ECLI:NL:RBLIM:2021:5429

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
30 juni 2021
Publicatiedatum
7 juli 2021
Zaaknummer
9205595 AZ VERZ 21-64
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever

In deze zaak verzoekt de verzoekende partij, een werknemer, de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst met de stichting Levanto te ontbinden. De werknemer heeft gedurende een lange periode taken uitgevoerd die niet tot haar functie van persoonlijk begeleider behoren, wat heeft geleid tot een ernstig verstoorde arbeidsverhouding. De werknemer heeft herhaaldelijk aangegeven dat zij niet op haar plek zat en dat haar taken niet overeenkwamen met haar functie. Ondanks haar signalen heeft de werkgever, Levanto, geen adequate maatregelen genomen. De kantonrechter oordeelt dat Levanto ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door de werknemer structureel in lagere functies te plaatsen en niet te luisteren naar haar klachten. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden per 1 augustus 2021, en Levanto wordt veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding van € 17.084,55 en een billijke vergoeding van € 24.000,-. Daarnaast moet Levanto de proceskosten vergoeden. De kantonrechter benadrukt dat de werknemer recht heeft op een billijke vergoeding vanwege het ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever, wat heeft bijgedragen aan de verstoorde arbeidsrelatie.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 9205595 AZ VERZ 21-64
Beschikking van 30 juni 2021
in de zaak van
[verzoekende partij]
wonend te [woonplaats]
verzoekende partij
gemachtigde mr. A.L. Stegeman
tegen
stichting STICHTING LEVANTO GROEP
gevestigd te Sittard
verwerende partij
mr. M. Savelkoul
Partijen worden hierna [verzoekende partij] en Levanto genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen 1 t/m 37 en de nadien afzonderlijk ingezonden bijlagen 38 t/m 43;
  • het verweerschrift met bijlagen 1 t/m 15
  • de mondelinge behandeling op 16 juni 2021 en de pleitnotities van beide gemachtigden.
1.2
Ten slotte is beschikking bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Levanto biedt ondersteuning op het gebied van geestelijke gezondheidszorg en maatschappelijke opvang in Zuid- en Midden-Limburg op verschillende locaties.
2.2.
[verzoekende partij] , geboren op [geboortedatum] , is met ingang van 1 juni 2007 in dienst van (de rechtsvoorganger van) Levanto voor onbepaalde tijd tegen een loon van € 2.956,48 bruto per maand, exclusief onregelmatigheidstoeslag, vakantiegeld en eindejaarsuitkering op basis van een wekelijkse arbeidsduur van 32 uur. [verzoekende partij] is te werk gesteld in de functie van persoonlijk begeleider.
2.3.
De functie van persoonlijk begeleider heeft als doel het organiseren, regisseren en bieden van maatschappelijke ondersteuning op alle leefgebieden waardoor cliënten zo zelfstandig mogelijk kunnen functioneren. Daartoe stelt de persoonlijk begeleider samen met een cliënt een ondersteuningsplan op en geeft daar uitvoering aan. De functie persoonlijk begeleider is een functie op mbo-niveau 4.
2.4.
In de functie van verzorgende worden voornamelijk verzorgende en verplegende taken verricht. In de functie van woonondersteuner worden cliënten ondersteund bij het verrichten van algemene en huishoudelijke dagelijkse taken. Een woonondersteuner werkt samen met de cliënt aan de doelen die zijn gemaakt door de persoonlijk begeleider. De functie verzorgende en die van woonondersteuner zijn functies op mbo-niveau 3.
2.5.
Na een periode van langdurige arbeidsongeschiktheid heeft [verzoekende partij] in 2017 haar werk weer hervat. Zij werd tewerk gesteld op locatie De Koepelhof in Maastricht, waar de cliënten bestaan uit oudere psychiatrische cliënten. Op deze locatie was zij feitelijk voor meer dan 50% van haar uren werkzaam. Daarnaast was zij werkzaam op verschillende andere locaties.
2.6.
Vanaf 2017 heeft [verzoekende partij] meerdere malen tevergeefs gesolliciteerd op interne vacatures.
2.7.
