoord en zij heeft de verklaring van [slachtoffer 3] bevestigd. Door de dreigende en chanterende toon die verdachte tijdens de bewuste shoot tegen [slachtoffer 3] aan sloeg, kreeg [slachtoffer 4] eveneens het gevoel dat ze geen keuze had toen verdachte zei dat hij ook van haar foto’s in lingerie wilde maken en daarom heeft ze hier maar aan meegewerkt.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij inderdaad foto’s heeft gemaakt van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] in lingerie. Hij stelt echter dat beide meisjes dit zelf wilden en ontkent dat hij ze heeft bedreigd of tot het maken van die foto’s had gedwongen.
Deze verklaring acht de rechtbank niet geloofwaardig gelet op de hiervoor genoemde aangifte van [slachtoffer 3] en de getuigenverklaring van [slachtoffer 4] die de aangifte ondersteunt. De aangifte en de getuigenverklaring vormen samen voldoende wettig bewijs voor een bewezenverklaring van de ten laste gelegde dwang ten opzichte van [slachtoffer 3] . De rechtbank is er ook van overtuigd dat het is gegaan zoals aangeefster en de getuige verklaren en wordt verder in die overtuiging gesterkt gelet op de modus operandi van de verdachte zoals die zich op basis van de verklaringen van de verschillende aangeefsters aftekent: het benaderen van jonge kwetsbare meisjes als model, het vervolgens aansturen op erotisch getinte foto’s en het proberen af te dwingen van dergelijke foto’s als de meisjes hier niet mee instemmen.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat niet bewezen kan worden dat de verdachte ook [slachtoffer 4] heeft gedwongen om foto’s in lingerie door de verdachte te laten maken. Uit haar verklaring volgt namelijk dat de dwang van verdachte zich richtte tegen [slachtoffer 3] en niet tegen haar. Niet bewezen kan worden dat de verdachte door [slachtoffer 3] te bedreigen tevens de opzet had om medewerking van [slachtoffer 4] af te dwingen. Van dit onderdeel van de tenlastelegging zal de verdachte daarom worden vrijgesproken.
Op woensdag 9 oktober 2019 doet er wederom een jong en kwetsbaar meisje aangifte tegen verdachte. Ditmaal de negentienjarige [slachtoffer 5] . Zij verklaart dat zij verdachte via haar zus, [slachtoffer 6] , heeft leren kennen om modellenwerk voor hem te doen. Ze heeft een contract bij verdachte afgesloten en heeft reeds wat shoots voor hem gedaan. Verdachte organiseerde samen met haar zus een evenement in Tilburg en verbleef daarom bij hen in hun ouderlijk huis. Op enig moment was ze alleen met verdachte en hij eiste toen van haar dat ze naaktfoto’s zou laten maken anders zou er iets ergs met haar ouders gebeuren. Ze schrikt van dit dreigement en vertelt het tegen haar zus. Die spreekt verdachte aan, waarop deze zijn dreigementen ook tegen haar, [slachtoffer 6] , herhaalt. De verdachte stelde zich steeds agressiever op en naar aanleiding daarvan hebben de zussen besloten om allebei toch één naaktfoto te maken. Deze naaktfoto moesten zij via Facebook Messenger sturen naar ene [alias 1] . Er ontstaat dan op een later moment een geschil over geld, waarna de verdachte dreigt met openbaarmaking van de foto’s aan hun ouders en op de Tilburgse kermis.
[slachtoffer 5] herhaalt deze verklaring in 2020 ten overstaan bij de rechter-commissaris en voegt hieraan toe dat ze beperkingen kent en in die tijd een laag zelfbeeld had.
Ook [slachtoffer 6] legt op 5 december 2019 bij de politie een verklaring af. Zij verklaart dat de verdachte op agressieve toon tegen haar en [slachtoffer 5] zei dat zij naaktfoto’s moesten sturen, omdat verdachte anders hun ouders iets zou aandoen. Die foto’s moesten ze via Facebook aan ene [alias 1] sturen.Dit is zoals eerder vermeld, een alias van de verdachte.
Ze verklaart een jaar later bij de rechter-commissaris dat verdachte contact met haar zocht toen ze 18 was. Hij had dat eerder al geprobeerd toen ze 16 was.
De verdachte ontkent de aantijgingen, maar ook in deze zaak hecht de rechtbank hier weinig waarde aan. De verklaringen van de zussen worden namelijk nog ondersteund door een getuigenverklaring: verdachte heeft de bewuste naaktfoto’s aan een vriendin van de zussen doorgestuurd.Naast de inhoud van voldoende wettig bewijs, vormt de modus operandi ook in deze zaak een omstandigheid die aan de overtuiging van de rechtbank bijdraagt.
Ten aanzien van dit ten laste gelegde feit kan de rechtbank volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, omdat de verdachte het ten laste gelegde bij de politie en ter terechtzitting duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit.
De rechtbank acht het vervalsen van een brief van Douffet en Heuts bewezen, gelet op:
- De aangifte door [aangever] namens Douffet en Heuts Advocaten;
- De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 29 juni 2021.