Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.de besloten vennootschap GENERAL MOBILITY SERVICES & IMPORT B.V.,
[eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident sub 2],
1.de vennootschap naar Frans recht LIGIER GROUP S.A.,
[gedaagde sub 2],
[gedaagde sub 3],
1.De procedure
- de dagvaardingen van 18 en 20 november 2020,
- de Europese betekeningsexploten van 25 november 2020,
- de akte houdende overlegging van de producties 1 tot en met 22 van GMS c.s.,
- de conclusie van antwoord van [gedaagden sub 2 en 3] met de producties 1 en 2,
- de conclusie van antwoord, tevens houdende exceptie van onbevoegdheid van Ligier met de producties 1 t/m 9,
- de incidentele conclusie van antwoord van GMS c.s.
(…)
We will sent (…) a European distribution contract that will be signed by each importer.”
Annual Objectives” overeengekomen (productie 9 dagvaarding).
3.Het geschil in de hoofdzaak
4.Het geschil in het incident Ligier - GMS c.s.
5.De beoordeling in het incident
6.De beoordeling in de hoofdzaak
januari tot en met april 2022opgegeven dienen te worden.
7.De beslissing
7 juli 2021voor het opgeven van de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden
januari tot en met april 2022, waarna dag en uur van de mondelinge behandeling zullen worden bepaald,