In juli 2018 is er tussen [verzoekende partij] en [hoofd subregio] , Hoofd van de subregio Levantogroep Maastricht, de volgende e-mailcorrespondentie:
Hoi [hoofd subregio] ,
Zojuist zag ik het aangepaste rooster van augustus. Ben je je er bewust van dat ik in augustus 9 (van de 18) diensten in de zorg draai? Als ziekenverzorgende of woonondersteuner.
(reactie [hoofd subregio] ) Ja, dat is uniek, heeft mijn correctie op de Koepelroosters te maken, ik wil vanaf september goede roosters kunnen vrijgeven, daarvoor moeten de teamroosters dan wel mijn instructies stringent toepassen (…)
Persoonlijk voel ik me niet zo thuis in de functie van ziekenverzorgende. Om een keer of wat uit te helpen vind ik echt geen probleem, maar deze situatie vind ik niet prettig. Daarnaast is het wel een duur betaalde ziekenverzorgende, niet?
(reactie [hoofd subregio] ) Klopt, komt goed.
2.8.
Op 14 september 2020 heeft [verzoekende partij] zich ziek gemeld. Vervolgens vinden er op 15, 17 september en 6 oktober 2020 gesprekken plaats tussen [verzoekende partij] en Levanto.
2.9.
Uit de probleemanalyse van de bedrijfsarts van 20 oktober 2020 volgt dat sprake is van werkgelateerd verzuim vanwege het ontbreken van een match tussen de persoon en de te verrichten verzorgingstaken.
2.10.
Mr. Stegeman, die [verzoekende partij] inmiddels heeft ingeschakeld, heeft Levanto - onder meer - bij brief van 22 oktober 2020 meegedeeld dat [verzoekende partij] sinds 2017 structureel en voor een belangrijk deel tewerk is gesteld in zorgtaken die niet tot haar functie behoren. Levanto heeft daarop gereageerd en onder andere meegedeeld dat de taken die [verzoekende partij] uitvoert passen binnen haar functie.
2.11.
Uit het advies van de bedrijfsarts van 17 november 2020 blijkt dat [verzoekende partij] het vertrouwen in Levanto kwijt is. De bedrijfsarts adviseert mediaton. Partijen hebben een mediatontraject doorlopen, maar dat heeft niet tot een oplossing geleid.
2.12.
In december 2020 is [verzoekende partij] na doorverwijzing door de huisarts gezien door een psycholoog. Deze stelt de diagnose: lichte depressieve stemmingsstoornis, eenmalige episode, en een gegeneraliseerde angststoornis.
2.13.
De bedrijfsarts heeft in zijn advies van 26 januari 2021 gerapporteerd dat een
re-integratieadvies niet meer aan de orde is, omdat de arbeidsovereenkomst zou worden ontbonden en [verzoekende partij] zich hersteld zou melden. Dit is vervolgens weersproken door
mr. Stegeman. Het misverstand wordt erkend door Levanto en de hersteldmelding wordt ongedaan gemaakt.
2.14.
Levanto heeft [verzoekende partij] vervolgens op 28 januari 2021 opgeroepen om passend werk te verrichten vanaf maandag 1 februari 2021 bij De Hoeve in Heerlen, een locatie voor volwassenen met verslavingsproblematiek.
2.15.
Uit het advies van de bedrijfsarts van 9 februari 2021 volgt dat er (zeer) beperkte mogelijkheden zijn om [verzoekende partij] in te zetten in lichte werkzaamheden voor de duur van twee maal twee uur per week. Het moet gaan om werk waarin geen tijdsdruk voor komt, dat weinig complex is en weinig emotioneel belastend is. In het plan van aanpak van 16 februari 2021 staat dat de werkzaamheden op De Hoeve voor 2x2 uur per week zullen worden gestart. Omdat de vraag rijst of het werk bij De Hoeve wel passend is, is blijkens het spreekuuradvies van 23 maart 2021 besloten tot een arbeidsdeskundig onderzoek en zijn de werkzaamheden bij De Hoeve beëindigd.
2.16.
Uit een door [verzoekende partij] aangevraagd deskundigenadvies van Uwv van 2 april 2021 volgt dat de re-integratie-inspanningen van Levanto tot 1 april 2021 voldoende zijn. Het aangeboden werk bij De Hoeve wordt echter niet passend geacht.
2.17.
