PSAC vordert dat het de rechtbank behage om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad voor zover de wet zulks toelaat:
I. te verklaren voor recht dat [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] toerekenbaar tekort is geschoten in de
nakoming van zijn verbintenissen jegens PSAC en uit hoofde daarvan de door PSAC geleden schade moet vergoeden;
II. te verklaren voor recht dat Cargolux een onrechtmatige daad heeft gepleegd jegens PSAC en uit hoofde daarvan de door PSAC geleden schade moet vergoeden;
III. [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] te veroordelen om zich tot 28 november 2021 te houden aan het concurrentiebeding, zoals overeengekomen in de overeenkomst van 15 maart 2018 en/of [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] te veroordelen met onmiddellijke ingang zijn werkzaamheden bij Cargolux te staken en gestaakt te houden en/of Cargolux te veroordelen om de tewerkstelling van [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] te staken en gestaakt te houden, een en ander op verbeurte van een dwangsom van EUR 5.000,00 per dag of gedeelte van een dag, althans een in goede justitie te bepalen dwangsom, dat [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] en Cargolux daarmee na betekening van het te dezen te wijzen vonnis daarmede in gebreke blijven;
IV. [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] en Cargolux, zo mogelijk hoofdelijk, te veroordelen tot betaling aan PSAC van de door PSAC geleden schade ter hoogte van EUR 215.402,51 althans een bedrag ter hoogte van EUR 177.133,53 althans een bedrag aan schade die de rechtbank in goede justitie juist acht, te vermeerderen met de wettelijke rente , te rekenen vanaf 15 september 2019 althans te rekenen vanaf een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum;
V. [gedaagde in de hoofdzaak sub 1] en Cargolux, zo mogelijk hoofdelijk, te veroordelen in de proces- en nakosten, onder bepaling dat gedaagden de wettelijke rente over de proces- en nakosten verschuldigd worden wanneer deze niet binnen veertien dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis, althans na de dag van betekening van het in dezen te wijzen vonnis, zijn betaald.