Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding in kort geding, betekend op 1 juni 2021,
- de akte overlegging producties in kort geding van mr. Sterk met de producties 1 t/m 10,
- de akte overlegging producties in kort geding van mr. Sterk met productie 11,
- de producties 1 t/m 30, overgelegd door mr. Van der Peet,
- de akte overlegging producties in kort geding van mr. Sterk met productie 12,
- de mondelinge behandeling ter zitting van 15 juni 2021,
- de spreekaantekeningen van mr. Sterk,
- de pleitnota van mr. Van der Peet.
2.De feiten
- € 100.000,00 wegens overtreding van 6.1 van het vonnis van 3 december 2020,
- € 100.000,00 wegens overtreding van 5.1 van het vonnis van 23 maart 2021,
- € 150.000,00 wegens overtreding van 5.2 van het vonnis van 23 maart 2021,
3.Het geschil
primair:
gelastbinnen 24 uur na betekening alle executiemaatregelen tegen haar
subsidiair:
gelastbinnen 24 uur na betekening alle executiemaatregelen tegen haar te staken en gestaakt te houden en nieuwe executiemaatregelen tegen haar achterwege te laten, voor zover deze strekken ter incasso van dwangsommen wegens overtreding van het tot haar in 6.1 van het vonnis d.d. 3 december 2020 gerichte bevel,
totdatten principale in de bodemprocedure onherroepelijk zal zijn beslist over de stellingen van gedaagden dat (1) VOF-omzet is omgeleid en (ii) de VOF-administratie niet volledig is afgegeven; zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 25.000,00 per overtreding c.q. dag dat gedaagden aan het vonnis geen gehoor geven;
meer subsidiair:
gelastbinnen 24 uur na betekening alle executiemaatregelen tegen haar
primair:
gelastbinnen 24 uur na betekening alle executiemaatregelen tegen haar
gelastbinnen 24 uur na betekening alle executiemaatregelen tegen haar te staken en gestaakt te houden en nieuwe executiemaatregelen tegen haar achterwege te laten, voor zover deze strekken ter incasso van dwangsommen wegens overtreding van het tot haar in 5.2 van het vonnis d.d. 23 maart 2021 gerichte bevel; zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 25.000,00 per overtreding c.q. dag dat gedaagden aan het vonnis geen gehoor geven;
subsidiair:
gelastbinnen 24 uur na betekening alle executiemaatregelen tegen haar te staken en gestaakt te houden en nieuwe executiemaatregelen tegen haar achterwege te laten, voor zover deze strekken ter incasso van dwangsommen wegens overtreding van het tot haar in 6.1 van het vonnis d.d. 3 december 2020 gerichte bevel,
totdatten principale in de bodemprocedure onherroepelijk zal zijn beslist over de stellingen van gedaagden dat (i) VOF-omzet is omgeleid en (ii) de VOF-administratie niet volledig is afgegeven; zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 25.000,00 per overtreding c.q. dag dat gedaagden aan het vonnis geen gehoor geven;
gelastbinnen 24 uur na betekening alle executiemaatregelen tegen haar te staken en gestaakt te houden en nieuwe executiemaatregelen tegen haar achterwege te laten, voor zover deze strekken ter incasso van dwangsommen wegens overtreding van het tot haar in 5.2 van het vonnis d.d. 23 maart 2021 gerichte bevel; zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 25.000,00 per overtreding c.q. dag dat gedaagden aan het vonnis geen gehoor geven;
meer subsidiair:
gelastbinnen 24 uur na betekening alle executiemaatregelen tegen haar
te beperkentot het in 6.1 genoemde maximum van € 100.000,00 en niet tot het in 5.1 van het vonnis d.d. 23 maart 2021 genoemde, verhoogde maximum van
gelastbinnen 24 uur na betekening alle executiemaatregelen tegen haar te staken en gestaakt te houden en nieuwe executiemaatregelen tegen haar achterwege te laten, voor zover deze strekken ter incasso van dwangsommen wegens overtreding van het tot haar in 5.2 van het vonnis d.d. 23 maart 2021 gerichte bevel; zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 25.000,00 per overtreding c.q. dag dat gedaagden aan het vonnis geen gehoor geven;
gelastbinnen 3 dagen na betekening de 2 auto’s (KIA) van de VOF, met kentekens [kenteken 1] en [kenteken 2] als voortzettende ondernemer, van [eiseres sub 2] in ontvangst te nemen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 25.000,00 per overtreding c.q. dag dat [gedaagde sub 2] aan dit bevel geen gehoor geeft;
gelastbinnen 3 dagen na betekening middels het daarvoor bedoelde 17a formulier in het handelsregister in te (doen) schrijven dat de VOF per 20 maart 2021 is ontbonden, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 25.000,00 per overtreding c.q. dag dat [gedaagde sub 2] aan dit bevel geen gehoor geeft;
veroordeeltin de proces- en nakosten.
4.De beoordeling
Ritzen/Hoekstra). In zijn arrest van 20 december 2019 (ECLI:NL:HR:2019:2026) heeft de Hoge Raad bekrachtigd dat, indien een vordering in kort geding tot schorsing van de tenuitvoerlegging betrekking heeft op een uitspraak waartegen geen rechtsmiddel (meer) openstaat, en de veroordeling waarvan de tenuitvoerlegging ter discussie staat, definitief is, de maatstaf zoals die volgt uit het arrest Ritzen/Hoekstra onverkort geldt, en er slechts grond voor schorsing bestaat ingeval van – kort gezegd – misbruik van bevoegdheid ex art. 3:13 BW.