Uit arbeidskundige onderzoek van mei 2021 volgt dat het zogenaamde spoor 2 ingezet moet worden.

3.Het geschil

3.1.
[verzoekende partij] verzoekt de kantonrechter, voor zover mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad:
I. de arbeidsovereenkomst op grond van art. 7:671c BW te ontbinden op een nader te bepalen datum met inachtneming van een fictieve opzegtermijn van drie maanden wegens een ernstig en duurzaam verstoorde verstandhouding;
II. Levanto te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding van
€ 17.084,55 bruto;
III. Levanto te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding van
€ 51.253,65 bruto;
IV. Levanto te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 4.963,72 wegens kosten van juridische bijstand;
V. Levanto te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
[verzoekende partij] voert daartoe aan dat zij in de periode van 2017 tot en met 2020 voor een belangrijk deel taken heeft uitgevoerd als verzorgende en woonbegeleider. Deze functies zijn anders en van lager niveau dan de functie persoonlijk begeleider. Aan haar eigen werk kwam [verzoekende partij] niet meer toe en dat leidde tot frustratie en stress. Zij heeft dit kenbaar gemaakt aan haar leidinggevende(n), onder meer tijdens een functioneringsgesprek van
18 maart 2019, maar er veranderde niets. Na haar ziekmelding heeft Levanto [verzoekende partij] disproportioneel vaak opgeroepen voor gesprekken en consulten bij de bedrijfsarts. Levanto heeft [verzoekende partij] ingezet voor werkzaamheden bij De Hoeve die niet passend waren. De klachten van [verzoekende partij] vinden hun oorzaak in de werksituatie. Dit blijkt uit de rapporten van de deskundigen. Desondanks blijft Levanto dit ontkennen. Levanto wenst dat [verzoekende partij] zich hersteld meldt, terwijl zij dat niet is, dat zij instemt met een beëindiging van de arbeidsovereenkomst zonder transitievergoeding en laat mediaton mislukken. Levanto weigert elke verantwoording te nemen voor de ziekte van [verzoekende partij] . Volgens [verzoekende partij] is Levanto op grond van goed werkgeverschap gehouden om in te stemmen met beëindiging van de arbeidsovereenkomst onder betaling van de transitievergoeding. Levanto heeft de arbeidsverhouding ernstig verstoord. Levanto treft een ernstig verwijt en moet daarom een transitie- en billijke vergoeding betalen.
3.3.
Levanto voert aan dat [verzoekende partij] onvoldoende heeft onderbouwd dat zij afgelopen jaren belast werd met taken die niet tot haar functie behoren. Verder behoort het uitvoeren van verzorgende taken ook tot het takenpakket van een persoonlijk begeleider. In deze functie is [verzoekende partij] ook volledig gere-integreerd. [verzoekende partij] heeft pas na september 2020 bezwaar gemaakt tegen het verrichten van verzorgende taken. [verzoekende partij] had een klachtenprocedure kunnen starten of haar onvrede bij de vertrouwenspersoon kenbaar kunnen maken. Levanto heeft [verzoekende partij] niet moedwillig en zonder toelichting een andere functie onthouden. Levanto heeft de ziekmelding van [verzoekende partij] nooit in twijfel getrokken en is haar re-integratieverplichtingen nagekomen. Levanto betwist dat zij de gezondheids-klachten heeft veroorzaakt. Dit blijkt niet uit bewijsstukken. Levanto betwist dat sprake van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten. Levanto onderschrijft dat het dienstverband op korte termijn dient te eindigen, echter zonder vergoeding voor [verzoekende partij] .

4.De beoordeling

Verzoek tot ontbinding arbeidsovereenkomst

4.1.
Partijen zijn het er over eens dat de tussen hen bestaande arbeidsovereenkomst dient te eindigen. Omdat [verzoekende partij] verzoekt om ontbinding vanwege een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding ligt daarin besloten dat de arbeidsovereenkomst op korte termijn wordt beëindigd. De kantonrechter zal deze dan ook met ingang van
1 augustus 2021 ontbinden.
Ernstig verwijtbaar handelen of nalaten
4.2.
Levanto is slechts een billijke vergoeding en een transitievergoeding verschuldigd als de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten aan haar zijde (artikel 7:671c lid 2 aanhef sub b BW en artikel 7:673 lid 1 aanhef en sub b onder 2 BW).
4.3.
Vast staat dat [verzoekende partij] nadat zij haar werk, na een periode van langdurige arbeidsongeschiktheid, weer had hervat in 2017 voor een belangrijk deel is ingezet in taken die behoren tot de functie van verzorgende en die van woonondersteuner. [verzoekende partij] heeft ter zitting gesteld dat de verhouding met deze taken en haar kerntaken als persoonlijk begeleider uit balans was geraakt. [verzoekende partij] had hierdoor geen tijd meer voor haar taken als persoonlijk begeleider. Zij heeft dit ook herhaaldelijk kenbaar gemaakt, onder meer bij [hoofd subregio] . Beterschap werd beloofd. Er was echter onvoldoende personeel en er kwamen steeds meer cliënten waarbij verzorging en verpleging nodig was, waardoor de locatie De Koepelhof meer een verpleegafdeling werd. [huidige leidinggevende] , de huidige leidinggevende en opvolger van [hoofd subregio] , heeft dit ter zitting niet weersproken. [huidige leidinggevende] heeft immers verklaard dat de Koepelhof een locatie is waar cliënten met name bij algemene dagelijkse levensverrichtingen ondersteuning nodig hebben. [huidige leidinggevende] heeft erkend dat er onrust was onder het personeel over de roosters. De zorg moet echter door het hele team worden verricht, aldus [huidige leidinggevende] . Hoeveel zorg een persoonlijk begeleider moet bieden verschilt volgens [huidige leidinggevende] per locatie. Verder volgt uit het onder 2.7 weergegeven deel van de e-mail van [hoofd subregio] van juli 2018 dat [verzoekende partij] dit probleem heeft aangekaart, dat dit werd erkend en dat er beterschap is beloofd. Uit de door [verzoekende partij] overgelegde roosters en uit de verklaring van [huidige leidinggevende] volgt dat hierin echter niets is veranderd.
4.4.
[verzoekende partij] is dus gedurende enkele jaren en voor een belangrijk deel van de arbeidstijd ingezet in taken van lager niveau dan haar eigen functie, heeft dit aangegeven, maar vond geen gehoor bij de leiding. In feite heeft Levanto [verzoekende partij] in de praktijk deels tewerk gesteld in een andere functie dan die van persoonlijk begeleider. [verzoekende partij] , komend vanuit een situatie van langdurige arbeidsongeschiktheid, werd belast met andere taken, vond geen gehoor bij de leiding en al haar pogingen om uit die situatie te geraken (de interne sollicitaties) strandden. [verzoekende partij] liep bij Levanto tegen een ‘muur’ op. Levanto heeft dit probleem niet gezien of niet willen zien, terwijl [verzoekende partij] toch genoeg signalen heeft afgegeven (waaronder meerdere sollicitaties) dat zij zich niet (meer) op haar plek voelde als gevolg van de veelvuldige toebedeling van andere taken dan die behorend tot haar functie. Er is onvoldoende onderbouwing voor het standpunt van [verzoekende partij] dat de arbeidsongeschiktheid enkel is veroorzaakt door het werk. De onwelwillende houding van Levanto heeft daar echter wel aan bijgedragen. De kantonrechter acht dit ernstig verwijtbaar handelen dan wel nalaten door Levanto.
4.5.
Er is, anders dan [verzoekende partij] stelt, geen sprake van het niet nakomen van de re-integratieverplichtingen door Levanto. Vastgesteld dat Levanto haar re-integratieverplichtingen grotendeels is nagekomen. Dit volgt uit het deskundigenadvies van Uwv van 2 april 2021. Levanto moest [verzoekende partij] ook aan haar re-integratieverplichtingen houden. Dat [verzoekende partij] dit als druk heeft ervaren, maakt niet dat zij zich aan haar verplichtingen kon onttrekken (wat zij ook niet heeft gedaan) net zomin als Levanto zich aan die verplichtingen kon onttrekken (wat Levanto ook niet heeft gedaan). Wel heeft Levanto [verzoekende partij] korte tijd tewerk gesteld in niet passende arbeid. Dit is verwijtbaar. Gelet op de korte duur en de beperkte wekelijkse arbeidsomvang is dit op zich zelf niet ernstig verwijtbaar, maar dit heeft wel bijgedragen aan de eerder vastgestelde ernstige verwijtbaarheid. Dat zelfde geldt voor de misverstanden die in de communicatie met de bedrijfsarts zijn ontstaan over het hersteld melden vanwege een regeling (wat niet het geval was). Dit is verwijtbaar.
4.6.
Wat Levanto daar tegenin heeft gebracht leidt niet tot een ander oordeel. Niet in geschil is dat de functie van persoonlijk begeleider een zelfstandige functie is en dat de functie verzorgende en de functie woonondersteuner dat ook zijn. Dat er een zekere verwantschap bestaat met bepaalde taken van een verzorgende en woonondersteuner, maakt niet dat een werknemer met de functie persoonlijk begeleider voornamelijk belast kan worden met die taken. Het instructierecht in artikel 7:660 BW, zoals Levanto heeft betoogd, kan uiteraard geen grondslag zijn om een werknemer structureel te belasten met andere taken dan die behoren tot de overeengekomen functie. Het instructierecht van de werkgever is immers begrensd door de arbeidsovereenkomst zelf en de daarin vervatte functie. Bovendien is niet in geschil dat [verzoekende partij] gevolg heeft gegeven aan de instructies van Levanto. Ook de wijze waarop Levanto haar organisatie per locatie inricht, kan geen grond zijn om feitelijk een wijziging van de functie te bewerkstelligen door werknemers andere taken, dan die behorend tot de overeengekomen functie te laten uitvoeren.
4.7.
[verzoekende partij] heeft bij de leiding kenbaar gemaakt dat zij het er niet mee eens was hoofdzakelijk te worden belast met andere taken. Dat zij dit niet ook kenbaar heeft gemaakt bij de vertrouwenspersoon en geen klachtenprocedure is gestart, doet daar niet aan af.
4.8.
Wat op zichzelf niet verwijtbaar is, is de weigering van Levanto om een transitievergoeding te betalen. De vergelijking met de rechtspraak die ziet op slapende dienstverbanden gaat hier niet op. Er is immers geen sprake van een slapend dienstverband.
4.9.
Omdat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen is Levanto een billijke vergoeding en een transitievergoeding verschuldigd.
De transitievergoeding
4.10.
Levanto heeft de transitievergoeding berekend op € 17.000,90 bruto. [verzoekende partij] heeft zich daaraan gerefereerd. Dit bedrag zal dan ook worden toegewezen.
De billijke vergoeding
4.11.
De kantonrechter overweegt dat de Hoge Raad in zijn beschikking van 30 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1187, NJ 2017/298 (New Hairstyle) (niet-limitatieve) gezichtspunten heeft geformuleerd voor het bepalen van de billijke vergoeding van artikel 7:681 lid 1, aanhef en onder a, BW. Ook in een geval als het onderhavige, waarin de billijke vergoeding is gegrond op art. 7:671c lid 2, aanhef en onder b, BW, gaat het uiteindelijk erom dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever (Hoge Raad 8 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:878). Daarbij geldt als uitgangspunt dat de rechter de billijke vergoeding dient te bepalen op een wijze die, en op het niveau dat, aansluit bij de uitzonderlijke omstandigheden van het geval. In de hiervoor genoemde beschikking is geoordeeld dat de billijke vergoeding geen punitief doel heeft. Wel dient de billijke vergoeding een preventief doel.
4.12.
De kantonrechter acht aannemelijk dat de arbeidsovereenkomst nog had voortgeduurd als Levanto niet ernstig verwijtbaar had gehandeld. Waarschijnlijk was er dan ook een aanmerkelijk kleinere kans op een nieuwe uitval vanwege ziekte. Uitgaande van de huidige situatie had [verzoekende partij] bij continuering van het dienstverband in elk geval gebruik kunnen maken van re-integratiemogelijkheden in spoor 2. Indien re-integratie in het tweede spoor zou slagen, dan zou de band met Levanto en [verzoekende partij] hoogstens nog een contractuele zijn en wellicht zou de arbeidsovereenkomst dan na verloop van tijd eindigen/voortgezet worden met een nieuwe werkgever. Omdat [verzoekende partij] ook in geval zij in dienst zou zijn gebleven (met ondersteuning) uit zou moeten kijken naar een andere baan sluit de kantonrechter aan bij de periode van ongeveer één jaar die bij benadering overeen komt met de resterende wachttijd. Nu Levanto door haar ernstig verwijtbaar handelen de aanzet heeft gegeven voor een ontbinding, gaat de kantonrechter er vanuit dat [verzoekende partij] recht zal hebben op een ziektewet- of werkloosheidswetuitkering. Dit leidt tot de volgende berekening van het (theoretisch) inkomensverlies per maand:
€ 3.414,70 (maandinkomen) x 0,3 = € 1.024,41 bruto x 12 = € 12.292,92 bruto.
4.13.
Verder neemt de kantonrechter bij de bepaling van de hoogte van de billijke vergoeding de onwelwillende houding van Levanto jegens [verzoekende partij] in aanmerking. Levanto heeft het probleem waar [verzoekende partij] zonneklaar tegenaan liep onvoldoende serieus genomen. Het personeelstekort in verhouding tot de toename van zorgbehoevende cliënten waar Levanto op haar beurt mee te kampen kreeg heeft zij te gemakkelijk bij het team waarvan [verzoekende partij] deel uitmaakte neergelegd. Levanto is daarbij voorbij gegaan aan de belangen van [verzoekende partij] , wier functie daardoor ondersneeuwde. Levanto heeft door aldus te handelen de arbeidsovereenkomst met [verzoekende partij] geschonden. Een billijke vergoeding ter hoogte van
€ 24.000,- bruto in totaal wordt dan ook passend geacht ter compensatie van het ernstig verwijtbaar handelen van Levanto.
Schadevergoeding & de kosten van juridische bijstand
4.14.
[verzoekende partij] heeft verzocht om een schadevergoeding in de vorm van de werkelijke gemaakt kosten van juridische bijstand. Vergoeding van alle daadwerkelijk gemaakte proceskosten kan alleen maar aan de orde zijn bij ‘buitengewone omstandigheden’, waarbij dient te worden gedacht aan misbruik van procesrecht en/of onrechtmatige daad. Hiervan is sprake indien diegene die in het ongelijk wordt gesteld de andere partij zonder enige noodzaak of redelijk belang tot procederen heeft gedwongen. Dat daarvan in dit geval sprake is, is niet komen vast te staan. De proceskosten moeten daarom op basis van het reguliere liquidatietarief worden begroot. Levanto zal worden veroordeeld in de proceskosten. Deze worden begroot op € 747,- aan salaris gemachtigde en € 85,- aan griffiegeld.
Intrekkingsmogelijkheid
4.15.
Ingevolge het bepaalde in artikel 7:686a BW zal [verzoekende partij] in de gelegenheid worden gesteld om het verzoek in te trekken binnen de hierna genoemde termijn.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
bepaalt dat de termijn waarbinnen [verzoekende partij] het verzoek kan intrekken (door middel van een schriftelijke mededeling aan de griffier, met toezending van een kopie daarvan aan de (gemachtigde van de) wederpartij), zal lopen tot en met 14 juli 2021;
Voor het geval [verzoekende partij] het verzoek niet binnen die termijn intrekt:
5.2.
ontbindt de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 augustus 2021;
5.3.
veroordeelt Levanto om aan [verzoekende partij] een billijke vergoeding te betalen van
€ 24.000,- bruto uiterlijk te voldoen op 1 september 2021, onder overlegging van een specificatie;
5.4.
veroordeelt Levanto om aan [verzoekende partij] een transitievergoeding te betalen van
€ 17.007,90 bruto uiterlijk te voldoen op 1 september 2021, onder overlegging van een specificatie;
5.5.
veroordeelt Levanto tot betaling van de kosten van deze procedure, aan de zijde van [verzoekende partij] tot op heden bepaald op € 832,- aan salaris gemachtigde en griffiegeld;
5.6.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst het meer of anders verzochte af.
Voor het geval [verzoekende partij] het verzoek binnen die termijn intrekt:
5.8.
veroordeelt [verzoekende partij] tot betaling van de kosten van deze procedure, aan de zijde van Levanto tot op heden bepaald op € 747,- aan salaris gemachtigde;
5.9.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.10.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.P.J. Quaedackers en is in het openbaar uitgesproken.
BM